Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2017. Schootgaan,

d.w.z. er vandoor gaan, snijden (Antw.), van een vlieger gezegd, als het touw breekt (fri. op 'e kletter gjean); weggaan zonder te betalen; ook: met een meisje weggaan; doodgaan; schot gaan met iets, er mee weggaan (Focquenbr. II, 19). Oorspronkelijk zal de uitdrukking geluid hebben te schote, tschoot gaan (vgl. schrap staan, pal staan, zoek raken, schuil gaan, enz.), vooruitschieten, voortschieten, hetzij gedacht moet worden aan het 17de-eeuwsche schoot (voortgang; vgl. bij Hooft zijnen schoot nemen) of aan schot, dat bekend is in de uitdr.: er zit of komt geen schot inGa naar voetnoot1), het schiet niet op; schot maken, voortgaan (Winschooten, 237; Halma, 573); schot zetten, spoed maken; een scheut krijgen, opschieten. Zie Van Lennep, 192; Harreb. II, 258; Leopold I, 188; Landl. 169: Nou zie je 't eris, as 't er op an komt gaan die andere schoot met de zaak; Handelsblad, 22 Febr. 1916, p. 5 k. 4 (ochtendbl.): Met den door den vader gekozen candidaat gaat een oude vrijster schoot. Vgl. bui gaan (Harrebomée III, 24 a), dat hetzelfde beteekent. In Zuid-Nederland schoots zijn, - gaan, weg zijn (Loquela, 435); op scheut gaan, uitgaan om te drinken, aan den zwier gaan of op zwik, op schok gaan (Schuerm. 586 a; Rutten, 199 b; Antw. Idiot. 1083; 1074; Tuerlinckx, 550; 554); scheut zijn, weg zijn (Leopold I, 49).

voetnoot1)
Vgl. De Telegraaf, 9 Januari 1915 (avondbl.), p. 6 k. 1: Meer kans dat het botert, dat er ‘schot’ in komt, dat de wereld beweegt om in een oude term van Galilei te spreken; fri. der is gjin skoat yn 't wirk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken