Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8,97 MB)

ebook (6,37 MB)






Genre
sec - taalkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett

Vorige Volgende

927. Men moet geen slapende honden wakker maken,

d.w.z. een sluw (of oneerlijk) mensch moet men niet waarschuwen; men moet geen moeilijkheden, die men mijden kan, veroorzaken. In het middeleeuwsch Latijn lezen we:

 
Irritare canem noli dormire volentem
 
Nec moveas iram post tempora longa latentem

dat in het Middelnederlandsch (Van Zeden, vs. 375) aldus nagevolgd is:

 
Wilt niet tanen2) den slapenden hont,
 
Maer twist laet slapen talre stont:
 
Dat leden es, wilstuut ontwecken,
 
Men mocht te diere onneeren vertrecken.

Zie Sp. Hist.5, 24, 203; Bouc v. Seden, bl. 90; Van Zeden, bl. 59-60; Plantijn: Een slapenden hondt wecken, irritare crabrones en Tijdschrift X, 118-123. De bet. is hier: het onaangename, dat voorbij is, moet men niet weer oprakelen; lett. den nijdigen hofhond, die slaapt, moet men niet weer wakker maken; eene waarschuwing, die men in de middeleeuwen ook uitdrukte door: laet dat catkijn ronken. In de 18de eeuw had dit spreekwoord nog deze beteekenis (zie Halma), doch bij Weiland wordt het reeds verklaard als: ‘eene moeijelijkheid, welke men mijden kan, (niet) veroorzaken’. Algemeen is het spreekwoord in gebruik geweest, zooals blijkt uit Campen, 57: Slapende honden sal men niet wecken, laet hem in syn vrede; Servilius, 167; Harreb. I, 321; Het Volk, 13 Mrt. 1914, p. 7 k. 2: En gedachtig aan het woord dat men geen slapende honden wakker schudden moet, hielden de autoriteiten zich maar van den domme. Daarnaast in 't mnl. slapende wolven wecken, kabaal doen ontstaan; nu nog in Vlaanderen: slaepende wolven wacker maecken (Adag. 57; Joos, 108; 147). In de andere talen vinden we haar ook; in het Fransch: il ne faut pas réveiller le chat qui dort; eng.: to let a sleeping dog lie; to wake a sleeping dog; hd.: schlafende Hunde soll man nicht aufwecken; zie Wander II, 839; 858-859, waar het spreekwoord nog in vele andere talen wordt aangewezen. In het Friesch: Men moat gjin sliepende hounen wekker meitsje.

2)
Kil.: tanen, tenen. Fland. irritare. Thans nog in West-Vlaanderen: tanen = tergen, kwellen, plagen. Zie Mnl. Wdb. VIII, 66.

Vorige Volgende