Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1277. Een kribbebijter,

d.w.z. een twistziek persoon; een lastig kind; eig. een paard. dat ten gevolge van eene slechte spijsvertering stuiptrekkingen heeft en daarbij

[pagina 510]
[p. 510]

in ruif en kribbe bijt. Zie o.a. W. Leevend VI, 256: Te kibbelen en te kribbebijten; Halma, 289: Kribbebijter, een gemelijk, kribbig mensch, homme hargneux; Sewel, 420: 't Is een kribbebyter (een kribbige jonge), 't is a cross boy; Tuinman I, 216: 't Is een kribbenbijter, dit zegt men van zulk een, die krakeelzuchtig is; vgl. Bouman, 60; Gunnink, 156; V. Schothorst, 159; Ndl. Wdb. VIII, 190. In Zuid-Nederland kan kribbebijter ook beteekenen een mager, gierig mensch (eng. cribbiter, knorrepot; hd. krippenbeiszer, een nijdig, maar ook een mager mensch) en kent men een wkw. kribbijten, krebbebijten, armoede lijden; lastig, knorrig zijn; krijbijten, plagen (De Bo, 571; Schuerm. 293 b; Teirl. II, 181; Joos, 109; Volkskunde XII, 169). Volgens het Antw. Idiot. 124 komt ook voor van de krib afbijten, gezegd ‘van peerden, die met andere moetend eten aan dezelfde krib, door bijten willen beletten dat deze aan de krib komen’. Voor het nd. zie Eckart, 292: hä es'ne Krebbenbiesser, ein alter, untauglicher Mensch; fri. in kribbe.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken