Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gasten in het huis ten halven (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gasten in het huis ten halven
Afbeelding van Gasten in het huis ten halvenToon afbeelding van titelpagina van Gasten in het huis ten halven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (14.47 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gasten in het huis ten halven

(1932)–Antoon Thiry–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III.

Hij kwam terug, fier als een geweer, met wat hij noemde een model-film: ‘De Geheimen van het Gasthuis.’ Precies wat ze hebben moesten. 't Fijnste van 't fijnste.

‘Niet voor Jan en alleman, zulle!’ waarschuwde hij. ‘Alleen voor menschen die iets van de wereld kenden. En daarbij oogen in hun hoofd hadden, oogen, om te zien! En 'k zal er mijn prijzen naar stellen ook.’

Doch spijtig voor Bakker Baron, dien Zondagavond van de eerste vertooning, ondanks de prijzen, waren het niet alleen de-die en de-die die kwamen. Van alles en nog verdrong zich in de room-witte gang van den Cinema Royal, zelfs meiden en soldaten zag hij er tusschen, en een half-uur op voorhand zat het er zoo vol als in een benneken haring. Voor zijn portemonee was het goed, maar voor zijn baronnenhart niet!

Eigenlijk was het niet veel bizonders, die film. Een banale, Amerikaansche draak met veel oogengedraai

[pagina 62]
[p. 62]

en langoureuze gebaren en ook met véél griezeligheid er bij. Een gasthuis met een arts waarop twee verpleegsters verliefd waren: een engel en een heks. De heks weet met streken en knepen den engel buiten te vechten en 't ziet er naar uit of ze overwinnen zal. Maar triomf! ze wordt ontmaskerd en de engel keert terug om, tot groote voldoening van het heele ziekenhuis, met heur doktoor te trouwen. En dat alles speelde zich af: bij 't bed van een zieke, in een ziekekinderkenskamer, bij een operatie-tafel, bij den doodstrijd van een ouden man en zoo meer van die triestige gelegenheden.

In 't begin was 't volk danig geboeid.

Maar pas trilde de operatie-zaal op het doek, met op de operatietafel een jonge, schoone vrouw en om haar heen artsen en verpleegsters met operatie-materiaal in hun handen, of almeteens, boven het zachte mineurgeklaag van het strijkje, klonk er zuchtend geroep om licht en rilde er gekreun van vrouwen: ‘Hulp,., ik sterf... rap wat hofmann!’

De muziek viel stil, de film viel stil en het licht werd aangeknipt. En zie, waar men ook keek, overal in alle rijen lagen er menschen, vrouwen en mannen slap ineengezakt, die door de omzittenden werden opgepakt en naar buiten gedragen in de gang.

Bakker Baron, door 't rumoer uit zijn café gelokt, was er seffens bij om stoelen en zetels aan te slepen voor de ingezakten, en zijn vrouw en zijn dochter, de vijf muzikanten en 't bultig operateurke waren radeloos in de weer om ze weer een beetje bij te brengen.

[pagina 63]
[p. 63]

‘'k Heb 't gezegd!’ jammerde de Baron met gestileerde filmstar-gebaren. ‘'t Is niet voor alleman! Waarom komen ze toch en ze kunnen er niet tegen!’

't Bijbrengen duurde blijkbaar wat te lang voor die binnengebleven waren en die daar zaten te lachen dat het schetterde. Stemmen riepen er verward dooreen om voortzetting van de film en er was voetgestamp.

Bakker Baron kreeg bijna een geraaktheid als hij dat hoorde. Hij liet de zieken in den steek, liep het zaaltje in en presenteerde heel beleefd aan iedereen zijn entree-geld terug, want zoo kon het immers niet voort met al die zieken in de gang.

Doch de anderen lachten hem fel uit met zijn voorstel, eischten met grove woorden voortgang van het stuk en om een eind aan het schandaal te maken dreef hij 't bultje weer naar zijn draaikamerke, het licht werd uitgeknipt en ‘De Geheimen van het Gasthuis’ draaiden verder af.

‘Bravo! Zoo is 't goed! Vivan Bakker Baron!’ werd er geroepen en dan werd het stil.

Doch geen vijf minuten was men met de operatie van de jonge, schoone vrouw gevorderd, of weer was er geroep om hulp en kon men een stuk of tien bezwijmden buitendragen bij de vijftien anderen.

Bakker Baron was om zot te worden als hij dat zag. Hij krabde in zijn haren, liep hijgend rond en sloeg zijn armen ten hemel als wilde hij vandaar hulp en bijstand krijgen. Ineens trad hij kordaat op, liep woest het zaaltje binnen, tierde dat 't afgeloopen was. Maar voor 't lawaai dat er toen opging, voor 't geroep van bedrieger en schurk, en 't dreigement dat ze zijn

[pagina 64]
[p. 64]

kot zouden afbreken, week hij terug en 't bultje draaide maar weer verder.

't Flauw vallen hield natuurlijk ook niet op.

Bij de scene aan 't doodsbed vielen er twaalf van hun sus, bij die van de kisting acht en zoo ging het voort alsof er nooit een eind aan zou komen. Geen twee minuten was de deur toe of daar waren ze weer met een andere. En 't schoonste van al, er waren kornuiten bij die, eens weer bijgekikkerd, persee opnieuw terug naar binnen wilden.

Als er op 't laatst, toen die engel-verpleegster eindelijk heur doktoor veroverde, nog vijf-en-twintig in 't zaaltje waren, zal 't veel geweest zijn.

En zoo brutaal waren die, dat ze Bakker Baron, die van moeheid geen pap meer zeggen kon en droop van 't zweet, met veel handgeschud kwamen feliciteeren met zijn ‘Geheimen van het Gasthuis’, en dat ze morgen vast en zeker weerkwamen. Want zoo iets schoons hadden ze nog nooit gezien. Gezwegen nog van al die flauw-vallers!

Bakker Baron had ze levend kunnen verslinden, die judassen. Zijn handen klauwden zoowaar open en hij liet zijn tanden zien. Maar zijn baronnen-natuur kwam boven. Hij trok zijn klauwen in en neep de lippen opeen.

Doch 's anderendaags liet hij die schoone, gulden letters ‘Cinema Royal’, van boven den zij-ingang van zijn roomkleurig heerenhuis wegnemen en 't was afgeloopen met de affaire.

Als ze hem er over aanspraken, haalde hij eens minachtend de schouders op.

‘Ze zijn er hier nog niet voor opgewassen, voor

[pagina 65]
[p. 65]

chique dingen!’ zei hij misprijzend. ‘'k Kweek nog liever konijnen in mijn zaaltje dan voor zoo'n boeren nog iets te doen.’

En dan trok hij weer eens een gezicht alsof hij iets heel vies rook en hij drukte rap zijn hagelwitten, geparfumeerden zakdoek tegen den neus.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken