Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2333. Een zwak vat,

d.w.z. een mensch, inzonderheid eene vrouw. Volgens den Bijbel zijn menschen gelijk aan vaatwerken, aan stukken huisraad in den tempel Gods: het zijn gouden, zilveren en aarden vaten, zooals in 2 Tim. 2:20 staat. De vrouw wordt in 1 Petr. 3, 7 in vergelijking met haren man ‘het zwakste vat’ genoemd (Zeeman, 474). In het Mnl. komt ‘vat’ zeer dikwijls voor in den zin van lichaam van den mensch, vooral als bewaarplaats der ziel, meermalen ook in dien van mensch in 't algemeen, in het bijzonder, verbonden met een bijv. nw., van Jezus en Maria (Mnl. Wdb. VIII, 1313). Vgl. verder uitdrukkingen als een bedorven vat, een slecht, bedorven mensch; geen heilig vat zijn, een niet bijzonder zedelijk mensch zijn; zie verder Anna Bijns, bl. 319: Besidt u vaetken in eeren, niet in schanden; ghij zijt tempelen Gods; bl. 37: Wy sijn crancke vaten; Winschooten, 306: de vrouwlui sijn swakke vaatjes; Tuinman I, 62: Wy zijn altemaal zwakke vaatjes; Harreb. II, 361: De vrouwen zijn zwakke vaten, daarom leg ik er een' band om, zei de kuiper, en hij roste zijne vrouw; Molema, 572; fri. in swak fet, iemand met een zwak lichaam; Antw. Idiot. 1318: en heilig vat met verdoemde reepen, een schijnheilige; De Bo, 1145: een heilige test met eene verdoemde oore. Ook in het fr., hd. en eng. komen in bijbeltaal vase (of vaisseau), gefäsz en vessel in den zin van ‘mensch’ voor. Zie no. 2223.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken