Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2096. Een (vreemde, rare, brutale) snuiter,

d.i. een snoeshaan, een kwibus, een kwant, grappenmaker; een rare snijer (fri. in rare, frjemde snijer); vgl. o.a. Op R. en T. 30: Dat 's 'n eigengereide, brutale snuiter. Wellicht beteekent ‘snuiter’ eig. bedrieger als afleiding van het wkw. snuiten in den zin van iemand geld afzetten; vgl. het mnl. enen die nose snuten, iemand afzetten; Kiliaen: Snuyten, snutten, emungere pecuniis, fallere, deplumare, deglubere aliquem; Winschooten, 268: Snuiten beteekend ook iemand te veel gelds voor eenige waar af neemen: waarvan sij hebben ons gesnooten: sij hebben ons bij de neus gehad: emungere aliquem pecunia; Tuinman I, 23: Hy is gesnoten, dat is, bedrogen; Halma, 593: Snuiten, verschalken, bedriegen;

[pagina 282]
[p. 282]

Sewel, 734: Hy heeft my gesnooten, he has nosed (or rooked) me; he made we pay through the nose; Rutten, 210: afsnuiten, ontnemen; iemand snutten, iemand zijn geld afwinnen of bedriegen; Schuermans, Bijv. 311 a: snutten, snuiten, 't zelfde als vastnemen, te veel doen betalen, bedriegen (Antw. Idiot. 1145. Vgl. voor denzelfden overgang van afzetten tot bedriegen het wkw. vlooien, dat in de 17de eeuw voorkomt in den zin van iemand van zijn geld berooven en thans nog in Zuid-Nederland bedriegen, foppen beteekent (Rutten, 262 a; Schuerm. 823 a). Ook in het hd einen ums Geld schnäuzen, iemand geld afhalenGa naar voetnoot1); fri. immen snute, iemand afzetten; barsch terecht wijzen.

voetnoot1)
Franck-v. Wijk, 636 ziet in snuiter een overdracht van snuiter, voorwerpsnaam, dus kaarsensnuiter, en vergelijkt bengel (zie no. 201).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken