Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2253. Test

is in den volksmond een der benamingen voor hoofd, kop; het woord is ontleend aan ofr. test, aarden pot of aan het lat. testum, vulg. lat. testa, dat hetzelfde beteekent; fr. tête. Voor den overgang van beteekenis vgl. kop, hersen pan, hd. Hirnschale; het mnl. moude (melkmout, bak), dat ook voorkomt in den zin van schedel, hersenpan; mnl. mole, vaatwerk, hoofd; bekkeneel, afleiding van bekken, een bak of schotel, mnl. hersenbecken, schedel; eng. noggin, kruik, hoofd. Zie verder Het Volk, 29 Dec. 1913 p. 5 k. 1: Dat ik er op een gegeven oogenblik een klap mee op m'n test kreeg, dat één van m'n oogen half dicht zat; Peet, 26: Een norsche mep op zijn test en hij lag zelf onder de vierde-klasse-doojen; Gron. 96: Lamstraal, hier heb je d'r een voor je test; Nkr. II, 25 Dec. p. 3: Slaat een gat hem in zijn test; Twee W.B. 89: Geef op of ik gooi de bijl naar je test; Jord. 13; 27: Tik 'm de test in mekoar - die bloedhond; II, 42; 110; 445; Menschenw. 130; 250: Aa's d'r moer wa' sai sou d'r 'n kruk op d'r test stuksloan; 208; 400; Kunstl. 111; Boefje, 57; Boekenoogen, 1055; Köster Henke, 67: Test, hoofd. Sla je lat op zijn test stuk; Slop, 212: Iets uit zijn test zetten. Ook wordt test

[pagina 354]
[p. 354]

gebezigd voor een persoon o.a. in het fri. âlde testen, oude vrijsters; in skiere test, een wijf van zeer onzindelijk voorkomen; Waasch Idiot. 648: Onnoozele test. Oude test; vgl. zwakke vaten, menschen. Synoniemen zijn kanes, kanis; zie Köster Henke, 29; 63; Boefje, 56: Dan zat ie daar met koolstruikies doorheen te mikke op de nakende kanes van Okkie; Jord. II, 43; 123; In de forten, 29: Wanneer je de reveille hoort, dan ga je eerst je kanus wasschen; Nkr. III, 18 April p. 5; V. Looy, Jaapje, 23; 196; Ndl. Wdb. VII, 1249Ga naar voetnoot1); kersepit, bij Köster Henke, 31; Jord. 160: Geen kerel keek ze naar zijn kersepit; B.B. 6; Nkr. I, 8 Sept. p. 2; IX, 13 Febr. p. 2; Mgdh. 304: Die ouwe hannes was nooit goed in zijn kersepit; krakepit (kersepit) in Nkr. VII, 15 Maart p. 2; 22 Maart p. 2; pit, in Jord. 196; II, 158; Peet, 136 en Handelsbl. 4 Jan. 1916 (A) p. 5 k. 4; knar bij Köster Henke, 34 en Jord. 178: Hij voelde zich met doofheid ingespoten..... door dat vreeselijke suizen in z'n knar; 367: 't Maalde nu toch door zijn knar, dat Neel hem vertrapte; Jord. II, 11; 43; 97; 260; 387; Peet, 94: Je lichies loddere as pap in je knar; klapbes (in Jong. 145: Pas op, hoor!..... Ik geef je 'n dobber (slag) op je klapbes! (mond); O.K. 173: De stoker kreeg er een vlak voor zijn klapbes; Peet, 12: Geef die doerak een veeg over d'r klapbes; neut bij Köster Henke, 47; Jord. 72: Jesis, wat had hij een pijn in zijn neut; Peet, 130; vgl. eng. (cocoa-)nut, hoofd; raap (in Handelsbl. 7 Maart 1923 (O) p. 8 k. 3: Als ik Rines had getroffen, dan had ik hem voor zijn raap geschoten); peer (fr. poire) in zuidndl.; ook in de uitdr. het in zijn peer hebben, hoogmoedig zijn (Ndl. Wdb. XII, 893; 1254). Zie verder brankalie (kaalhoofd), kiebes (Peet, 177), patet (Jord. II, 398); kei (zuidndl.); rausj (Jord. II, 389) of rosj (bij Köster Henke, 11; 31; 51; 56; 57Ga naar voetnoot2).

voetnoot1)
Kanis beteekent ook ‘lichaam’: Iemand op zijn kanis geven (Ndl. Wdb. VII, 1249); en ‘persoon’: smerige kanis, vuile kanis; smeerkanis (Jong, 122; 284; syn. van smeerpijp (Nkr. V, 26 Maart p. 2); Diamst. 26; Nkr. III, 26 Sept. p. 3); slaapkanis (in A.t.A. 139).
voetnoot2)
Vgl. nhebr. rousj, hebr. rosj, hoofd, begin; Voorzanger en Polak, 259-260; V. Ginneken II, 90. De Franschen spreken van cafetière, fiole, terrine, ciboulot, coloquinte, citrouille, calebasse, poire, fraise, enz.; de Duitschers van rübe, kohlrübe, nusz, kürbis, birne, melone, pflaume, apfel, grind, dachs, nisschel; de Engelschen van a beam, koko, block, couch, nut, topknot, pumpkin (zie Leuv. Bijdr. XIII, 186; 198; Germ. Rom. Monatschr. IX, 51).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken