Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

261. Een blok aan het been hebben,Ga naar eind261

d.w.z. niet vrij zijn in zijne handelingen; getrouwd zijn. In de 16de eeuw komt de uitdr. in den tegenwoordigen zin voor; zie Visscher, Brabb. 37; Smetius, 85: Het is goet kinderen vroech houwelicken, een blok aent been werpen, opdatse sorgen ende sitten leeren te weeten, dieghene die wat lichtverdig ende sonder sorge zijn; V. Moerk. 484:

 
Neen, bylô, geen block aen 't been, die plaegen most ick schouwen.
 
Ja, voor een nachje of twee wou ik wil eens trouwen;
 
Maer niet voor eeuwighlijck geef ick my tot dat werck.

Carel v. Mander:

 
Wech lichte schoenen, niet meer men reyster,
 
Men wort al haest geblockt vast aen de vreyster.Ga naar voetnoot1)

Bij Van Effen, Spect. VIII, 15: Zich een blok aan het been hechten (trouwen); bij Sewel 125: De jeugd heeft een blok aan het been noodig om haar wuftheid te bedwingen; een blok aan 't been hebben, to be married, to have a wife. Tuinman I, 160 vat het in ruimeren zin op, nl. ‘ergens aan verbonden zijn, waardoor men belemmerd is’, en denkt aan de paarden, wien men aan een der voorpooten een blok, een kluister vastbindt, waardoor zij belet worden ‘uit de weide te springen’,Ga naar voetnoot2) een verklaring die steun vindt in het fri.: in bongelGa naar voetnoot3) oan 'e foet habbe; in het Gron. 'n bongel an 't bijn hebben (Molema 50; 506) en 't Overijs. 'n bungel an 't bien, een lastpost (Draaijer, 7); Borchardt, 1123: he hett 'n Büngel an 't Been, d.h. er ist gehindert wie ein gebengelter Hund (Eckart, 67); nd. enen Block an 't Bên hebben, verheiratet sein (Eckart, 55). Vgl. nog Teirlinck, 108: Den blok an 't been hebben, zwanger gaan (zie ook De Cock2, 169 en Ndl. Wdb. II, 1607); Waasch Idiot. 125: Met den blok aan 't been zitten, in slechten, niet te veranderen toestand zijn; Gunnink, 113: een bongel an bien, getrouwd

[pagina 102]
[p. 102]

V. Schothorst, 113: een bongel an 't bien, een onecht kind. In de gedichten van Anna Bijns, Nieuwe Refr. 36 a worden de vrouwen tegen het huwelijk gewaarschuwd, daar zij anders ‘eenen worpriemGa naar voetnoot1) aen haer beenen’ krijgen.

eind261
Vgl. Ruelens I, 55: Al is een vrouwe noch soo ryck van goeye sy crijcht haest een boeye aen haer beene, ist dat sy trout.
voetnoot1)
Zie Jacobsen, Carel van Mander, dichter en prozaschrijver, bl. 133.
voetnoot2)
Vgl. Halma, 80: Blok dat de gevangenen en de paarden aan het been hebben om niet door te gaen. Entrave; Ten Doornk. Koolm. I, 190 a: Blokken, einen Block an den Fuss legen um das Durgehen zu verhindern.
voetnoot3)
Zie Ndl. Wdb. II, 1797; III, 1892.
voetnoot1)
Kiliaen: Worpriem, pugillare ligamen: ligaculum quo accipiter in pugno aucupis tenetur, een dunne riem om de poot van een valk op de vogeljacht, ook een werpelinc genoemd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken