Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 73]
[p. 73]

180. Beest zijn,

d.i. in het kaartspel geen enkelen slag halen en den geheelen pot moeten inzetten; in de 18de eeuw vrij gewoon (zie o.a. Van Effen, Spect. III, 492). De uitdr. is ontleend aan het Fransch, waar men onder la bête verstaat de som, die men bij verlies in den pot moet betalen; onder faire sa bête verstaat men ‘zich beest maken’ en onder gagner la bête den pot winnen. Vandaar bij ons iemand beest maken, iemand doen verliezen, dial. iem. kapot speulen; beest zijn, alles verloren hebben. Vgl. voor een dergelijke ontwikkeling het fr. faire un capot naast faire qqn capot en être capot; eng. to capot. Ook in het hd. kent men labet werden, jemanden labet machenGa naar voetnoot1); bete werden; bete machen; eng. to be beasted.

voetnoot1)
Molema, bl. 239 a citeert een hieraan ontleend adj. lebijt, lebait, onwel, krank, ziek, en verwijst naar het oostfri. labét, krank, kaput, en het westfaalsche labêt, erschöpft, entkräftet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken