Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gasten in het huis ten halven (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gasten in het huis ten halven
Afbeelding van Gasten in het huis ten halvenToon afbeelding van titelpagina van Gasten in het huis ten halven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (14.47 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gasten in het huis ten halven

(1932)–Antoon Thiry–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 103]
[p. 103]

II.

Toen was het dat hij zich liet zien.

Hij heette Joost en was wegwerker.

Hij was kort van postuur, droeg op korte, kromme dasbeentjes een lang bovenlijf, dat in den langen blauwen kiel nog langer leek dan 't al was, en zijn verweerd, schoenzolen gezicht was lang en kosterachtig gladgestreken, met kleine verwaterde oogjes er in, die van onder de petklep altijd in het ijle keken.

Tot dan toe hadden ze hem hier bij hun huisje nog maar weinig bemerkt.

Doch zoo met een keer begon hij zich al eens meer langs dezen kant te laten zien, en wat wel het wonderlijkste was, op een schoonen morgen sjouwde hij kruiwagens met grint aan en begon vol ijver aan den weg te werken. 't Viel op.

‘Nu, beter laat dan nooit!’ oordeelde Vader filosofisch. ‘Voor onzen buitenkant valt er dus eindelijk ook een kruimeltje af.’ Want hij had het noodig, de weg, uitgesleten als hij was vol sporen en putten om er een oorlogstank op uiteen te schudden.

En hij strooide zoo maar niet, lijk 't zijn gewoonte was, een schup grint uit links en rechts in de al te diepe kuilen, neen hij maakte eerst langzaam en met veel zorg slijkpapjes in een ouden emmer, goot die uit in de putten en daarin werden dan de keitjes geschud en stevig vastgeklopt met een schup.

Vader en Moeder die dat wonder volgden begrepen er niets van.

‘Hier moet vast en zeker de een of andere hooge piet voorbijkomen binnenkort, anders doen ze zoo iets nooit!’ meenden ze.

[pagina 104]
[p. 104]

Na een week of zoo was hij gereed; een model van een weg, effen en fijn om er op te rolschaatsen.

En ze dachten niet anders of Joost zou nu wel weer optrekken, ginder naar het dorp toe, en 't zou weer worden zooals vroeger: alle drie weken een schuifwandelingske met zijn schop-en-bezem en dan een uurtje welverdiende rust in 't gras naast den weg.

Maar neen, ze waren mis, hij bleef komen, dag aan dag, telkens in de morgenuren zoo, en hij vaagde en schoffelde, en wat wel 't verwonderlijkste was, het stuk vóór hun huis bleek het meest onder zijn zorgzame aandacht te vallen.

Toen begrepen ze er nog minder van natuurlijk.

Vader probeerde wel eens een praatje met hem te maken, presenteerde hem een sigaar, maakte hem zijn compliment over den goed onderhouden weg, en het ventje antwoordde op alles heel beleefd en vol gewicht, maar wat hij in de mouw had, daar liet hij niets van uitlekken. Totdat hij, na nog veel zorgvuldig vegen en schoffelen vlak vóór hun huis, eindelijk vanzelf zijn horentjes liet zien.

't Was op een morgen en Moeder was met de kinderen vóór 't gulzig snebberend watervolkje voer aan 't strooien, als ze daar almeteens boven de ligusterhaag langs den weg, Joost zijn houten kop verschijnen zag. Hij boog twee, drie keeren, nam zijn petje af en glimlachte zelfs.

‘Kijk, hij kan ook lachen!’ verbaasde zich Moeder. ‘Wie had dat kunnen denken!’

‘Mooi weertje, Mevrouw!’ begon hij lijze. ‘Een echt weertje voor hier!’

‘Ja, Joost!’ antwoordde de Moeder.

[pagina 105]
[p. 105]

‘De kinderen stellen het hier wel goed, Mevrouw! Mooi weer, een mooie tuin, bosschen, water!’ deklameerde hij schoolmeesterachtig verder, terwijl zijn oogen naar de eenden gingen.

‘Ja, dat doen ze, Joost.’

‘En wat hebben ze prachtige eenden, Mevrouw! Zoo 'n heb ik er nog nooit gezien! 't Zullen er wel zeldzame zijn, uit vreemde landen, vermoed ik. En 'k moet niet vragen of die 't ook goed stellen! Ze blinken gewoon van gezondheid! Een huisje voor hen alleen, een heele plas water, en eten krijgen ze meer dan zat, zie 'k! U verwent ze, Mevrouw!’

Zoo erg was 't wel niet vond Moeder, en ze glimlachte eens, schudde neen en strooide verder het voer uit. Wat wou dat ventje toch, vroeg ze zich af, en ze wenschte dat hij doorliep.

Doch hij bleef staan, knikte zelfbewust, als wou hij zeggen: ja, ja, zoo is 't en niet anders.

‘En leggen zullen die beestjes ook wel goed, daar zou 'k durven op wedden!’ ging hij vol gewicht verder. ‘Manden vol!... Gewone eendeneieren zijn al zoo lekker, wat moeten deze dan wel zijn! Niet te ruilen voor 't beste op de koningin haar tafel! U zult ze wel lusten, Mevrouw! en de kinderen ook! Klokspijs!’

‘Eendeneieren?.... Hoe kom je daarbij?’ verbaasde Moeder zich andermaal. ‘We hebben toch kippen, man!’

Maar Joost verbaasde zich blijkbaar nog meer dan de Moeder.

‘Eet U die dan niet?’ vroeg hij.

‘Natuurlijk niet!...’

[pagina 106]
[p. 106]

Zijn mond viel zoowaar open en een wijle keek hij haar met groote oogen aan, als kon hij 't niet gelooven. Toen neep hij ze weer half dicht, er kwam iets als een lach over zijn houten marionetten-gesicht en 't was met smeekende stem dat hij vroeg:

‘Als 't u blieft, Mevrouw, zoudt U ze mij dan kunnen laten? Niet voor niets, dat spreekt vanzelf, maar voor ieder ei steek 'k gaarne een stuiver in de kinderen hun spaarpot. U weet niet hoe heerlijk ik ze vind. Want zie, hier staat een man die zoo goed als alleen van eieren en brood leeft. En eendeneitjes stelt hij aan den spits! Sla toe, Mevrouw, U maakt er mij gelukkig mee!’

Wat kon de Moeder toen anders doen dan zeggen: als 'k er u plezier mee doe, vooruit dan, Joost!

Ze riep het meisje uit de keuken, liet het mandje brengen met de eieren, die Vader gisteren uit het eendenhuisje was gaan rapen en terwijl Joost verder den lof zong der nooit te overtreffen eendeneieren, laadde hij ze met voorzichtige vingeren over in zijn pet.

De Moeder moest zich op de lippen bijten om niet in een lach te schieten, zoo gek deed het ventje. En nadat hij met evenveel grootspraak den afgesproken prijs in den groen-aarden varkens-spaarpot van de kinderen had laten glijden, stapte hij luchtig met zijn eieren-gevulde pet naar 't dorp toe.

Dien avond, toen Vader thuiskwam, lachte hij geen klein beetje. Eerst om het relaas dat Moeder hem deed en dan waren daar nog de kinderen, die zoo parmantig den eierenbegeerigen Joost nadeden.

‘Dat was het dus wat achter zijn wegwerkers-ijver verdoken zat!’ sprak hij. ‘'t Is om te denken dat er

[pagina 107]
[p. 107]

achter dien eendeneieren-lust ook nog wel wat steken zal!’

Maar dat dacht de Vader toch niet meer, als Joost eenige dagen later bij hemzelf terechtkwam, om zijn tweede portie eieren op te halen.

Hij deed toch zóó beleefd, boog en streek als voor een koning, en er kwam bijna geen eind aan den lof deze wonderlijke, niet-te-overtreffen eendeneieren toegezongen. Cantieken waren het en alle mogelijke kruiden en kruidekens, bloemen en vruchten met hun verschillende smaken en geuren, tot de seizoenen en de winden toe, betrok hij er in om 't fijn genot te beschrijven dat ze hem gegeven hadden.

‘Een poëet is het!’ besloot de Vader verwonderd. ‘Een eierenpoëet!’

En danig onder den indruk van Joost zijn lofzangen wilden ze er allemaal toch eens van proeven ook. Maar met den besten wil van de wereld, met veel of weinig zout er op, gekookt of gebakken, van al die heerlijkheden ontdekten ze niets en lieten dus de opbrengst van het eendenhuisje maar verder voor den houten Joost.

Regelmatig, twee keeren in de week, was hij daar, en hij zou dat sport nog wel lang volgehouden hebben als Vader er na zijn oolijke ontdekking, geen oolijk punt had achter gezet.

Eens kwam hij in de stad heel toevallig voorbij een van die winkels, waar men naast kooitjes van alle soorten en models, zaad en hengeltuig, ook zangvogeltjes, parkieten en zoo meer te koop heeft en zonder er naar te willen kijken meende hij in het voorbijgaan in de uitstalkast op een groot papier zoo iets te

[pagina 108]
[p. 108]

lezen als ‘Japansche knobbelgans.’ Hij keerde op zijn stappen terug tot vóór het raam en ja daar stonden vier schotels met eieren in, die hij maar al te goed kende en boven elk een opschrift met letters als koeien: ‘Broedeieren van de Japansche knobbelgans’, ‘Broedeieren van de smaragdeend’ en zoo ook voor eitjes van kwakertjes en van kuif eendjes, prijs: 75 cent per stuk. Hij kon er niets aan doen, maar toen schoot hij toch in een lach die helmde.

‘Wel, die sloome duikelaar!’ mompelde hij en meteen was hij het kwetterende, kwalijk-riekende winkeltje binnen om nader bescheid.

Een juffrouw kwam vóór en 't was wel zoo lijk hij 't gedacht had. Een boerenjongen die er zus en zoo uitzag - Joost zijn zoon! - leverde ze en zij stond borg voor de echtheid van deze nergens-te-vinden broedeieren.

Toen konden ze 't toch niet laten om op een kleine wraakneming te zinnen, de Vader en de Moeder. En ze vonden er ook een.

't Eerste mandje eieren uit 't eendenhuisje geraapt, ging voor twee minuutjes een pot met kokend water in en zoo kreeg Joost ze den daaropvolgenden keer mee in zijn wegwerkerspetje.

‘Och, och! die lekkere eitjes toch!’ sprak hij als verliefd, ‘jammer dat de beestjes niet meer leggen, wis en waarachtig jammer.’ En voor den zooveelsten keer, begon hij weer een van zijn lofzangen, die Moeder met een ondeugend lachje in de oogen aanhoorde...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken