Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2389. Iets in 't vet hebben,

d.i. iets te goed hebben, iets te wachten hebben; eig. gezegd van vleesch, dat in een vetlaag wordt bewaard; bij overdracht gebezigd van iets, dat voor ons bewaard wordt; ook van genoegens of straffen gezegd, die ons nog te wachten staan. Vgl. Harreb. II, 375 b: Daar is wat in 't vet; Molema, 451 a: Nog wat in 't vet hebben, nog wat hebben te deelen, te verteren, uit den weg te maken; waarnaast bl. 441 a: Daar is nog wat in 't vat, te behandelen, te verhakstukken; er zijn nog pretjes in 't zicht. Vgl. Jord. 419: Nou, die fèlt in me gunst.... feur die stoat wèt in 't fèt! (in ongunstigen zin); Het Volk, 9 Jan. 1915, p. 1 k. 1: Wij hebben van Kerstmis af iets in het vet van een naamloozen schrijver in ‘De Fakkel’; Nw. School, VIII, 113: Trouwe lezers van De Nieuwe School weten dat ik nog altijd wat in 't vat had voor E. Hermans met z'n handleiding; Harreb. II, 362 a: Hij heeft nog iets bij mij in 't vat. Evenzoo in het fri.: hwet yn 't fet (vat) hâlde, in petto houden, voor later bewaren (no. 2331). In Zuid-Nederland iets in 't vet hebben, een buitenkansje, een feestje hebben; iets veur den tand hebben, iets in 't vooruitzicht hebben; iemand in de kuip of in het zout hebben, iemands erfenis verwachten (Schuerm. 307 a; Harreb. III, 512), waarbij aan pekelvleesch moet worden gedacht; vgl. Harreb. II, 512: Er ligt wat voor u in het zout; hd. er hat noch etwas (einen faulen Schinken) bei mir im Salze (auf der Nadel, im Fasze).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken