Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De navolging van Christus (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van De navolging van Christus
Afbeelding van De navolging van ChristusToon afbeelding van titelpagina van De navolging van Christus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

Scans (12.04 MB)

ebook (3.70 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Kloos



Genre

non-fictie

Subgenre

traktaat
non-fictie/theologie
vertaling: Latijn/Neolatijn / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De navolging van Christus

(1908)–Thomas à Kempis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Zeventiende hoofdstuk.
(Over de vurige liefde en de hevige begeerte om Christus in zich op te nemen.)

1. Met opperste devotie, en gloeiende liefde, met heel de vurige genegenheid mijns harten, verlang ik, o Heer, om U in mij op te nemen, evenals reeds vele heilige en vrome menschen naar U verlangd hebben in de Communie, die U welgevallig zijn geweest door de heiligheid huns levens, en altijd volhard hebben in de vurigste godsvrucht. O, mijn God, Gij, eeuwige Liefde, Gij, die mijn algeheele Eigendom zijt en mijn eindeloos Geluk, ik begeer U tot mij te nemen met de heftigste begeerte en den U-waardigsten eerbied, zooals maar ooit een der Heiligen heeft gekend en kunnen voelen.

2. En ofschoon ik in-waarheid niet waardig ben, al die aandoeningen van vroomheid inderdaad te hebben, zoo leg ik toch voor U neêr heel de genegenheid mijns harten, evenals of ik niets anders had, als die

[pagina 271]
[p. 271]

allerliefelijkst ontvlamde verlangens. Maar ook alles wat een vroom gemoed kan bevatten en wenschen, dat breng ik U en bied ik U aan, met den hoogsten eerbied en de intiemste liefde. Ik wensch niets voor mijzelf te bewaren, maar mij en al het mijne vrijwillig en allergraagst ten offer te brengen aan U. O, mijn Heer en mijn God, mijn Schepper en mijn Verlosser, met zoo'n genegenheid en eerbied, met zoo'n lof en eer, met zoo'n dankbaarheid, waardigheid en liefde, met zoo'n trouw, hoop en zuiverheid, hoop ik U heden te ontvangen, zooals U ontvangen heeft en naar U verlangd heeft Uw allerheiligste Moeder, de roemrijke maagd Maria, toen zij, nederig en godsvruchtig, antwoordde aan den engel, die Haar de blijde boodschap kwam brengen van het Mysterie der Vleeschwording: Zie, ik ben de dienstmaagd des Heeren, laat mij wedervaren naar wat Gij meedeelen woudt.

3. En, zooals Uw zalige voorlooper, de alleruitnemendste Heilige, Johannes De Dooper, in Uw tegenwoordigheid opgetogen gejuicht heeft in de vreugde van den Heiligen Geest, terwijl Gij nog besloten waart in de moederlijke ingewanden, en ook, zooals hij, later Jezus onder de menschen ziende wandelen, in groote nederigheid, en met liefdevolle toewijding zeide: De vriend des bruigoms, die staat en naar hem luistert, verheugt zich zeer, omdat hij de stem des bruidegoms hoort: zoo wensch ook ik ontvlamd te worden in groote en heilige begeerte, en mijzelf van ganscher harte in eigendom te geven aan U. Zoo leg ook ik voor U neer en bied U aan, de jubelzangen van alle vrome harten, hun brandende begeerten, de verrukkingen huns gemoeds, zoowel als de bovennatuurlijke verheerlijkingen en de hemelsche gezichten, met alle krachten en elken lof, die U door eenig

[pagina 272]
[p. 272]

schepsel in den hemel of op aarde is toegebracht of toegebracht zal worden, voor mij en voor allen, die mij verzocht hebben, om voor hen te bidden, opdat Gij door ons allen waardiglijk geprezen, en zonder ophouden verheerlijkt moogt zijn.

4. Aanvaard mijne geloften, mijn Heer en mijn God, en mijn wenschen, dat Gij zonder einde geprezen en zonder maat verheerlijkt moogt worden, zooals wij U dat rechtens schuldig zijn om de volheid Uwer onuitsprekelijke grootheid. Dat alles breng ik U toe, ja begeer ik, om U toe te brengen, dag na dag, ja, ieder oogenblik en alle hemelsche geesten en de gezamentlijke geloovigen noodig ik uit en smeek ik zeer om, samen met mij, U dank en lof toe te brengen, met mond en met hart.

5. U prijzen alle volken, stammen en talen, en zij verheffen Uw heiligen en honigzoeten Naam met hoogklinkenden jubel en gloeiende toewijding. En wie eerbiedig en devoot Uw allerhoogste Sakrament vieren, en het, vol vertrouwen, in zich opnemen, verdienen genade en barmhartigheid bij U te vinden, en bidden, smeekend, voor mij, armen zondaar. O, laten zij zich verwaardigen mij te gedenken, als zij deelachtig zijn geworden de vrome toewijding, waarnaar zij smachtten en de zegenrijke vereeniging met U, en dus heerlijk getroost en wonderbaar verkwikt mogen heeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken