Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

564. Fiasco lijden (of maken),

d.w.z. geen succes hebben. In het Italiaansch bestaat de uitdrukking appiccare il fiasco ad alcuno, iemand een smet aanwrijven, vooral door een lasterschrift hem zijn crediet en goeden naam ontnemen. De oorsprong dezer uitdrukking moet worden gezocht in de middeleeuwsche straf van twistzieke vrouwen een steen in den vorm van een flesch om te hangen, dien zij eenige uren moest dragenGa naar voetnoot2). Hieraan kon fiasco de beteekenis schande ontleenen en de uitdrukking ontstaan far fiasco (fr. faire fiasco; hd. Fiasko machen; eng. to make a fiasco) in den zin van zich schande berokkenen, met schande van iets afkomen, mislukken. Vgl. ook de verouderde fr. uitdr. faire une bouteille, een bok schieten?

voetnoot2)
Vgl. het mnl. den steen (of die stene) dragen (Mnl. Wdb. VII, 2009); het hd. Schandflasche; Günther, 73; Quanjer, Schand- und Ehrenstrafen, 190; Navorscher, XXII, 433; XXIII, 1; 497; XXIV, 405; Weise. Aesthetik der D. Sprache, p. 77 (noot).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken