Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 541]
[p. 541]

1348. Leentjebuur spelen,Ga naar eind1348

d.w.z. gedurig iets bij de buren ter leen vragen. Zie Spaan, 47: Maddeleentjebuur spelen; Tuinman II, 185: hy speelt Magdaleentje, een woordspel met het werkw. leenen (zie ook Harreb. I, 105; De Cock2, 17). In West-Vlaanderen kent men de uitdr. leentje loopen, dat gezegd wordt van iets, dat gedurig van den eenen aan den anderen uitgeleend wordt. Een zelfde woordspel vinden we in de zegswijze ik ben geen Leuntje gedoopt, die men gebruikt, wanneer iemand ons op het lijf hangt (Harreb. II, 18 b) en in het 17de-eeuwsche Lijntjes dochter, de strop. Vgl. ook het gron. lijndert en börgert speulen, gewoon zijn, inzonderheid bij gebrek aan werktuigen, enz. van anderen te leenen en te borgen (Molema, 252 b); oostfri. hê löpt fan lênert na börgert (Ten Doornk. Koolm. II, 494 a). Vgl. Ndl. Wdb. VIII, 1284; fr. aller à la cour des aides.

eind1348
Vgl. Seiler, 156: Borghard ist Lehnhards Knecht; he löppt von Lehnert na Börgert (um Geld zu bekommen).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken