Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wim Hens. Lotgevallen van een pleegkind (1915)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wim Hens. Lotgevallen van een pleegkind
Afbeelding van Wim Hens. Lotgevallen van een pleegkindToon afbeelding van titelpagina van Wim Hens. Lotgevallen van een pleegkind

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (27.43 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Jan Sluijters



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wim Hens. Lotgevallen van een pleegkind

(1915)–H.W. Sonnega Ez–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

XV.
De straf.

Het onheil, de straf van andere, strengere zijde was over hem gekomen; Wim moest voor het Gerecht verschijnen. Oom Van Bergen en Wims patroon, ja zelfs de bewoner van het huis in de Meer vroegen aan den Officier van Justitie géén vervolging in te stellen, maar den jongen na een vermaning vrij te laten. Het mocht niet baten, het Recht moest zijn loop hebben; de jongen had te zeer misdreven. Wim was ziek van overspanning, van schaamte en berouw; wat een ellende bracht hij over zich en over zijn braven pleegvader!

Dof voor zich uitstarend, zat hij op de houten brits; morgen moest hij voorkomen.

‘Was het maar twee dagen verder,’ zuchtte hij.

Hij zag, vreemd genoeg, veel meer op tegen den dag der rechtszitting dan tegen de veroordeeling zelve. Hij wist eigenlijk al, wat hem wachtte: de tuchtschool; met de gedachte daaraan was hij verzoend, omdat hij overtuigd was, straf verdiend te hebben en zich tevens had voorgenomen, door een beter leven aan de school en daarna in de maatschappij, de schande uit te wisschen.

Door schade en schande was hij niet alleen wijzer geworden, het oprechte voornemen om zich te beteren stemde hem ook tot kalmte, tot een zich neerleggen bij datgene, waartoe de rechter hem morgen zou veroordeelen.

Maar die zitting zelve vervulde hem met schaamte en angst. Brr, daar in zoo'n bankje te zitten als beklaagde; wat zou oom Van Bergen zich schamen en wat zou hij hem

[pagina 96]
[p. 96]

minachtend aanzien. En dan al die deftige heeren over zich, die het heele verhaal van zijn tocht door het huis weer van hem zouden vragen.

's Nachts sliep hij zeer onrustig; hij droomde van inbrekers, die de tuchtschool in brand wilden steken; schreeuwend werd hij wakker.

Toen hij in de rechtzaal verscheen, sloeg hij de oogen neer; door zijn wimpers zag hij recht voor zich heeren in wijde toga's, zeker de rechters.

Eén begon op eentonigen toon voor te lezen, waarvan de beklaagde beschuldigd werd; Wim luisterde niet, kón niet luisteren.

Daarna kwamen de getuigen, de mijnheer uit de Meer, het dienstmeisje, oom Van Bergen, de rechercheur, Wim's baas, ja wie niet al. Op de tafel voor den president lag een mes, zijn zakmes.

Wim dacht een berg leelijks van zich te hooren, als nimmer te voren, hij verwachtte uitgemaakt te worden voor een der gevaarlijkste straatjongens van de groote stad. Voor een boefje!

Maar het liep heel anders. Er kwam bijna geen ernstig woord van beschuldiging uit den mond der getuigen; vooral oom Van Bergen, de strenge, driftige man, vertelde zooveel goeds van hem, dat Wim even durfde opkijken, om hem een blik vol dankbaarheid toe te werpen.

Niettemin, het feit was gepleegd en het slot was dan ook, dat de rechtbank hem veroordeelde tot opzending naar de Tuchtschool voor den tijd van zes maanden.

‘Jongen,’ zoo sprak de eerwaardige president, ‘jongen, je hebt zwaar misdaan en je moet ernstig gestraft worden. Je hebt schande en verdriet over het huis van je pleegvader gebracht, je bent bijna een dief geworden, een dief versta je dat? Ondanks alle goede lessen, wou je uit speelzucht je vergrijpen aan eens anders goed. Je toekomst heb je ernstig in gevaar gebracht. Hoor je me, jongen?’

[pagina t.o. 96]
[p. t.o. 96]


illustratie

[pagina 97]
[p. 97]

Wim knikte, ofschoon hij lang niet alles verstaan had; zacht snikkend lag hij met zijn hoofd op de armen.

‘Zul je ernstig probeeren, je leven te beteren en slecht gezelschap te mijden?’

‘Ja, mijnheer.’

Toen wendde de president zich tot de andere rechters en er volgde een beraadslaging, die ongeveer een kwartier duurde.

‘Kom eens hier, beklaagde,’ klonk het toen.

Wim kwam uit het bankje en beloofde onder een vloed van tranen, nadat hij eerst nog eenige vragen over zijn vroeger en tegenwoordig tehuis had beantwoord, dat hij zijn leven voor goed zou beteren.

‘Welnu, jongen,’ hernam de president, ‘dan zullen we de straf nog opschorten, dat beteekent: je bent en blijft vrij, de Tuchtschool behoef je nog niet binnen te gaan. Maar de straf blijft voor je bewaard en mocht je in de eerste twee jaar weer dáár in het beklaagdenbankje verschijnen, en schuldig bevonden worden, dan krijg je, behalve je nieuwe straf, ook déze te ondergaan. Je kunt gaan.’

Wim wist niet, wat hij hoorde; eerst begreep hij den zin der woorden niet; maar toen het wat luider klonk: je bent en blijft vrij, - toen hief hij het hoofd op en met een vreemden glans in de oogen, staarde hij den voorzitter aan.

‘Je kunt gaan, beklaagde,’ klonk het duidelijk.

De veldwachter naast hem stond op; versuft, werktuiglijk deed hij hetzelfde en geen tien tellen daarna stond hij als een vrije knaap tegenover zijn pleegvader: hij sloeg de armen om diens hals en herhaalde op ernstigen, bijna plechtigen toon zijn berouw en zijn goede voornemens.

Oom drukte zijn hand en zei slechts:

‘Ik hoop het jongen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken