Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nagelate schriften (1677)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nagelate schriften
Afbeelding van Nagelate schriftenToon afbeelding van titelpagina van Nagelate schriften

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.16 MB)

ebook (3.80 MB)

XML (2.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nagelate schriften

(1677)–Benedictus de Spinoza–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 495]
[p. 495]

Vyftiende Brief.
Antwoort op de voorgaande. B.d.S. aan H. Oldenburg.

Myn Heer,

 

IK bedank u ten hoogsten van dat gy, en de Heer Boyle my zo aangenamelijk aanmaant Ga naar margenootatot wijsheit te betrachten. Ik van mijn zijde zal, naar de geringheit van mijn verstant, voortgaan, zo veel als my mogelijk is, zonder ondertusschen aan uw onderstant en goetgunstigheit te twijffelen. Als gy vraagt wat ik van die zaak gevoel, de welke hier in bestaat, dat men zou kennen hoe yder deel van de natuur met zijn geheel overëenkoomt, en op welke wijze het met d'anderen te zamenhangt: zo acht ik dat gy naar de redenen vraagt, door de welken wy overreed worden dat yder deel van de natuur met zijn geheel overëenkoomt, en met d'anderen te zamenhangt. Want te kennen hoe zy warelijk te zamenhangen, en yder deel met zijn geheel overëenkoomt; ik heb alreê in mijn voorgaande brief gezegt, dat ik hier in onkundig ben, dewijl, om dit te kennen, verëischt zou worden dat men de gehele natuur, en alle haar delen kent. Ik zal dan pogen de reden te tonen, die my dwingt dit te bevestigen. Doch eerst zal ik vermanen dat ik noch Ga naar margenootbschoonheit, noch Ga naar margenootclelijkheit, noch Ga naar margenootdordening noch Ga naar margenooteverwarring aan de natuur toeëigen. Want de dingen konnen niet, dan ten Ga naar margenootfopzicht van onze Ga naar margenootginbeelding, schoon, of lelijk, in ordening, of verwart, gezegt worden. By zamenhanging der delen dan versta ik niets anders, dan dat de wetten, of de natuur van een deel zich in dier voegen naar de wetten, of natuur van 't ander schikt en voegt, dat zy op het minste tegen malkander strijden. Omtrent het Ga naar margenoothgeheel en de Ga naar margenootidelen aanmerk ik de dingen als delen van enig geheel, voor zo veel hun natuur zich onderling in dier voegen schikt, dat zy, zo veel als mogelijk is, met malkander overëenkomen: maar voor zo veel zy van elkänder verschillen, vormt yder een Ga naar margenootkdenkbeelt, van d'anderen verscheiden, in onze Ga naar margenootlziel, en word dieshalven als een geheel, niet als een deel, aangemerkt. Tot een voorbeelt, gelijk de Ga naar margenootmbewegingen der bezondere delen van 't water, van de gijl, enz. zich naar hun Ga naar margenootngrootheit en Ga naar margenootogestalte onderling in dier voegen schikken, dat

[pagina 496]
[p. 496]

zy gantschelijk met malkander overëenkomen, en alle een Ga naar margenootpvloedig lighaam maken; en dus verre worden het gijl, het water, enz. alleenlijk als delen van 't bloet aangemerkt. Maar voor zo veel wy de waterdeeltjes naar reden van hun gestalte en beweging bevatten van de deeltjes van 't gijl te verschillen, voor zo veel aanmerken wy hen als een Ga naar margenootqgeheel, en niet als een Ga naar margenootrdeel. Laat ons, zo 't u belieft, verdichten dat 'er een wormtje in 't bloet leeft, 't welk machtig is om met zijn gezicht de deeltjes van 't bloet, van 't water, enz. t'onderscheiden, en dat verstant heeft om waar te nemen hoe yder deeltje, door d'ontmoeting van een ander, of te rug springt, of een deel van zijn beweging daar aan meêdeelt, enz. Dit wormtje zou in dit bloet, gelijk wy in dit deel van Ga naar margenoots't Heeläl, leven, en yder deeltje van 't bloet als een Ga naar margenoottgeheel, en niet als een Ga naar margenootudeel, aanmerken, en niet konnen weten hoe alle de delen van de gehele natuur van 't bloet gematigt, en, naar dat de gehele natuur van 't bloet verëischt, gedwongen worden zich te schikken, om naar zekere reden met malkander overëen te komen. Want indien wy verdichten dat 'er geen Ga naar margenootwoorzaken buiten 't bloet zijn, die nieuwe Ga naar margenootxbewegingen aan 't bloet mededelen, en dat 'er geen Ga naar margenootyruimte buiten 't bloet is, noch ook enige andere lighamen, in de welken de Ga naar margenootzdeeltjes van 't bloet hun beweging zouden konnen overvoeren; 't is zeker dat het bloet altijt in zijn stant zal blijven, en dat des zelfs deeltjes geen andere Ga naar margenootaveranderingen zullen lijden, dan de genen, die men uit de gestelde reden der beweging van 't bloet tot het water, gijl, enz. bevatten kan, hoewel het bloet altijt als een Ga naar margenootbgeheel, niet als een Ga naar margenootcdeel, aangemerkt moest worden. Maar om dat 'er zeer veel andere oorzaken zijn, die de wetten der natuur van 't bloet op zekere Ga naar margenootdwijze matigen, en dewijl d'eersten weêr van 't bloet gematigt worden, zo spruit hier uit dat 'er andere bewegingen, en andere veränderingen in 't bloet rijzen, die niet uit d'enige reden der beweging van zijn delen tot malkander volgen; maar ook van de reden der beweging, als die van het bloet, en der Ga naar margenooteuitterlijke oorzaken te gelijk tot malkander. In dezer voegen zal het bloet de reden van een deel, en niet van 't geheel hebben. Ik heb nu van Ga naar margenootf't geheel, en van het Ga naar margenootgdeel gesproken. Voorts, dewijl alle de lighamen der natuur op een zelfde wijze konnen en moeten bevat worden, gelijk wy hier het bloet bevat hebben; om dat alle lighamen van anderen omringt, en van malkander bepaalt worden tot Ga naar margenoothwezentlijk te zijn, en naar Ga naar margenootizekere en bepaalde reden Ga naar margenootkte werken, mits dat men altijt in alle te gelijk, dat is in Ga naar margenootl't Heeläl, de zelfde reden van Ga naar margenootmbeweging

[pagina 497]
[p. 497]

en Ga naar margenootnrust behoud: zo volgt hier uit, dat yder lighaam, voor zo veel het op zekere wijze Ga naar margenootogewijzigt is, als een deel van Ga naar margenootp't Heeläl, aangemerkt moet worden met zijn geheel overëen te komen, en met d'anderen te zamen te hangen. En dewijl de natuur van 't Heeläl niet, gelijk de natuur van 't bloet, Ga naar margenootqbepaalt, maar Ga naar margenootrvolstrektelijk Ga naar margenootsonëindig is, zo worden des zelfs delen door deze natuur van 't oneindig Ga naar margenoottvermogen op onëindige wijzen gematigt, en gedwongen onëindige veränderingen te lijden. Maar ik bevat dat, Ga naar margenootuten opzicht van de zelfstandigheit, yder Ga naar margenootwdeel een Ga naar margenootxenger verëeniging met zijn Ga naar margenootygeheel heeft. Want, gelijk ik voor dezen, in mijn eerste brief, die ik, noch te Rijnsburg wonende, aan u geschreven heb, gepoogt heb te Ga naar margenootzbetogen, dat, dewijl Ga naar margenootaonëindig te zijn tot de natuur van de Ga naar margenootbzelfstandigheit behoort, dan volgt dat yder deel tot de natuur van de Ga naar margenootclighamelijke zelfstandigheit behoort, en niet zonder het zelfde kan zijn, of Ga naar margenootdbevat worden. Gy ziet dan in welke opzicht, en om welke Ga naar margenootereden ik het Ga naar margenootfmenschelijk lighaam een Ga naar margenootgdeel van de natuur acht te wezen. Voorts, wat de Ga naar margenoothmenschelijke ziel aangaat, ik acht de zelfde ook een deel van de natuur te zijn: te weten om dat ik vaststel dat 'er ook in de natuur een Ga naar margenootionëindige macht van te denken is, die, voor zo veel zy onëindig is, de gehele natuur Ga naar margenootkvoorwerpelijk in zich begrijpt, en welks Ga naar margenootldenkingen op de zelfde wijze, als de natuur, voortgaan, namelijk het Ga naar margenootmgedenkbeelde of gedachte. Wijders, ik stel de Ga naar margenootnmenschelijke ziel dit zelfde Ga naar margenootovermogen te wezen, niet voor zo veel als zy Ga naar margenootponëindig is, en de gehele natuur begrijpt, maar voor zo veel zy Ga naar margenootqeindig is, te weten voor zo veel zy alleenlijk het menschelijk lighaam begrijpt; en op deze wijze stel ik de menschelijke ziel een deel van zeker Ga naar margenootronëindig verstant te wezen. Doch dit alles, en 't geen, dat hier aan vast is, hier naaukeuriglijk te Ga naar margenootsverklaren, en te Ga naar margenoottbetogen; deze zaak zou van al te grote omslag wezen; en ik acht niet dat gy dit heden van my verwacht: ja ik twijffel of ik uw mening wel bevat heb, en dat ik iets anders antwoord, dan gy verzoekt; 't welk ik uit u begeer te verstaan. Dat gy daar na schrijft dat ik te kennen heb gegeven dat byna alle de Ga naar margenooturegelen van Deskartes, de Ga naar margenootwbeweging aangaande, valsch zijn: ik heb, zo my wel heugt, gezegt dat Huigens van dit gevoelen is. Ik heb niet gezegt dat 'er enige andere regel van Deskartes valsch is, dan de zeste, in de welke, gelijk ik gezegt heb, ik acht dat Huigens ook doolt. By deze gelegentheit heb ik verzocht dat gy Ga naar margenootxd'ondervinding, die gy, volgens deze Ga naar margenootyonderstelling, in uw Ga naar margenootzkoninklijke Vergadering beproeft hebt, aan my zoud mededelen. Maar ik oor-

[pagina 498]
[p. 498]

deel dat dit niet aan u geöorloft is, om dat ik geen antwoort hier op van u bekoom. De voorgedachte Huigens heeft geheel bezich geweest en is noch bezich in de glazen van de Ga naar margenootaVerregezichtkunde te slijpen: tot welk einde hy dit Ga naar margenootbgereetschap, in 't welk hy de Ga naar margenootcschuttels kan drajen, toegestelt en gemaakt heeft; zeker, een zeer zuiver en net werk. Maar wat hy hier meê gevordert heeft; ik weet het noch niet, en tracht 'er, om de waarheit te zeggen, niet zeer naar. Want d' ervarentheit heeft my genoech geleert, dat zy in Ga naar margenootdklootsche schuttels, met een Ga naar margenooteonbedwonge hant, veiliglijker en beter geslepen worden, dan in enig ander gereetschap. Wat het gevolg der Ga naar margenootfslingerüurwerken, en de tijt van zijn vertrek naar Frankryk aangaat, ik kan noch niets, dat zeker is, daar af schrijven.

margenoota
Ad philosophandum.
margenootb
Pulchritudo.
margenootc
Deformitas.
margenootd
Ordo.
margenoote
Confusio.
margenootf
Respectus.
margenootg
Imaginatio.
margenooth
Totum.
margenooti
Partes.
margenootk
Idea.
margenootl
Mens.
margenootm
Motus particularum.
margenootn
Magnitudo.
margenooto
Figura.
margenootp
Finidum.
margenootq
Totum.
margenootr
Pars.
margenoots
Universus.
margenoott
Totum.
margenootu
Pars.
margenootw
Causae.
margenootx
Motus.
margenooty
Spatium.
margenootz
Parlicula.
margenoota
Variationes.
margenootb
Totum.
margenootc
Pars.
margenootd
Ratio.
margenoote
Causae externae.
margenootf
Totum.
margenootg
Pars.
margenooth
Existendum.
margenooti
Ratio certa & determinata.
margenootk
Operandum.
margenootl
Universus.
margenootm
Motus.
margenootn
Quiet.
margenooto
Modificatum.
margenootp
Universus.
margenootq
Limitata.
margenootr
Absolutè.
margenoots
Infinita.
margenoott
Potentia.
margenootu
Ratione substantiae.
margenootw
Pars.
margenootx
Unio arctier.
margenooty
Totum.
margenootz
Demonstrare.
margenoota
Infinita.
margenootb
Substantia.
margenootc
Substentie corporea.
margenootd
Concipi.
margenoote
Ratio.
margenootf
Corpus humanum.
margenootg
Pars naturae.
margenooth
Mens humana.
margenooti
Potentia infinita cogitandi.
margenootk
Objectivè.
margenootl
Cogitationes.
margenootm
Ideatum.
margenootn
Mens humana.
margenooto
Potentia.
margenootp
Infinita.
margenootq
Finita.
margenootr
Intellectus infinitus.
margenoots
Explicare.
margenoott
Demonstrare.
margenootu
Regulae.
margenootw
Motus.
margenootx
Experimentum.
margenooty
Hypothesis.
margenootz
Societas regia.
margenoota
Dioptrica.
margenootb
Machina.
margenootc
Patinae.
margenootd
Patinae sphericae.
margenoote
Libera manus.
margenootf
Penduli.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken