Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gasten in het huis ten halven (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gasten in het huis ten halven
Afbeelding van Gasten in het huis ten halvenToon afbeelding van titelpagina van Gasten in het huis ten halven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (14.47 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gasten in het huis ten halven

(1932)–Antoon Thiry–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III.

En nochtans wat er binnen in den Generaal omging, wie mensch kon het zeggen?

Een beest was hij immers niet. Eerst was daar zijn eigen zaak. En daarbij kwamen dan nog die meisjes, waarvan de oudste stilaan juffrouwen aan 't worden waren. Wat moest er gebeuren als er jong volk zou beginnen op afkomen?

't Moet een straffe toer geweest zijn, ondanks al die zorgen, het hoofd recht te houden en de menschen recht in de oogen te durven zien, bezonders als hij in

[pagina 46]
[p. 46]

cafés van sommige judassen steken onder water kreeg of als hij 's Zondags, lijk een koning, met zijn hoogen hoed op, met zijn vrouw aan den arm en zijn negen dochters als een klein pensionaat vóór hem uit, naar de hoogmis trok of er 's achternoens een wandeling mee deed den buiten op. En peinzen daarbij dat hij zelfs niet eens thuis, waar ze natuurlijk niets wisten hoe 't met zijn boeken gesteld was, de oogen kon laten zakken en er aldoor de domineerende Generaal moest blijven!

Ja, wie mensch kon dat zeggen?

En toch kwam er een tijd dat het hem blijkbaar al te zwaar werd.

't Was toen hij de gewoonte kreeg zoo af en toe tegen dat de schemering begon te vallen, een wandelingske te maken, naar 't eenzame Hofke van Ringen toe.

In de Begijnenstraat, op de vest en een heel eind nog het populierendreefke in dat naar ginder leidde, was hij nog altijd de Generaal, fiksch en recht en statig. Maar eens een zijpad in, tusschen 't hakhout, hield hij het niet meer. Zijn hoofd en zijn schouders zakten geleidelijk voorover, zijn strak gezicht vertrok tot een masker van pijn en zorg en 't was al strunkelend en zuchtend, met armen die open en toe sloegen dat hij verder liep.

Sefke Serneels, die aan 't Hofke van Ringen nogal eens ging schilderen, was het die hem 't eerst daarop betrapt had, en sito als een nieuws van 'k weet niet wat voortverteld de heele stad door.

En hoevelen waren zich toen ginder niet gaan versteken achter boom of struik om hem zoo eens te kunnen bespionneeren? Doch van zoodra ze nog maar

[pagina 47]
[p. 47]

het tippeken van hun neus lieten zien, schokte de Generaal als een veer in positie en was weer gewoon dezelfde van altijd.

‘Als het zoo ver staat, dan gaan we ongelukken zien gebeuren,’ zegden de menschen tegen elkaar en ze spraken weer van faljiet en van uitgespannen worden en van hoog-vliegen-en-laag-vallen en andere moraliteiten.

Maar ja, toen kwam de oorlog over het land en zie, lijk voor alle krabbers was dat het geluk van den Generaal.

't Soldatenvolk waarmee de kleine stad werd volgepropt kocht gauw zijn winkel en zijn achterhuis leeg en toen alles goed en wel op was, begon 't bombardement, dat alleman hals over kop op de vlucht deed gaan.

Precies lijk iedereen nam hij ook de beenen. Eerst naar Engeland en vandaar naar Frankrijk. Waar hij eigenlijk gezeten had, werd noodt achterhaald en nog minder wat hij er verrichtte.

Eerst een volle jaar na den wapenstilstand keerde hij terug, in een automobiel lijk er nog nooit een gezien was, en dat met zijn zakken vol geld.

Heel de stad viel bijkans omver van 't verschieten.

Hij was nog veel generaalder dan vroeger en spijtig was 't dat Jokske Devries dood was, want wat zou hij nu niet verteld hebben!

Op de plaats van ‘La Samaritaine’ liet hij zich een huis bouwen lijk een paleis, alles van zwaren arduinsteen vol beeldhouwwerk en posturen, groote, breede ramen van zwaar spiegelglas en met boven de lage, ronde deur, in een lijst van verguld loofwerk, als ware 't het middenpunt van heel den gevel, een

[pagina 48]
[p. 48]

groote, veruitspringende loggia, lijk een kamerke van glas, van waaruit men de heele Groote Markt domineerde.

Nog was de rest van het huis niet heelemaal in orde of daarin troonde nu, dag in dag uit en zichtbaar voor iedereen, in een gemakkelijken club-fauteuil en met een tafelke vóór zich, Mijnheer de Generaal. 's Morgens even na den negen kon men er hem, met een plechtstatigheid als was 't een eeredienst, zijn ontbijt zien nemen, opgediend door een in 't zwart-en-wit geuniformd kamermeisje. Daarna verschenen er flesschen, sigarenkistjes en kranten ten behoeve van Mijnheer. Na den noen deed hij er zijn dutje en kreeg er daarop 't gezelschap van zijn vrouw of een dochter om wat te spreken, en 's avonds gloeide er gedempt een schemerlamp die nochtans zijn figuur goed en duidelijk liet zien van op de vier hoeken der Groote Markt.

Slechts twee keeren per dag was 't glazen huizeken leeg: 's noens als hij dineerde en tegen den avond als zijn automobiel vóórkwam en hij zich naar zijn cafés liet rijden.

Men voelde het, de Generaal nam zijn wraak! En niet alleen zoo, maar ook met zijn dochters alle negen, 't Sprak vanzelf dat er nu jonkheid genoeg op afkwam en dat in de eerste plaats uit de stad zelf. Ze waren niet mis, de meisjes, en daarbij dat geldeken! Voor hoeveel miljoenen had hij hier op de bank staan?

Doch allemaal kregen ze den bons en al hadden de meisjes dan al halvelings hun hart verpand, de Generaal was onwrikbaar op dat punt.

't Waren vreemden: jonge notarissen, doktoors, rechters en brouwers uit 't omliggende die er een voor

[pagina 49]
[p. 49]

een mee wegtrokken. En bruiloften dat het telkens waren! Lijk voor prinsessen! Op vijf jaar tijd waren ze alle negen den huize uit!

God, dat waren triomfantelijke jaren! Zijn dochters opgenomen in de beste burgerij, en hijzelf, uur aan uur, kunnen zitten uitpakken in dat goudomlijst, glazen gevelhuizeken en neer mogen zien op al die krabbers daar beneden hem! 't Maakte hem zoo glorieus dat hij er dik en blinkend van werd!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken