Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius (1804)

Informatie terzijde

Titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius
Afbeelding van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en EliusToon afbeelding van titelpagina van Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Charakters en lotgevallen van Adelson, Héloïse en Elius

(1804)–Naatje van Streek-Brinkman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Tiende brief.
Adelson aan Elius.

Verschoon myn lang stilzwygen vriend, ik ontving uw' brief in een oogenblik waarin ik weinig vatbaar was voor troost: ik gevoelde uwe redenen wel, als zynde gegrond op den algemeenen loop der dingen, en op den Godsdienst; doch myn verstand juichte dit alles wel toe, maar myn hart werd 'er niet door verligt, het zelve is te zwaar gewond, dan dat de artsenyen, welke gy my geeft, zo plotslings zouden kunnen werten. Den dag na dat ik uw' brief ontving, werd het lyk van constantia ter aarde besteld, ik verzelde deze treurige plegtigheid... en stond aan het graf toen zy nederzonk... en ieder schup aarde, waarmede men haar lyk bedekte, dreunde door,.tot in het binnenste van myn hart: ziedáár dan, dacht ik by my zelven, het eindperk van alle aardsche genoegens en vreugd, dáár is het dan, dat de gelukkige of ongelukkige minnaar voor altyd ingeslooten, zyn ramp of zyn geluk ziet eindigen!... Myn oogen waren bewegenloos

[pagina 43]
[p. 43]

op het graf gevestigd, en geen weldaadige traan vloeide uit dezelven... ik keerde terug, en bleef in de eigen spraaklooze droefheid verzonken.

De ouders van myne geliefde, smeekten my om nog een paar dagen by hen te vertoeven, ik deed, schoon ik hen geen anderen troost kon toebrenggn, dan myne smart met de hunne te vereenigen. Geduurende de twee nachten die ik aldaar nog doorbragt, ontweek de slaap myne oogen, duizend akelige gedachten bestormden myn' geest; myne verbeelding voerde my op nieuw naar het graf: ziedáár den eersten nacht, dacht ik, die zy in het kil en akelig verblyf der dooden doorbrengt: en gy kunt u niet begrypen welke ongerymde denkbeelden myne verbeelding in myn' geest deed opkomen; ja ik zou my bynaar schaamen om u dezelven medetedeelen. Helaas! wat blyft 'er in soortgelyke smartlyke oogenblikken van al onze sterkte van geest, waarop wy ons, in dagen van genoegen, zoo zeer beroemen, over?.... Bynaar, niets - en -het is echter juist dan, dat wy dezelven het meeste noodig hebben?....

Toen ik by myne goede moeder terug kwam, schrikte zy toen zy my zag, 't is waar, dat het my ook toeschynt dat ik een weinig bleek ben, ik wilde myne droefheid, zo veel mogelyk, voor haar verbergen, en veinsde bedaard te zyn; maar zy zag door dien sluijer heen, en zei, met teder-

[pagina 44]
[p. 44]

heid: ‘ô Myn zoon! verberg uw lyden niet voor uwe moeder!... zy deelt in al uwe smart, en zal dezelve, zo veel mooglyk, trachten te verzagten:’ haare tederheid trof de snaar van myn hart, ik borst in traanen uit, dit gaf my een weinig lucht, en ik kon ten minsten ruimer adem haalen: en gevoelde, in dit oogenblik, op nieuw den my opgelegden pligt van voor haar te zorgen. Ziedáár ook het eenigste dat my nog aan het leven hecht, en my moed en sterkte geeft om myn taak te vervullen.

Ik gevoel thands, meer dan in de eerste oogenblikken dat ik uw' brief las, de waarheid van het geen gy zegt: naamlyk dat het den mensch niet voegt om tegen de wegen der Voorzienigheid te morren; maar ik vorm ook tevens den wensch, dat het de goede Voorzienigheid behaagen moge om het smartlyk gevoel dat het gemis myner vriendin in myn hart doet onstaan, te verzagten: om my met gelatenheid aan myn lot te kunnen onderwerpen. Vaarwel en vergeet nooit

 

Uw' Vriend,

 

adelson.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken