Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 164]
[p. 164]

1832. Op een gloeiende plaat vallen,

eig. als een druppel water op een gloeiende plaat vallen (Harreb. I, 158), ook dat valt op een gloeienden of heeten steenGa naar voetnoot1), d.w.z. er is groot gebrek of behoefte aan; eig. gebezigd van een verkwikkenden dronk, doch meestal van geld, hetwelk men ontvangt op een oogenblik, dat men er juist zeer om verlegen is, en dat spoedig weer op is. Vgl. Tuinman I, 116: Haast ziet men den bodem van eene haalkan, byzonderlyk, wanneer de drinker een vonk, of exteroog, in de keel, en grooten dorst heeft, zo dat het valt als op een heeten steen; zie ook bl. 122; Nkr. IX, 6 Maart p. 6: We hadden het zoo bitter, bitter noodig. Wat een mooie mantelpakken stuurde je niet! Wat een flinken regenmantel! Och, 't viel altijd op een gloeiende plaat.

voetnoot1)
Vgl. Harreb. I, 360: Het valt op een' heeten steen (of op gloeiend ijzer); Brederoo II, 97 vs. 2390: Ick salder ten minsten een kinnetje of ses vaantjes inschieten. Ick heb brangt in myn keel, en een gloeyende steen in myn borst.... ik heb so onnatuurlycken dorst!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken