Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

332. Botvieren.

Het znw. bot beteekent in deze uitdr. uiteinde, eind, stuk, fr. bout (ouder bot), en wel bepaald het vooreind van het ankertouw, dat zich buiten boord bevindt, wanneer het schip ten anker ligt; vervolgens ook touw, waaraan een vlieger opgelaten wordt (fri. drakebôd; Boekenoogen, 101 en Ten Doornkaat Koolman I, 210 b; Korrespbl. XXXIII, 55: bott, vliegertouw; bott geven, laten, etw. aufgeben, nachgeben, preisgeben; Kluge, Seemannssprache, 132), en vervolgens in het algemeen touw, zoodat botvieren eigenlijk wil zeggen: het touw vieren, laten uitloopen, het afschaken (zie Winschooten, 5; Ndl. Wdb. I, 1314); in figuurlijke toepassing op hartstochten, aandoeningen, neigingen en aandriften: den vrijen teugel laten, vieren, involgen. In dezen zin komt de uitdr. sedert de 17de eeuw voor; zie het Ndl. Wdb. III, 682-686 en Tijdschrift XV, 324.

Synoniem was vroeger hiermede bot geven en bocht geven, touw geven; vgl. o.a. De Brune, Lofd. op Huygens' Cost. Mal.: Elck een schijnt afghericht, om touw en bot te gheven aen 't schuymigh vlees-ghedrijf. In het Westvlaamsch noemt men een vliegertouw een klouw en beteekent iemand klouw (kluwen) geven, vrijheid geven, gelijk geven, toegeven, aanzetten; zie Schuermans, 258. Ook in het Friesch: bodjaen; in Drente: bot geven = schot geven (Bergsma, 67).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken