Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1999. Schipperen,

eig. handelen als een schipper, zeemanschap gebruiken, weten te geven en te nemen, regelen, beredderen, klaar spelen (vgl. schimannenGa naar voetnoot1)); ook moeilijkheden ondervinden, heen en weer geslingerd worden, onzeker zijn, weifelen. In den eersten zin komt ‘schipperen’ voor in de 18de eeuw, o.a. in C. Wildsch. V, 226: Ik vroeg haar eens in vertrouwen, hoe of zij het toch schipperde? Zij gaf mij dit antwoord: Hoe ik het schipper? zeer eenvoudig! ik schijn altoos te wijken, toe te geven, maar bewaar mijn grond, en geef nooit toe. Zie verder Harreb. II, 253: Hij moet het maar zien te schipperen; Weiland: schipperen, doen uitvoeren; onzijd. voor gedaan worden, schikken; Dukro, 154: Ik stap op, zegt Dukro, adieu, je ziet 't dan wel met die meneer te schipperen, als-i komt; Sabbath, 50: Als-ie iemand voor honderd guldens had bestolen, kon-ie volgend oogenblik rustig in de synagoog bidden, zonder getwijfel of 't verkeerd was. Hij schipperde niet; Gron. 239: Jij schipperde in geschiedenis en natuurkunde, hè? vraagt Doorweerd, ja, dat was mijn fort ook al niet; Handelsblad, 24 Oct. 1914 (avondbl.), p. 5 k. 2: Langzaam - wel te verstaan van háár zijde - zijn goede natuur-uit-één-stuk schipperde geen moment - dreef een vertroebelend schuim op de eertijds limpiede klaarheid van hun schijnbaar onverwelkbaar geluk; fri. skipperje, schipperen, beredderen, samen eene zaak regelen, door van weerszijden iets toe te geven.Ga naar voetnoot2)

voetnoot1)
Harrebomée III, 59.
voetnoot2)
In de 16de eeuw komt schipperen voor in den zin van ruw, onbeschaafd zijn. Vgl. Sart. III, 3, 80: Sarone magis nauticus. Het schippert al dat daer aen is; congruit in hominem horrido cultu et moribus feris; De Brune, 466: Het schippert al, dat aen hem is. In het Oostfri. bet. schippern, den Schiffer machen oder spielen (Ten Doornk. Koolm. III, 126).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken