Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen (1608)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen
Afbeelding van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffenToon afbeelding van titelpagina van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.14 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/wiskunde
non-fictie/natuurwetenschappen/natuurkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen

(1608)–Simon Stevin–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

2 Hooftstick.
Vande ghedaenten en omstandighen der Rekencamers en Penningmeesters, voor soo veel als eenbeginnende Bouckhouder noodich schijnt.

DE boveschreven twee soorten van rekeninghen, te weten Domeine, en Finance extraordinaire, worden by de Vorsten die niet vant grootste vermeughen en sijn al in een college of camer ghehouden, alwaermen boven dien noch afveerdicht saken van Staet en Iusticie, met alles watter voorvalt: Doch sulcke camer heet ghemeenelick na t'voornaemste deel datter in gedaen wort Rekencamer, en haer bewinthebbers Rekenmeesters of Raden vande Rekening. Maer des Heeren middelen soo vermeerderende datter noch veel Raden by commē, men bevint oirboir die te verdeelen in verscheyden collegen of camers, om in elcke oirdentlick van een besonder stof te handelen. Hier uyt comt datter in groote regieringen veel verscheyden collegen en Raden sijn, als Raedt van Domeinen, Raedt van Finance, Raedt van Staten, Raedt van Iusticie, Hooghen Raedt, Provincialen Raedt, Priveen Raet, Zee Raedt of Admiraliteyt, Crijchraet, met meer ander, die altemael deur een welgheregelde Finance haer tractement volcommelick en op behoorlicken tijt ontfanghen meughen: Worden oock ghemeenelick (uytghenomen Crijchraet) betaelt uyt de Domeine (die sekerder gaet dan extraordinaire Finance) wantmense neemt onder den Vorstelicken Staet te behooren.

Na de gemeene oirden soo heeft yder Rekencamer onder haer ettelicke particuliere Penningmeesters met een Penningmeester generael, an den welcken de particuliere haer ontfanghen penninghen leveren, commende alsoo den heelen ontfanck tot eenen, op dat den Heer begheerende te weten staet van sijn penninghen, hem by den selven terstont en bequamelick bescheyt gedaen worde, ende niet noodich en sy sulcx te vernemen by verscheyden Penningmeesters. Onder de ghemeene naem Penningmeester sorteren hier te lande drie voornamelicke specien, te weten Rentmeester, Ontfangher, en Tresorier. Rentmeester is die penninghen van Domeine versaemt, Ontfangher die penninghen vergaert van extraordinaire Finance. Hier boven is geseyt, hier te lande, om dat de Francoisen het onderscheyt van Rentmeester en Ontfanger niet en ghebruycken maer noemen die int ghemeen Receveurs.

Angaende de naem Tresorier, de vraghe mocht sijn waer in hy van Ontfangher verschilt? Mijn ghevoelen is dat Tresorier (na den sin soo die sake nu inde Fransche Finance ghenomen wort) op Duytsch soude meugen heeten Betaelder, als een teghenghestelde van Ontfanger, want hy betaelt des Heeren schulden mette penninghen die an hem als Schatwaerder by de Ontfanghers ghelevert worden. Maer den Ontfangher die de versaemde penninghen levert an

[pagina 50]
[p. 50]

een Tresorier of Schatmeester, en betaelt daer mede des Heeren schulden niet: Ghelijck oock den Tresorier die niet en int als hem den Ontfanger gelt brengt, ghemerckt t'een en t'ander niet en is dan verlegging der penninghen des Heeren uyt de handē van d'een sijn Officier tot d'ander. Dē Penningmeester daer verscheyden Rentmeesters haer versaemde penninghen an leveren heet Rentmeester Generael. Den Penningmeester daer verscheyden Ontfanghers haer versaemde penninghen an leveren heet Ontfangher Generael. Sommighe Rentmeesters generael en Ontfanghers generael sijn oock Tresoriers, sommighe niet, te weten Tresoriers, als sy mette versaemde penninghen betalen des Heeren schulden: Maer gheen Tresoriers, als sy die gheven an eenen Ontfangher noch generaelder, ghelijckt in groote Financen ghebeurt. Sommige Tresoriers sijn generael, sommighe niet, te weten generael als sy onder hun Tresoriers hebben: Maer gheen generael als sy onder hun gheen en hebben.

De ghemeenste reghel der inning vant ghelt (niet gecollecteert sijnde) gaet aldus toe: De Rentmeesters en Ontfanghers verbinden hun voor een seker gage, an den Heer te betalen de penninghen der schuldenaers diemen hemlien op schrift gheeft, t'sy datse de selve crijghen of niet, uytgenomen partien welcke benevens alle blijckende behoorlicke vliet by hemlien ghedaen oncrijghelick sijn. Hier uyt valt jaerlicx een bequame manier van afrekening, om dat de Penningmeesters elcke partie heel in ontfanck moeten brenghen al of syse in eenmael gantsch ontfanghen hadden: Sulcx dat de hoorders van dien hun niet te becommeren en hebben mette ghesplitste brockelinghen ghelijckse gemeenelick vande schuldenaers incommē, noch oock met qua betaling, om dat den Penningmeester daer voor staet: Maer weerom daer teghen heeftet tot noch toe soo grooten swaricheyt ghehadt, te connen bewijsen de Penningmeesters de boveschreven behoorlicke vliet niet ghedaen te hebben, datment al op hun segghen heeft laten ancommen, uyt oirsaeck vande groote menichte der partien des ontfancx, van welcker ghestalt men tot noch toe ghemeent heeft onmeughelick te sijn den Heer van elck int besonder soo nauwe kennis te connen crijghen als soodanighe saeck vereyscht, gemerckt het groot werck t'welck sonder dat inde Rekencamers valt: Maer ghebruyckt sijnde de bouckhouding op de Italiaensche wijse, ghelijck wy daer af voorbeelt sullen gheven, soo ist anders daer me ghestelt, en alles sonder swaricheyt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken