Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8,97 MB)

ebook (6,37 MB)






Genre
sec - taalkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett

Vorige Volgende

260. De bloemetjes buiten zetten,

d.w.z. zich door een bloem uitdossen; pret, goede sier maken. Vgl. Kalv. II, 144: Er was geen enkele getrouwde man, die niet eens de blommen buiten zette; Zondagsblad van Het Volk, 8 Nov. 1913, p. 1 k. 2: En als we wisten, dat de patroon niet in huis was, en de zoon in de goede stemming verkeerde om lol te maken, dan gingen we eens goed de blommetjes buiten zetten; Handelsblad, 9 Aug. 1914 (ochtendbl.), p. 3 k. 2: De drift van bejaarde schoonpapa's om de bloemetjes buiten te zetten; Menschenw. 406; 412; Nkr. IV, 22 Mei, p. 1 k; V, 26 Febr., p. 4; IX, 5 Juni, p. 6; 10 Juli, p. 6; Nierstrasz, 75: Zoodat hij bij feestjes onder de jongelui lang niet de minste der broederen was en de bloemetjes nog wel eens durfde buiten zetten; Sprotje II, 21: Heere bewaar ons! giechelde Sien, kijk die d'r blommen 's buiten zetten vandaag. Synonieme uitdrr. zijn: den fietel (viool?) voeren (De Bo, 319); de blauwe schort uitsteken, (bl. 1224); de rooze uitsteken, het roosken uitsteken, op zijn uiterste best aangekleed zijn (bl. 954); den blauwen voorschoot uithangen (Schuerm. 597; Antw. Idiot. 248; Waasch Idiot. 121 b; 710 b); de breeveertien spelen, uithangen of laten waaien (Ndl. Wdb. III, 1206; Hoeufft, 718); den bezem uithangen (in Friesland)2); den bezem uitsteken

[p. 101]

(Limburg; zie Welters, 80 en in de 17de eeuw bij Poirters en in de Gew. Weuw. III, 47); bij Halma, 72: Den biesbos uitsteken, se lever trop haut, trancher du grand (Ndl. Wdb. II, 2557); in het eng. to hang out the besom, alle in de bet. pret maken (bij afwezigheid van de huisvrouw).

2)
W. Dijkstra, 299 b: ‘de biezem hinget dêr ut’, daar valt iets te vegen, er wordt steeds overvloedig opgedischt en ieder wordt er gul onthaald.’ Vgl. ook Breughel, 9, waar uit een huis een bezem steekt, terwijl een vrijend paartje voor eene opening in het dak zit (zie ook Amsterdam in de 17de eeuw, bl. 125); Willems, Oude Vlaemsche Liederen, bl. 512; de bezem steekt ten venstren uit; vgl. het Helmondsche: we hebben (den) bezzem vandaag, de vrouw is uit. Wellicht moet de oorsprong dezer zegswijze gezocht worden in de vroegere gewoonte om een bezem boven de deur eener herberg uit te steken, ten teeken dat er wijn getapt werd; vgl. Wander V, 97: die Vermehrung der Reisenden im 14 und 15 Jahrhundert rief das Bedürfniss guter Gasthöfe hervor. In England wiewohl auch anderwärts wurden die kleinere dieser Häuser einfach durch eine Stange mit einem Kruge, oder durch einen Besen über der Thür bezeichnet. Zie andere verklaringen bij Tuinman I, 36; Van Eijk II, nal. 29; Ndl. Wdb. II, 2452.

Vorige Volgende