Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rook in het hoofd (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rook in het hoofd
Afbeelding van Rook in het hoofdToon afbeelding van titelpagina van Rook in het hoofd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (19.23 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rook in het hoofd

(1964)–Kees Stempels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VI / (Kareltje)

Een week of twee drie nadat Olga en het kind waren verdwenen meende ik wel weer een bezoek aan Flim te kunnen riskeren, maar op weg naar zijn kamer zag ik hem aan de overkant voorbij fietsen. Hij had zich vermomd: een grote pet op - hoe hij eraan kwam is me een raadsel - zijn kraag op, een sjaal om die tot zijn neus reikte, een hand een beetje voor zijn gezicht en - het belachelijkst van al - een grote zonnebril op. En dat in de winter om half negen 's avonds. Het is verbazingwekkend dat hij nergens tegenop is gefietst.

Ik begreep dat hij op weg was naar Olga en op zijn tocht niet herkend wilde worden. Alsof ik, of Karel, of wie dan ook zijn rieten mandje niet uit duizenden en zijn zorgelijke manier van fietsen niet uit honderden herkend zou hebben.

‘Flim!’ riep ik, ‘Flim!’ Maar hij hoorde me niet door die sjaal en die pet of hij deed alsof. Misschien hoopte hij dat ik zou gaan twijfelen als hij niet reageerde.

Een paar dagen later deed ik een nieuwe poging. Hij ontving me hartelijk. Er brandde geen licht op de verdieping van Witteveen, constateerde ik in het voorbijgaan. Eerst probeerde Flim over de oude onderwerpen te praten - de

[pagina 64]
[p. 64]

studie, zijn lectuur, etc. - maar hij was zo vol van Olga dat hij toch over haar begon. ‘Ik moet je er om kwart voor elf uitgooien,’ zei hij. ‘Hoezo?’ ‘Ik slaap vannacht niet hier.’ ‘Waar dan?’ ‘Kan je dat niet raden?’ ‘Bij Olga thuis?’ ‘Ja.’ Hij zei het met triomf in zijn stem. Dat verbaasde me - niet de triomf maar het slapen bij Olga. Ik kom uit een conservatief gezin, maar heb me daaraan aardig ontworsteld. Dat de vader en moeder van een getrouwde dochter het echter goedvinden dat deze een andere man in hun huis onderdak biedt ging me wat ver. Het was enerzijds nog sterker, anderzijds minder sterk. Olga's moeder was erg op Flim gesteld geraakt en stond toe dat hij bij Olga sliep. Haar vader daarentegen keurde het niet goed. Hij was echter continuarbeider en in de perioden dat hij nachtdienst had zorgde Flim ervoor bij Olga aan te bellen zodra hij weg was en weer te vertrekken voor de goede man thuis kwam. Een nerveus gedoe. Op een morgen had Flim zich wat verlaat en was hij nog aan zijn eitje bezig (de moeder van Olga vertroetelde hem) toen de vader werd gesignaleerd. Hij moest zich met zijn ontbijtbordje en het eitje in de keuken versteken tot de man zich ging wassen, voordat hij tersluiks de woning kon verlaten

Er waren problemen. Olga was zo trots op haar Flim, dat ze hem overal wilde vertonen. Zij, die de schouwburg slechts eenmaal van binnen had gezien ter gelegenheid van een feest van een gymnastiekclub, kocht nu kaartjes voor toneelvoorstellingen en concerten. Flim vond dat onverstandig: ze moest van Karel scheiden en dan was het stom om je positie te verzwakken door je frequent met een aanbidder te vertonen. Ik had er weinig kijk op, maar het leek me dat hij gelijk had.

Er waren nog andere problemen. Olga's vader verdiende niet genoeg om Olga en Liesje te onderhouden. Ze moest dus aan het werk. Op de fabriek waar haar vader werkte kon ze een baantje krijgen als inpakster. Ze had het met beide

[pagina 65]
[p. 65]

handen aangenomen en dat zat Flim dwars. Ten slotte had ze om hém haar man verlaten. Het was dus zíjn taak haar te onderhouden. ‘Maak jij nu maar eerst je studie af,’ had Olga gezegd, maar dat wilde Flim per se niet. Aanvankelijk wilde hij zich ook bij de fabriek aanmelden, maar daar wilde Olga niets van weten. ‘Dat is geen werk voor jou,’ had ze opgemerkt. Daartegen was Flim in opstand gekomen. ‘Dacht je dat ik daarvoor te fijn gebouwd ben? Ik zal je laten zien dat ik dat kan.’ Olga, nuchterder dan Flim, had geantwoord: ‘Ik geloof best dat je het kan, maar waarom zou je geen werk doen dat je beter ligt als het meer opbrengt?’

Zo was Flim gaan solliciteren, maar het duurde hem te lang voor hij uitsluitsel kreeg. Die avond vertelde hij me dat hij bij een schoonmaakbedrijf zou gaan werken als hij over een week niets beters had.

‘Heeft Karel nu nog steeds niets in de gaten?’ vroeg ik hem. ‘Welnee. Die zuipt voort op de oude voet en het kan hem niets schelen wat er van Olga en Liesje is geworden.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken