Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs) (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)
Afbeelding van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)Toon afbeelding van titelpagina van Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (11.54 MB)

ebook (4.80 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburgse jaarkrans (onder ps. Karel Matthijs)

(1955)–C. Thewissen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

De koor-ezel

IN een bepaald seizoen hoort hij niet thuis, maar in de kleine vacantie van Pasen, als het regenachtig weer was en wij niet naar de Koompe met haar onvergetelijke Sjaopeberreg konden trekken om oorlog te ‘viere’ of ‘vörke te steke’, dan werd de kinderbende dagelijks naar het elfuremisje gedirigeerd.



illustratie

Dan waren we tenminste dat uur alweer van de vloer. De elf-uremis in Sintervaas behoort voor goed tot het verleden. Zondag is zij de mis van half twaalf geworden en bracht daarmede een klap toe aan een andere traditie, de pantoffelparade op het Vrijthof, en door de week is zij helemaal afgeschaft. Het was de daagse mis voor de langslapers, ouwe heertjes en tantes en jonge dametjes, die thuis eigenlijk geen serieus werk hadden en dan om elf uur graag een nieuw mantelcostuumpje gingen laten zien, en - in de vacantie - voor de schooljeugd.

In de donkere Servaaskerk op een sombere vacantiedag was deze elf-ure-mis voor ons kinderen niet zo

[pagina 78]
[p. 78]

erg aantrekkelijk, en het is daarom dat ik in deze dagen aan de koorezel denk, want hij was dan - als hij kleurig en plechtig voorbij gestapt kwam - een genot voor ons kinderoog, ja een verrukking, mengeling van bewondering en devotie, die we zo lang mogelijk bleven nakijken en waar we 't altáár om vergaten. Over een koorezel wordt niet altijd zo eerbiedig gesproken. Vreemdelingen die hem voor het eerst zien, spotten wel eens over ‘schoppenboer’ en inderdaad met zijn steek op en zijn hellebaard lijkt hij er een beetje op. En dan waren er vroeger wel die graag hun drupke lustten en voor wie vooral het lof op Zondagmiddag een hele karwei was. We hebben een hele dikke koorezel gehad in Slevrouwe, en nu was dat zo erg niet want de mensen zeiden, dat ‘'ne koerezel e bitteke boek moot höbbe’. Maar déze kon zijn waardigheid wel eens verliezen als hij met losgeknoopte tuniekkraag en achterover geschoven pluimensteek achter in de kerk stond, zo maar tussen de manslui, te midden van de tollenaars der parochie. Naderde de Benedictie, dan knoopte hij zijn uniformjas met inspanning dicht, zette zijn steek recht, zocht zijn hellebaard, die ergens tegen een pilaar gestaan had, en dan trok hij, véél meer rechtop dan nodig was - er mochten soms parochianen zijn, die meenden dat hij niet meer recht liep! - in de richting van het priesterkoor. Zijn gezicht was dan zo rood als de kraag van zijn costuum. In Wijk, en in de St. Matthijs, hebben ze koorezels gehad die veel te mager waren. Dat was óók niks gedaan.

 

* * *

 

Maar in Sintervaas, dáár was een koorezel zoals je je geen mooiere kunt denken. Hij moet daar wel schrikkelijk lang geweest zijn, misschien wel zo lang

[pagina 79]
[p. 79]

als de koster Mertz, die ruim zestig jaar met de grote sleutelbossen rondgelopen heeft en de collecteschalen bespiedde of die vreemde paters niet ál te zeer de financiële room van de melk afhaalden tot schade der parochie. Deze koorezel was een en al waardigheid. Zijn grijze haren deden voor geen monseigneur of Deken onder. Hij droeg zijn uniform, zoals een oud-generaal dat doen zou, deftig en niet overdreven bont. De eerwaardige ouderdom zat in zijn gehele gestalte en hij trekkebeende een beetje, wat de indruk maakte alsof hij op het veld van eer een lichte en daardoor romantieke invaliditeit had opgelopen. Zijn veld van eer was de kerk, en zo verenigde hij in zijn persoon de eerbiedwaardigheid van een prelaat met de kranigheid, de stramme kranigheid, van een officier. Ik heb hem wel eens gadegeslagen als hij in de sacristie zich aankleedde. Ik geloof, dat hij gebeden prevelend zijn witte handschoenen aanschoof, plechtiger dan een bisschop dat deed, en geen abt hanteerde zijn staf eerbiediger dan hij zijn hellebaard.

 

* * *

 

Ik zie hem nog gaan, de linker gehandschoende hand hield de blinkende schede van zijn degen vast, en gekomen voor het middenschip, bracht hij het lange steekwapen van de rechter naar de linkerhand over, en groette met de hand aan zijn pluimenhoed. Ik heb dikwijls gedacht dat hij alsmaar liep te bidden, maar ook dacht ik wel eens, dat hij rechtop als de konijnen met zijn ogen open kon slapen, zó steenstil als hij kwartieren lang kon blijven staan. Hij hoefde geen orde te handhaven zoals andere koorezels, die strijdlustig rondblikken in de hoop dat iemand een aanslag op de pastoor zal plegen of her-

[pagina 80]
[p. 80]

rie schoppen, want waar mijn vereerde koorezel verscheen, daar verhoogde hij méér dan een kapelaan de eerbied en de stilte in de kerk. Hij verwaardigde zich ook niet naar draaiende kinderen te kijken, want die vielen doodstil tegen hun stoeltje en staarden hem met open mond vererend na. Zoals deze koorezel was, zó ongeveer moesten ook die officieren in Rome bij de Paus zijn van de adelijke lijfwacht, die we nooit gezien hadden. Als bij de aanvang van een plechtige dienst de sacristiedeur opengezet werd en de brede stoet van koorknapen met kandelabers en wierookvaten, van priesters in stijve dalmatieken en kappen van goudbrokaat, galoen en zij naar buiten traden, dan was het de koorezel, die aan al die pracht nog meer luister bijzette.

 

* * *

 

De koorezel is een onmisbaar fragment van de schoonheid van het kerkinterieur, want hij komt nooit buiten de kerk behalve ééns, ja ééns, maar dan keert zich onze kerk eigenlijk helemaal binnenste buiten, dan worden alle kasten en laden der sacristie uitgehaald voor de schoonste paramenten, dan draaien de zware deuren der schatkamers op hun scharnieren, dan worden de antieke vanen gereed gezet tegen de pijlers der kerk en dan bonst de Grote Klok over het Vrijthof. Onder de Mei-groene linden op het Vrijthof rekken zich dan de halzen en kijken de mensen tussen de kerken. Zien ze daar de sneeuwwitte hanenveren van de koorezel in de zon, dan zeggen ze tevreden: ‘Dao keump ze!’ En dan komt ze naar buiten stappen, de ‘Groete Percessie’ en legt een schone fonkelende ring rond het Vrijthof... En eer je er op verdacht was, was het elf-uren-misje uit, want het was de koorezel die op een donkere

[pagina 81]
[p. 81]

regenmorgen al deze fleurige beelden had opgeroepen, zo intens, dat Consecratie en Communie ongemerkt passeerden. Maar het zal zo zwaar geteld niet zijn, want het waren toch allemaal schone heilige zaken, waarmee je fantasie was gaan lopen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken