Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gasten in het huis ten halven (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gasten in het huis ten halven
Afbeelding van Gasten in het huis ten halvenToon afbeelding van titelpagina van Gasten in het huis ten halven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (14.47 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gasten in het huis ten halven

(1932)–Antoon Thiry–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

Bakker Baron zijn Cinema Royal

[pagina 55]
[p. 55]

Bakker Baron zijn Cinema Royal

I



illustratie

VOOR den oorlog was hij bakker geweest, een heel gewone brood- en pasteibakker.

Hij heette Gommaire Vercammen, en dat stond ook geschilderd boven de deur van het ouderwetsch, eenvoudig winkelke op de Werf.

Maar geen mensch in de heele stad, noemde hem zoo. Voor alleman, voor de broekventjes uit de bewaarschool van Juffrouw Pittoors, zoowel als voor de pekens uit Sinte Rochtis-Godshuis, was hij Bakker Baron!

's Morgens stond hij als alle

[pagina 56]
[p. 56]

bakkers in een wit meelmuizenkostuum en met zijn bloote voeten in afgesneden schoenen, sloeg en bebokste zijn deeg, bakte het brood en de pistolees en stuurde zijn knechtje de stad in om zijn klanten te gaan bedienen.

Maar eens de noen voorbij was er van zijn bakkerschap niet dat aan hem nog te zien. Aan zijn haar niet, aan zijn nagelen niet, aan niets. Dan was hij mijnheer. Nog meer dan mijnheer: baron.

In een fijn, kasteelheerachtig blauw kostuum, geschoren en gepoederd, met zijn snor gefriseerd in een schoon, dubbel spiraaltje en zijn haar blinkend van den cosmetiek, op gelakeerde schoenen en met bruine glacéhandschoenen aan, trok hij op wandel en op café en liet zijn bakkersbedrijf voor de rest van den dag over aan zijn vrouw en zijn dochter, die mager waren als een plank en geel als een citroen en waarmee hij nooit ofte nooit uitging. Trouwens hij ging nooit met iemand uit, was altijd op zijn eentje en veel zei hij ook niet, echtig zooals barons gehoon zijn te doen.

Waar hij tijdens den oorlog zat weet ik niet. Ievers in Engeland, zei men. Doch bij wie men er ook naar informeerde, geen mensch die er het rechte van wist. En wat hij ginder verrichtte, wist men nog minder.

Eén ding slechts was geweten en het was, toen hij na den wapenstilstand terugkwam, dat hij in zijn zakken toch wat ponden had.

Hij liet het bakken liggen, kocht in een stille zijstraat een laag, breed heerenhuis, liet den gevel er van roomkleurig opschilderen, - om goed te laten zien dat hij in de boter gevallen was, zegden de

[pagina 57]
[p. 57]

menschen, - en boven de deur werd in gouden, gecalligrafeerde letters geplaatst: Café Royal.

Geen gewoon café was dat, bijlange niet, doch iets heel aparts. Met schoone, kanten gordijnen aan de vensters, gele cocosmatten op den vloer, bontgebloemde kleedjes over de tafels, schilderijen aan den muur en in plaats van stoelen stonden er gemakkelijke, malsche zetels met ronde ruggen. 't Buffet voorzag hij van fijn kristal in plaats van het vulgaire glas van overal, een tafel waarop alle mogelijke gazetten, Fransche en Vlaamsche, ter lezing lagen stond er gezellig in een hoek en over de laag-hangende lampen kwamen stemmige, oranje-zijden ballonkappen, zoodat het daar 's avonds meer leek op een salon dan op een herberg. En zichzelf verzorgde Bakker Baron nog 't meest van al, met veel goud aan de vingeren, op den buik en op zijn das, met een versche bloem in 't knoopsgat en een bescheiden tikje parfum in den zijden zakdoek die uit zijn borstzakje vloeide.

‘Iets voor de goei' burgerij, voor de chique menschen, iets stil en deftig moet het zijn!’ zei hij. ‘Da' was er immers nog te kort in onze stad. En dat is er toch ook noodig. Wacht maar, ge zult eens zien!’

En waarlijk 't leek of hij 't gevoeld had. 't Was er noodig. Want van den eersten dag stroomde 't er vol van alles wat notabel was: doktoors, notarissen, fabrikanten, juges, tot generaals en kolonels toe, waarvan het land in die eerste na-oorlogsche jaren overwoekerd was. En Bakker Baron bleek een ideale patron: aristocratisch van gebaar, bescheiden en zwijgzaam,

[pagina 58]
[p. 58]

die zich op den achtergrond wist te houden. Hijzelf bediende. Geen vreemde hulp wenschte hij bij zich. Zelfs zijn vrouw en zijn dochter, die hij een volle meid gaf en chique gekleed liet gaan, hield hij achter in de woonkamer.

't Was te zien, Bakker Baron kwam goed aan zijn brood met zijn Café Royal. Beter dan met Zijn bakkerschap vroeger. Maar om nu te zeggen dat hij rijk werd, dat geloofde niemand. Want ze wisten het: het huis rustte ondanks de oorlogsschadevergoeding getrokken voor zijn plat-gebombardeerd bakkerijke, nog altijd op papieren balken. En bleef er op rusten ook. En dat in een tijd als er overal geld geschept werd met volle schepels en 't er naar uitzag of iedereen miljonnair ging worden!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken