Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2202. Stroo.

In enkele spreekwijzen komt dit znw. voor in den zin van: iets zeer gerings; vgl. niet van stroo zijn, niet gering, niet mis zijn (ook in Zuid-Nederland naast van geen haverstrood zijn), fr. n'être pas de paille; hd. nicht von Stroh sein. Reeds in de middeleeuwen was bekend niet een stroo = niets (eng. not a straw; fr. pas un fétu); zie Mnl. Wdb. VII, 2329; thans kennen wij nog ‘geen stroo(breed) voor iemand wijken’ en ‘iemand geen stroo(breed), geen strootje of stroopijl (Zuidndl.) in den weg leggen’, dat bij Campen, 71; Sart. I, 5, 65; Erasmus, CIV; Winschooten, 300; Paffenr. 179; Schuerm. 692 a; Waasch Idiot. 637 a en De Bo, 1117 a vermeld staat; over een stroo(tje) vallen (eng. to stumble at a straw; hd. über einen Strohhalm stolpern), dat we o.a. lezen bij Vondel IX, 849; zich aan een stroo stooten (Spieghel, 281; Brederoo III, 368 en Tuinman II, 194); in Z.-Brab. geen stroo(ken) verleggen, aan niets raken; fri. hy leit nimmen in strie dwers, veroorzaakt niemand last of moeite; hy kin oer gjin strie hinne komme, niets over 't hoofd zien; hy wol gjin striebreed skikke. In Groningen: niets uit het stroo kunnen zetten, weinig lichaamskracht bezitten; eig. weinig kunnen dorschen. In Westphalen: onmachtig zijn om te betalen (Molema, 411; Nkr. IV, 27 Nov. p. 4; VII, 31 Mei p. 4).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken