Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1831. Op de pit leunenGa naar eind1831

beteekent klaploopen; in de tooneeltaal: voorschot op tractement vragen, nl. aan het donkere kantoortje in den voormaligen Stadsschouwburg te Amsterdam, waar altijd een lamp brandde; maar ook: over de lamp van den souffleur gebogen zijn, ieder woord afwachten, op den souffleur spelen, pittenGa naar voetnoot3); vgl. M.z.A. 97: Kerel! je moet mij uit den brand helpen; ik moet op de pit leunen, - 'k heb geen cent meer in huis; doe jij me pleizier en maak, dat ik voorschot krijg; De Amsterdammer, 8 Nov. 1914, p. 7 k 1: Hoewel ze geen bliksem van hun rol kenden en bar op de pit leunden; Handelsblad, 5 Januari 1920 (A), p. 1 k. 4: We spelen vanavond ‘Rooie Sien’ deelde men ons mede en al zullen de invallers ook op de pit moeten leunen, we spelen; 26 Mei 1918, p. 6 k. 5: ‘Pitten’ jongmensch, legt de eerste acteur uit ten behoeve van zijn minder goed ingelichten collega, ‘pitten’, jongmensch, is het vermoeden hoe je rol wel zou kunnen wezen en voor de rest drijven op den souffleurGa naar voetnoot4); Onze Volkstaal III, 254: Op de pit leunen, ieder woord van den souffleur afwachten. Zie no. 1322.

eind1831
Handelsblad 1 Juni 1924 (O) p. 9 k. 1: Vooral acteurs, die op de pit spelen, hebben er een handje van woorden te zeggen, die niet in hun rol staan.
voetnoot3)
Woordenschat, 927; De Telegraaf, 2 Juli 1914 (avondbl.), p. 7 k. 5. De laatste beteekenis zal wel de oorspronkelijke zijn.
voetnoot4)
Er is ook een ww. pitten, slapen, in soldatentaal; zie D.v.S. 55; 114; 144.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken