Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2093. Mijne snoeren zijn in liefelijke plaatsen gevallen,

d.w.z. een goed lot is mij ten deel gevallen; voorspoed en geluk is mijn deel; ook wel gebezigd om te kennen te geven, dat men in een aangenamen kring of aan een welvoorzienen disch mocht plaats nemen. De zegswijze is ontleend aan Psalm 16, vs. 6: De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen, ja, een schoone erfenis is mij gewordenGa naar voetnoot3). - In den Bijbel komt snoer meermalen voor als een werktuig om mede te meten, om akkers of landerijen in afgemeten deelen te splitsen. Vandaar dat deze zegswijze eig. beteekent ‘het met het meetsnoer voor mij afgebakende deel ligt in liefelijke plaatsen. Het werkwoord vallen doet denken aan het lot als middel der toewijzing, hetwelk zeker vaak bij eene verdeeling aangewend werd, waardoor de voorstelling is ontstaan, dat Kanaän door het lot onder de Israëlietische stammen verdeeld is’; zie Zeeman, 412 en Leidsche Bijbel II, 98. Vgl. Harreb. II, 187; Huygens, Zeestraet, 65:

 
K heb jong en achteloos, nu menigh jaer geleden,
 
Soo t Kalf treedt in de Weij, all daer ick tré getreden.
 
Maer sonder gae te slaen in wat een Paradijs
 
Myn snoer gevallen was.

De Genestet II, 10:

 
O lusthof mijner ziele,
 
Goed plekje mij zoo waard,
 
Hoe wèl mijn snoeren vielen
 
Ginds bij mijn hof en haard, enz.

voetnoot3)
Funes ceciderunt mihi in praeclaris, etenim hereditas mea praeclara erat mihi; mnl. die repen vielen mi in claerheden ende mijn erve is mi seer claer (zie Mnl. Wdb. VI, 1174).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken