Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
Afbeelding van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegdenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.98 MB)

ebook (6.37 MB)

XML (5.27 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden

(1923-1925)–F.A. Stoett–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

2651. Ziende blind zijn,

d.w.z. willens en wetens blind zijn voor iets; ook iets wat duidelijk zichtbaar is niet zien. In de 16de eeuw komt dit gezegde voor bij Froissart I, 194: Sij mosten al siende blint wesen ende hoir hoofden wat lage houden, want ten was genen tijt doe vörder af te spreken of dairup te deyncken; Campen, 102: Siende blindt, hoorende doof; Everaert, blz. 254: Esser gheen ontfaermen? Syt ghy hoorende doof ende ziende blent? (vgl. blz. 499, 37 vlgg.); De Brune, 160

 
Een man verstandigh, en bezint,
 
Die is by wijlen ziende blint.

Tuinman I, 364: Zy zyn dikwijls niet minder te beklagen, die al ziende blind zyn. Wat baat kaars of bril, als de uil niet zien wilGa naar voetnoot1); II, 111; Halma, 808: Ziende blind, qui ne veut pas voir, qui fait mine de ne pas voir, qui connive; Ndl. Wdb. II, 2855; Harreb. I, 62.

voetnoot1)
Zie Harreb. I, 91 en Ndl. Wdb. III, 1376; VII, 681.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken