Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2633. Zijn zegel aan iets hechten (of hangen),

d.w.z. iets goedkeuren; ontleend aan de gewoonte der wereldlijke en geestelijke heeren, om besluiten welke zij moesten bekrachtigen, met hun zegel te voorzien, d.w.z. hun zegel in was gedrukt, door koorden, banden of reepen perkament aan de brieven of charters te bevestigen, te hangen; ze te bezegelen. Toen men in de tweede helft der 16de eeuw het gezegeld papier uitdacht, kwamen de papierstempels in gebruik. In vroegeren tijd sprak men evenwel ook van zijn zegel steken aan iets (zie Mnl. Wdb. VII, 2050; Anna Bijns, Refr. 122; Vondel, Jephta, vs. 1128; Hooft, Ned. Hist. 174; 233; enz), daar men, als het zegel met dubbele strooken perkament, staarten genoemd, aan den brief bevestigd werd, deze door eene insnijding stak, welke in een dubbel gevouwen onderkant van den brief was aangebracht. Thans nu het zegel op den brief gedrukt wordt, zeggen we ook: Zijn zegel op iets drukken of zetten. Vgl. Servilius, 25*: Ic hanger mynen segel ooc aen, pedibus in sententiam discedere; Van Effen, Spect. III, 2: By gevolg is het dwaas iemand voor ligtgelovig uit te kryten, alleenlyk, om dat hy zyn zegel hangt aen 't een of 't ander gevoelen van den

[pagina 529]
[p. 529]

gemenen man; Tuinman I, 43; Halma, 804: Zijn zegel aan iets hangen of steeken, iets goedkeuren; V. Janus III, 50: Stond hij er over in twijfel, of hij er zijn zegel aan wilde hangen; III, 268: Eene diepe, maar beämende stilte hechtte het zegel aan het voorstel van den President; Harreb. II, 496 b; afrik. die seël op (aan) iets druk (sit, heg); Ndl. Wdb. V, 2086; VI, 239; VIII, 1432 (zijn zegel leggen op); eng. to set one's seal to (or to put the seal upon) a thing; fri. it segel der op sette.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken