Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen (1608)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen
Afbeelding van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffenToon afbeelding van titelpagina van Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.14 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/wiskunde
non-fictie/natuurwetenschappen/natuurkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen

(1608)–Simon Stevin–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

1 Hooftstick.
Vande eygenschappen der Vorstelicke dispensen int ghemeen, en van haer verscheyden specien.

DEr Vorstelicke penninghen uytganck in dispense, heeft groote ghelijckheyt met haer incomst in Domeine, want gelijck die eerst commen vande ghemeente totte pachters of Collecteurs, van hemlien totte particuliere Rentmeesters, vande selve totte generale weynigher in ghetale, en in groote Regieringhen van daer totten oppersten Rentmeester of Tresorier generael: Alsoo gaense van hem tot verscheyden particuliere Tresoriers der dispensen, en vande selve totte leveraers meer in ghetale, van welcke sy weerom commen totte ghemeente, en vande selve andermael totte pachters, blijvende alsoo in een gheduerighe keering. Nu dan de-groote incomst der Domeine mette dispense aldus deurghebrocht wordende, soo veel meer of min alsmender jaerlicx ten achter teert of verovert, men can daer uyt ghenoech verstaen, inde sake van Vorstelicke dispense soo wel als inden handel van groote Coopluyden, een goede rekenings oirden vereyscht te wesen, als van ontfanck der waren, verschijndaghen, betalinghen, en afrekeninghen diemen van soo veel duysenden te doen heeft, met Backers, Brouwers, Wijncoopers, Vleeschouwers, Vettewariers, Crueniers, Cramers, vercoopers van haver, boonen, hoy, en stroo, Sadelmakers, Spoormakers, Houfsmeen, en sulcke meer: Voort ghelijckt den Coopman noodich is ghewisse rekening te houden met sijn Facteurs, om sekerlick te weten wat ghelt of waren sy boven allen ontfanck en uytgave noch by hemlien behooren te hebben totten uytersten toe: Alsoo ist oock den Vorsten voorderlick ghewisse rekening te doen houden met hun bewinthebbers in dispense (diemen oock hemlien Facteurs mocht noemen) over ghelt, en comptabel waren daermen provisie af doet, als in sakē van voetsel, broot, wijn, bier, ghesouten en gheroockt vleesch en visch, boter, kaes, eyeren, specerye, Voort keersen, tin, peerden, haver, boonen, hoy, stroo, honden, voghelen, met soodanighe meer: En ghelijckmen mach dencken hoet mette Cooplien gaen soude, die sulcx al opt gewissen der Facteurs lieten ancommē, sonder bewijs, also machmen denckē dat de Vorsten varen die dergelijcke doen. T'is wel waer dat ettelicke daer teghen veroirdent hebben veel goede reghelen, als ghetuychnissen der leveringhen, betalinghen, en goetheyt der waren, met ander oirboir opsichten, ghelijckmen overvloedelick sien mach inde dispensen der Coningen van Vranckrijck in druck uytgaende; Maer der waren laetste distributie teghen eersten ontfanck, daermen deur de Italiaensche bouckhouding sekerheyt af hebben can, en wort mijns wetens noch daer, noch in eenige ander Hoven gagheslagen, sonder t'welck nochtans de rest van cleene vrucht schijnt, want wat batet den Heer datmen in sijn magasijn brengt goede leverbaer waren, tot behoirlicken prijs, sonder bedroch inde betaling, als die tot sijn ghebruyck niet en commen? Denckt oock hoet meughelick is dat sy die de opperste last hebben van in sulcke dinghen oirden te stellen, hun ernstelick souden connen begheven tot pinten en oncen gheduerlick te doen gaslaen, wetende datse vercorting van tonnen en ponden niet beletten en connen, waer uyt volght dat de instructien diemen in Vorsten Hoven daer tegen gemaect heeft, metter daet niet naghevolght en connen worden: Maer deur de bouckhouding

[pagina 54]
[p. 54]

in dispense te meughen segghen en bethoonen sonder wederspreken, ghy sijt de man die soo veel te cort doet, dat clinckt anders. Merckt noch een ander swaricheyt die deur de selve Bouckhouding voorcommen wort: Den Tresorier segghende totte Crediteurs gheen ghelt in casse te hebben, noch van sijn eyghen niet te willen verschieten (waer teghen sonder de Italiaensche bouckhouding geen bewijs en is) soo en connen de goeden die den Dispensier coopt niet ghereet betaelt worden, maer loopt dickwils soo langan, dat de leveraers te vreden sijn hem voor sijn verschot te vernougen, ja somwijlen toelaten den Tresorier penningen te lichten daer sy den intrest af betalen, boven dien noch hier en daer vereeringen doende. Voort om te vryelicker des Heeren penninghen te ghebruycken, soo doense de Crediteurs quitantie gheven sonder ghelt ontfanghen, hemlien versekerende met een renversael, dat is daer teghen leverende hun eyghen obligatie: En niet teghenstaende al dit en begheeren gemeenelick vande levering niet te scheyden, maer houdense voor benijders haers welvaerts dieder na staen, waer uyt men mercken can den incoop tot seer hooghen prijs te moeten loopen, met des Heeren groote schade, ja somwijlen vercleening en verdrietighe quelling der Crediteurs, die hem met requesten en sware clachten seer moeylick vallen, en t'gedacht doen becommeren hoe hyse met beleeftheyt sonder gheltgheven wel af sal connen setten. In somme d'overschietende penninghen die deur d'eerste scharmutse in Domeine niet sonder groot verlies van haer medeghesellen behouden in casse gheraken, moeten int uyttrecken deur de dispense derghelijcke tweede schermutse noch angaen, met hertsen weedom van veel vrome Tresoriers die gheern saghen de reden plaets houden. Dit alles canmen mette bouckhouding voorcommen, deur dien altijt bekent is wat ghereet ghelt in casse moet wesen; En dit met sulcken sekerheyt, datmen mocht besluyten in alle Hoven die middelen genouch hebbē, en daer de Italiaensche bouckhouding is, geen ander incoop behoorē te geschieden dan met gereet gelt, ja alst by noot quaem te gebreken, dattet beter, of minder schade waer, penninghen op intrest te lichten teghen 10 ten hondert, dan borgende teghen 30 ten hondert schade te lijden: Oft alsserimmers Crediteurs moesten wesen, soo machmen des Coopmans wijse volghen, die sijn Cassier niet sulcke schulden eerst of laetst en laet betalen alst hem belieft, maer hem de balance doet nacommen die hem den Bouckhouder geeft, want alsoo canmen hier oock de oudtste schulden eerst doen betalen, of sulcke als tot meesten oirboir des Heeren goet verstaen wort. Dit vande Vorstelicke dispense int ghemeen gheseyt wesende, wy sullen nu tot haer verscheyden specien commen, tot welcken einde ick aldus segh: Ghelijck menich Coopman in sijn bouckhouding onderscheyt maeckt der oncosten vanden huyse en van coomschap, en noch sulcke ander als hem dunckt sijn handel te vereysschen, alsoo worden de oncosten hier verdeelt na den eysch der Hofhouding in verscheyden specien, om daer deur claerlick te sien soo dicwils men wil, watter in yder verteert wort, en op dat wanneermen den staet begheert te vermeerderen of verminderen, kennelick sy waer an t'selve bequamelicxt sal meugen ghedaen worden: Voort alsmen in elcke dispense niet anders en betaelt dan t'ghene de selve dispense eyghentlick angaet, soo worden daer me gheschouwet de onghevallen van tweemael een selve sake te betalen, ghelijck wy daer af t'sijnder plaets breeder segghen sullen: Hier toe wil ick tot voorbeelt nemen de vermaertste verdeeling die mijns wetens int ghemeen uytgaet, te weten des Conincx van Vranckrijck, in welcke ick Au Gutdon des Finances a la troisiesme partie des droicts du Domaine du Roy, telle tot vijfthien verscheydenheden: Maer want daer in plaets van het

[pagina 55]
[p. 55]

woort dispense ghenomen wort Tresorerie, oock Tresorier, soo sal ick hier mede soo stellen, doch elders dispense segghen, t'welck als Subiectum vant ander, mijns bedunckens voor de beginnende verstaenlicker is. De boveschreven vijftien dispensen in wiens plaets gheseyt wort Tresorier sijn dusdanich:

Tresorier de la maison du Roy, daermen by verstaet die de gagen betaelt der Officiers van s'Conincx huys.
Tresorier de l'argenterie, betalende t'fatsoē en coop van al de stoffen der cleeren vanden Coninck, Pagen, Switsers, en ander an welcke het hem belieft geschenck te doen van cleeren, tappijtseryen, silverwerck, en ander huysraet.
Tresorier a la Chambre aux deniers, die de montcosten van s'Conincx huys betaelt.
Tresorier des menus affaires de la chambre du Roy, die oock geseyt worden menus plaisirs, dat is van penninghen die den Coninck doet uytgheven na sijn wille, sonder in specie te verclaren waer toe.
Tresorier vande Stal.
Tresorier vande Iacht.
Tresorier van des Conincx oirden.
Tresorier veroirdent by de Heeren vande heylighe cappelle.
Tresorier vande offranden en aelmissen des Conincx.
Tresorier des ligues des Suisses.
Tresorier vande Switsers garde des Conincx.
Tresorier vande hondert Edelluyden des Conincx.
Tresorier vande garden des Conincx.
Tresorier vande Mortepayen.
Tresorier des ghebous.

Wy hebben hier boven gheseyt vande specien der Tresoriers of dispensen vande hof houdingen des Conincx van Vranckrijck, maer de verscheyden specien der dispensen daer wy voorbeelt af schrijven sullen, sijn dusdanich:

Dispense van de Keucken.
Dispense vande Stal.
Dispense vande Iacht en Fauconnerie.
Dispense van des Heeren camer.
Dispense vande Rekencamer.
Dispense des ghebous.
Dispense der Garden.

Merckt dat dese dispense vande Rekencamer, die wy hier nemē als voor specie vande generale Vorstelicke dispense, niet en staet onder de boveschreven vijfthien, maer is by den Autheur du Guidon, om sijn voorghenomen oirden te volghen, beschreven int vierde deel des droicts du Domaine.

Tot hier toe gheseyt hebbende vande eyghenschappen der Vorstelicke dispense int ghemeen, soo sal ick hier ten laetsten noch vermanen datmen wel behouft ghedachtich te sijn de swaricheden die (meest vande gheinteresseerde) deur het invoeren deser bouckhouding te verwachten staen, en datmen om die te voorcommen, an alle teghenworstelende Officieren die seggen sullen hemlien daer an niet te verstaen, sal meughen antwoorden (ghelijck in Domeine oock gheseyt is) dat elck sijn dinghen doen sal als te vooren, en dit wat besonders te wesen daer sy hemlien niet me en behouven te becommeren, voort moetmen ghedachtich sijn alles an te legghen om alsoo uytgherecht te meughen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken