Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

573. Iemand laten fluiten,

d.i. iemand tevergeefs laten roepen, laten wachten; eig. wel gezegd van iemand, die fluit om een weggeloopen hond of weggevlogen vogel. In de 17de eeuw bekend, blijkens Gew. Weuw. II, 51: Hij laat ze fluiten, die hy beet en binnen mikken heeft. Volgens Schuermans, 130 a komt de uitdr. ook voor in Braband en in Limburg. In het Antw. op de fluit spelen, niets krijgen, er op staan zien; een fluit, eene mislukte zaak (Antw. Idiot. 427). Zoo zeggen wij ook: ergens naar kunnen fluiten, vergeefsche moeite voor iets doen, eig. fluiten, zonder gehoor te ontvangen; in het fri.: hy kin der nei fluitsje, het is voor hem verloren, onbereikbaar. Vgl. Sjof. 215: 't Was zijn stiefmoer, as die zijn centen te pakken kreeg, dan kon hij d'r na fluiten; Handelsbl. 21 Aug. 1913, avondbl. p. 5 kol. 4: Men zou kunnen komen tot het oprichten van een school voor kunstfluiterij. Leerlingen zouden er genoeg komen, maar misschien kon je naar de duiten wel fluiten; Tuinman I, 139; II, 138: Het nafluiten hebben; Molema, 107 b: 'k Wil die wat fluiten, 'k doe het lange niet, 'k bedank er hartelijk voor; eigenl. 'k zal u laten fluiten, vergeefs laten roepen, wachten. Bij deze laatste uitdr. kan ook gedacht worden aan den vogelaar. Synoniem is de Zuidnederlandsche zegswijze achter iets mogen schuifelen, van iets moeten afzien, waarin ‘schuifelen’ ook fluiten beteekent; zie Schuermans, 605; Waasch Idiot. 587 en vgl. in Kl. Braband iemand laten fluiten naast iemand laten schuifelen (vgl. Waasch Idiot. 219 b); in het eng. you may whistle for it; fr. pouvoir siffler; bij Reuter, 30: nu fläut em nah. Syn.: Het nakijken hebben (hd. das Nachsehen haben), er naar kunnen kijken; vroeger: iemand kunnen nablazen of nafluiten (zie Ndl. Wdb. IX, 1318; 1321).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken