Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a. (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.
Afbeelding van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.47 MB)

Scans (18.14 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche gedichten uit de veertiende eeuw van Jan van Boendale, Hein van Aken e.a.

(1869)–F.A. Snellaert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 357]
[p. 357]

II.
Hoe yerstwerf lansheren ghemaect worden. Cap. I.aant.

 
HIer beghinnet dander boec:
 
Hoe God sinen swaren vloec
 
Op dat kerstenheyt sinden sal /
 
En̄ om des menschen sonden al.
5[regelnummer]
Methodotius / dese heylighe man /
 
Daer ic u af segghen began /
 
Was bisscop en̄ martelare.
 
Enen boec maecte hi scoen en̄ clare /
 
En̄ was een Griec / alsic verstae /
10[regelnummer]
Die vele dichte vore en̄ nae /
 
Die welke boeke op Adame beghint
 
En̄ op dat grote ordeel int /
 
Daer hi in vertrect vele saken
 
Van Ons Heren Gods wraken /
15[regelnummer]
En̄ hoe dat bi Noes tiden
 
Yerst begonsten striden
 
En̄ oec orloghe en̄ toren /
 
Dies men nye hadde te voren;
 
Want voer dien / alse men leest /
20[regelnummer]
En hadde gheen lanshere gheweest.
 
En̄ hoe yrst opquamen lansheren
 
Willic u hier nu cort leren /
 
Alsoet dese here Methodotius
 
In sinen boec scrijst aldus.
25[regelnummer]
Sint dat die diluvie ghinc /
[pagina 358]
[p. 358]
 
Wan Noe / in ware dinc /
 
Ane sine wijf enen sone /
 
IovitusGa naar voetnoot1 hiet die gone /
 
En̄ was ghedaen als een gygant /
30[regelnummer]
Die yrst astronomie vant /
 
En̄ was wijs van alder conste /
 
Alsoes hem Onse Here onste.
 
In diere tijt was een gygant /
 
Nembroch was hi ghenant /
35[regelnummer]
Starc en̄ stout / groet van machte:
 
Dese was van Sems gheslachte.
 
Dese was aen Iovitum ghekeert /
 
En̄ Iovitus heeft hem gheleert
 
Hoe si souden regneren /
40[regelnummer]
En̄ tfolc onder hen keren /
 
En̄ hem dat maken onderdaen.
 
Nembroch heeft dat wel verstaen /
 
En̄ maecte sine wone
 
Daer nu staet Babylone /
45[regelnummer]
En̄ wert here daer
 
Van alden lande daer naer.
 
Dit was dierste / alsict leerde /
 
Die op ertrike regeerde /
 
En̄ was so mechtich eer yet lanc
50[regelnummer]
Dat hi alle die lande dwanc.
 
Doen Chams gheslechte wart gheware
 
Dat Nembroch also mechtech ware /
 
Maecten si enen here te hant
 
Die Pontipus was ghenant.
55[regelnummer]
Iaphets gheslechte des ghelike
[pagina 359]
[p. 359]
 
Maecten enen coninc rike /
 
En̄ andere liede / te waren /
 
Soe dat vier conincriken waren
 
Ghemaect in corter tijt /
60[regelnummer]
Die altoes hadden strijt
 
Onderlinghe en̄ orloghe groet /
 
Daer menech man om bleef doet;
 
Want elc woude allene regeren
 
En̄ die omsaten hanteren.
65[regelnummer]
Daer na quam Nembroch rike /
 
En̄ verwan moghentlike
 
Chams rike met alden lande
 
Metten swerde en̄ metten brande.
 
Daer na quam Chams gheslachte
70[regelnummer]
Om dit te wreken met crachte
 
Met volke / wien dats wondert /
 
.Xm. ende drie hondert /
 
Om te wreken dese dinc
 
Op Nembrochs nacomelinc /
75[regelnummer]
Die Tosorus hiet / alsic verstoet.
 
En̄ dit volc was al te voet /
 
En̄ elc / alsic bescreven vant /
 
En̄ hadde maer een roede in de hant.
 
Tosorus ten selven tijden
80[regelnummer]
Lietse over een riviere liden /
 
En̄ doen quam hi daer jeghen
 
En̄ heefse alle versleghen /
 
Datter een niet en ontghinc.
 
Dits te horene vremde dinc.
85[regelnummer]
Hier na quam met groter machre
 
Een van Iovitus gheslachte /
[pagina 360]
[p. 360]
 
Die wilen Noes sone was /
 
Daer ic u hier voer af las /
 
En̄ struweerde alle die lande
90[regelnummer]
Metten swerde en̄ metten brande
 
Die over die Effrate laghen /
 
Met menegher groter claghen;
 
Want si daer te nieute daden
 
.LXVI. groter staden
95[regelnummer]
Met alden lande also
 
Die desen steden hoerden toe /
 
Met woestinen / also wijt vinden /
 
Die .iij. grote ryke van Inden /
 
En̄ der Ysmaliten lant /
100[regelnummer]
Datmer niet meer volx en vant /
 
Van welken Ysmaliten
 
Die so vremde sijn van vijten /
 
Dat ic u hier na sal tellen
 
Wonder dat si werken sellenGa naar voetnoot1
105[regelnummer]
In kerstenheyt van wraken al /
 
Daer u zere af jammeren sal.
 
Nu merct hoe sterke en̄ hoe zere
 
Ghewroken heeft Onse Here
 
Van beghinne altoes die sonden /
110[regelnummer]
Alsoet ons die boeke orconden /
 
En̄ metten zwerde meest nochtan.
 
Sint dat die diluvie ran /
 
En̄ meer sint / alsic verstaen can /
 
Dat lantghescheet opquam
115[regelnummer]
En̄ met heren wert gherecht /
 
En ghebrac strijt no ghevecht;
[pagina 361]
[p. 361]
 
Elc ware gherne die meeste here /
 
En̄ steect den anderen uten kere /
 
Daer af dat comt / vroech en̄ spade /
120[regelnummer]
Den volke groet onghenade;
 
Want dovermoet vanden heren
 
Moeste int leste over tfolc keren;
 
Dat volc moet die scade dragen
 
En̄ verbrant sijn en̄ verslaghen.
125[regelnummer]
Wint een lanthere metter hant
 
Enen andren af sijn lant /
 
Men thijet sire vroemheyt an;
 
Maer name een maet man
 
Enen andren tsine / voer waer gheseyt /
130[regelnummer]
Men thijet ane sire quaetheyt /
 
En̄ men nemt hem sijn leven daer bi.
 
Maer die lantshere blijft vrij.
 
Mi twifelt daer ane sekerlike
 
Oft lantshere comt in hemelrike;
135[regelnummer]
Want alsulc recht en̄ ghenade /
 
Alsi hier doen vroech en̄ spade /
 
Sal hem God na dit leven
 
In sijn ordeel gheven /
 
Also Hi selve doet ghewach /
140[regelnummer]
Wies mont niet lieghen en mach.
voetnoot1
Jafet.
voetnoot1
Hs. sullen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken