Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Negen en veertigste hoofdstuk.
(Over het verlangen naar het eeuwige leven en hoeveel goeds ons daar te wachten staat.)

1. Zoon, als gij voelt dat het verlangen naar de eeuwige zaligheid van bovenaf in u wordt neêrgestort, zoodat gij begeeren gaat de tent uws lijfs te verlaten, opdat gij Mijn klaarheid zoudt kunnen aanschouwen, zonder dat er een schaduw voor schuift, dan moet gij uw hart wijd-open zetten, en deze heilige inblazing aanvaarden met de volle kracht van

[pagina 199]
[p. 199]

uw begeerte. Breng dan der opperste Goedheid ruimsten dank ervoor, dat zij zoo genadig met u handelt, u zoo spoedig bezoekt, u zoo vurig opwekt, en u zoo machtig optilt, opdat gij niet door uw eigen gewicht heenvalt naar het aardsche. Want gij krijgt dat niet door uw denkingen of strevingen, maar alleen omdat gij er toe waardig zijt gekeurd door de Opperste Genade, die op ons neêrziet, opdat gij toe moogt nemen in deugd en nog grootere nederigheid, u zelf zoudt toerusten voor de worstelstrijden die komen zullen, en ge u beijveren zoudt om Mij aan te hangen met al de liefde van uw hart, en Mij tot het einde met ijverigen wil te dienen.

2. Zoon, het vuur brandt dikwijls maar zonder rook gaat de vlam niet omhoog: Zoo branden ook de verlangens van sommigen omhoog tot den hemel, en toch zijn zij niet vrij van de aanvechting der vleeschelijke lust. En daarom gaat, wat zij zoo begeerig van hem verlangen, niet ter eere Gods alleen in hen om. Dusdanig is ook dikwijls uw verlangen, dat gij zoo listiglijk en lastiglijk opdringt. Want zuiver en volmaakt kan niet datgene wezen wat besmet is met eigenbelang.

3. Gij moet smeeken niet om wat u pleizierig en gemakkelijk zou zijn, indien gij 't verkreegt: maar om datgene wat Mij welbehaagt en strekt tot Mijn eer: want, als gij alles goed inziet, moet gij Mijne verordening en bevelen voortrekken boven uwe verlangens en alles wat begeerlijk is.

Ik ken uw verlangen en heb dikwijls uw zuchten gehoord: want nu reeds zoudt ge willen zijn in de vrijheid en de heerlijkheid der kinderen Gods: nu reeds verheugt ge u op de eeuwige Woning en het hemelsche Vaderland, dat van vreugde vol is, maar toch is die nu nog niet gekomen: thans is het nog een

[pagina 200]
[p. 200]

heel andere tijd, n.l. de tijd van oorlog, arbeid en beproeving. Gij wenscht overladen te worden met het hoogste Goed: maar op deze wijze zult gij dat niet kunnen bereiken. Ik besta: verwacht mij, zegt de Heer, totdat het rijk Gods komt.

4. Hier op aarde moet gij alsnog beproefd worden en in vele dingen geoefend. Tusschenbeiden zult gij troost krijgen, maar een ruime overvloedigheid daarvan is u niet gegund. Versterk u dus en sta stevig, zoowel in wat gij doen moet, als in wat gij moet lijden en moeielijk dragen kunt. Gij moet als 't ware een nieuw mensch aantrekken, want in een ander mensch veranderd worden. Gij behoort dikwijls te doen wat gij niet wilt, en wat gij graag wilt, dat zult gij moeten laten. Wat anderen behaagt, zal voortgang hebben, maar wat ú behaagt, dat zal niet ver komen. Wat anderen zeggen, zal worden aangehoord, maar wat gij zegt, daar zal geen acht op worden geslagen. Anderen zullen vragen en krijgen; gij daarentegen zult vragen, maar gij ontvangt niets.

5. Anderen zullen hemelhoog verheven worden, maar over u zal men zwijgen. Aan anderen zal dit of dat worden opgedragen; maar gij zult nuttig geacht worden voor niets. Daarom zal uw geaardheid soms droevig wezen en moeielijk zal het vallen, om dat alles stilzwijgend te verdragen. Door deze en tal van dergelijke dingen, pleegt de trouwe knecht Gods beproefd te worden in hoeverre hij van zijn eigen Ik kan af zien en zichzelf en alles verzaken. Nauwelijks is er iets, waardoor gij zoo'n behoefte krijgt om eindelijk te sterven, alsdat gij ziet en ondergaan moet wat strijdig is met uw wil: vooral wanneer u bevolen wordt om dingen te doen, die u niet passen, en die u allerminst nuttig lijken voor u-zelf. En omdat gij geen weerstand durft bieden aan een hoogere macht,

[pagina 201]
[p. 201]

onder wier heerschappij gij staat, daarom dunkt het u hard, op den wenk van een ander te wandelen en te loopen, en heelemaal na te laten wat gij zelf graag woudt.

6. Maar, mijn zoon, gij moest ook in overweging nemen de vrucht dezer inspanning, hoe snel zij een einde neemt en hoe overgroot de belooning ervan is: en dan zult gij haar niet meer zoo zwaar tillen, maar een krachtige vertroosting ontvangen voor uw geduld. Want voor den geringen wil hier, dien gij nu vrijwillig laat varen, zult gij altijd uw wil kunnen voldoen in den hemel. Daar toch zult gij alles vinden, wat gij wilt, en alles wat gij maar zoudt kunnen verlangen. Daar zult gij in staat zijn tot al het goede, zonder dat gij bang behoeft te zijn, dat gij het weer zult verliezen. Daar zal uw wil, altijd één met den Mijne, niets begeeren wat buiten u ligt, of wat gij alleen zoudt krijgen. Daar zal niemand u weerstand bieden, niemand over u klagen, niemand u belemmeren, niemand u in den weg staan: maar alles wat gij verlangt zal dadelijk aanwezig zijn, en uw heele begeerte spijzigen en tot aan den rand vervullen. Daar zal Ik geven glorie in plaats van den smaad, dien gij ondergaan moest, het kleed der eer om uw rouw te vervangen, en in plaats van de allerlaagste plaats, die gij inneemt, een zetel in het Koninkrijk der Hemelen, voor de eeuwigheid. Daar zal aan den dag treden de vrucht der gehoorzaamheid, de akligheid van het berouw zal pleizier hebben en de nederige onderworpenheid zal roemrijk worden gekroond.

7. Nu dan, buk nederig onder de handen van allen, en let er niet op, wie dit gezegd heeft of dat bevolen, maar zorg er ten zeerste voor, dat gij alles wat een meerdere of een mindere of een van uws gelijken van u geëischt heeft, of u met een wenk bevolen, geheel

[pagina 202]
[p. 202]

en al ten goede opneemt, en oprechtelijk met uw wil te vervullen streeft. Laat de eene dit zoeken, en een ander dat, laat deze zich hierop beroemen, en gene op wat anders, en daarom duizendmaal geprezen worden: maar gij moet u hierin verheugen, noch daarin, maar in uw zelfversmading en in de eer en het welbehagen van Mij alleen. Wenschen moet gij, dat zoowel in leven als in dood, God altijd in u verheerlijkt worde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken