Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1728. Den boel opscheppen,

d.w.z. alles in rep en roer brengen, een standje maken; drukte maken; stukslaan, kijven, alles het onderste boven smijten (Rutten, 33; 163); syn. van de peentjes opscheppen (in Kmz. 364) of de peultjes opscheppen (V. Ginneken I, 496), 'n bal sloon (N. Taalgids XIV, 196). In Zuid-Nederland beteekent iemand zijn peeën opscheppen: iemand de les lezen (Antw. Idiot. 944; Schuermans, 438); in het oostfri.: de bûl upscheppen, schoonmaak houden, reinigen (Ten Doornk. Koolm. I, 248 a; III, 480 a). Waarschijnlijk is de eerste bet. den boel in orde maken, opknappen, opschoonen (Molema, 311 b), waaruit door het ironisch gebruik de tegenw. bet. kon voortvloeien; vgl. den boel toetakelen, eig. een schip van touwwerk voorzien, in orde maken (Winschooten, 307); Spaan, 268: Wy meinen 't Huis van dezen avond wel helder op te schikken; den winkel, het huis opschikken, den kreupelen waard slaan (Ndl. Wdb. VIII, 180; XI, 1162); Halma, 265: De kitGa naar voetnoot1) boenen, veegen of schoonmaken, déménager un bordel, en chasser tout le monde, et en briser les meubles; Ndl. Wdb. III, 58; XI, 1149; 1162; Kalv. II, 154; Harreb. III, 53 a; Molema, 311 a; fri. de boel opscheppe.

voetnoot1)
Zie Günther, die Deutsche Gaunersprache, 104.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken