Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Veertiende hoofdstuk
Judde-Marie en Roze Kate.

De twee mannen waren uit de tent in het bosch getreden.

Ernest van Colmar blikte naar alle kanten met vorschenden blik.

- Wie of wat zocht hij?

Weldra helderde zijn gelaat op en eene uitdrukking van blijde verrassing werd daarop zichtbaar.

Een honderd meters van de tent, zat onder eenen hoogen beuk, de schoone Satanaïs.

Naast haar zat eene jonge vrouw met lange, golvende, loshangende, blonde haren.

Zij scheen in gesprek met Satanaïs, die een allerliefste vier of vijfjarig meisje op haren schoot dansen deed, en dat zij bij poozen met hartstochtelijke kussen overdekte.

Ernest van Colmar was innig geroerd door dit lief, aandoenlijk tooneeltje.

- Het zij mij geoorloofd, sprak hij zich tot Zitzka wendend, dat ik van jufvrouw Satanaïs afscheid neme.

- Ga, antwoordde de hoofdman, ik zal middellerwijl eenige bevelen aan mijne manschappen geven.

Ernest van Colmar stapte tusschen de boomen door.

De vrouwen bemerkten hem niet.

Bemeesterd door een gevoel van innige ontroering, bleef hij op zekeren afstand staan.

Wie was die blonde vrouw?

Buitengewoon schoon waren hare gelaatstrekken, doch eene zonderlinge uitdrukking lag in den blik der diepe, blauwe oogen.

[pagina 80]
[p. 80]

Alleen wanneer die blik op het aardige kindje viel, dat Satanaïs steeds op haren schoot hield, schitterden die oogen van de diepste moederliefde.

Dat het kindje haar dochterken was, daarvan was Ernest van Colmar onmiddellijk overtuigd als hij het lieve, poezelige, blond krollekopken bemerkte. De gelijkenis tusschen moeder en kind was al te treffend, dan dat men slechts een oogenblik zou geaarzeld hebben.

- Roze Kate is het liefste kind, hoorde hij Satanaïs zeggen dat ik ooit ontmoette, zij is het sprekend beeld harer moeder en zij zal gewis even goed als gij worden, Judde Marie.

De aangesprokene richtte haren blik naar de schoone zwarte vrouw op.

Een pijnlijk glimlachje kwam over haren mond, en, eensklaps opspringend, nam zij de kleine Roze Kate in hare armen en kuste haar twintig, vijftig malen, met een hartstocht die getuigde hoe innig lief zij haar kindje had, en als wilde zij dit door hare moederlijke omhelzing voor alle gevaar behoeden.

Satanaïs keek haar medelijdend aan.

Dan legde zij zachtjes hare hand op den arm der vrouw die zij Judde-Marie genoemd had, en trok haar uit hare moederlijke ontroering.

- Wees onbevreesd, sprak ze, bij ons zijt gij in veiligheid.

- Judde-Marie is nergens in veiligheid, antwoordde de aangesprokene woest.

Men vervolgt haar als een wild dier.

Zij kent dingen, die verschrikkelijk zijn, en daarom wordt ze achtervolgd. Voor haar vreest ze niets, maar voor haar kindje, voor mijne lieve Roze Kate........

Weer omhelsde zij de kleine met hartstocht.

- Niet weenen, moeder, zeide het kindje met lieve, aandoenlijke stem, en tevens sloeg zij de mollige armpjes om den hals harer moeder, keek haar innig in de oogen en kuste haar.

Niet weenen, niet droef zijn; wij blijven bij tante Satanaïs.

Deze laatste, tot tranens toe bewogen, nam het kind andermaal op den schoot en drukte het met ongelooflijke teederheid aan het hart.

- Roze Kate heeft gelijk, sprak Satanaïs eindelijk hare aandoening met geweld bemeesterende, gij moet bij ons blijven, Judde-Marie.

[pagina 81]
[p. 81]

De Bohemers zijn wel ruwe gasten, doch zij hebben eerbied voor elke vrouw en bescherming voor elk zwak, verlaten wezen.

- O ge zijt goed, en sedert gij over zes weken uwe tenten in het Zoniënbosch hebt opgeslagen, is er gerustheid in mijn hart gekomen.

Gij zult echter niet altoos hier blijven, maar terugtrekken naar uw vergelegen land, en dan staan Judde-Marie en Roze Kate weer alleen in de wijde, booze wereld, die, buiten den braven, goedhartigen heer pastoor van Auderghem, geene vrienden voor haar telt.

- Maar waarom zoudt ge ons niet vergezellen wanneer wij heengaan? vroeg Satanaïs, de wangen van het kind streelend dat zich vertrouwvol tegen hare borst aanvlijde.

- Onmogelijk! antwoordde Judde-Marie

- Waarom onmogelijk?

- Omdat mijn werk niet is afgedaan.

- Van welk werk spreekt ge toch? drong Satanaïs aan, reeds verscheidene malen gaaft gij mij hetzelfde antwoord.

- En steeds zal ik u hetzelfde blijven geven, althans zoolang geene gerechtigheid gepleegd is.

- Gij spreekt in raadsels, beste Judde-Marie, en ik begrijp niet wat gij zeggen wilt.

Ik vraag u echter niet naar geheimen maar ik verzeker u, dat gij het u niet beklagen zoudt, mij uw leed toe te vertrouwen.

- De tijd is nog niet gekomen, antwoordde Judde-Marie, maar ik zeg het u, wees op uwe hoede!

- Wat beteekent die waarschuwing? vroeg Satanaïs, naar Judde-Marie opblikkend.

Deze laatste was rechtgestaan; hare oogen schitterden en dreigend was hare hand in de richting van het Roode Klooster opgeheven.

- Wee hen!

- Wie bedoelt gij?

- De boosdoeners en de nachtraven, zei Judde-Marie, ik ken ze, ik ken ze allen.

- Bedaar, zei Satanaïs insgelijks rechtstaande, zijn er booswichten te straffen, vertrouw u aan Zitzka, hij zal ze uitroeien en verdelgen tot den laatsten man.

- Zitzka is goed en moedig, doch tegen hen is hij machteloos.

- Maar van wie spreekt gij dan toch?

[pagina 82]
[p. 82]

- Van hen die alom dood en ellende brengen, ze zijn weer in 't land, want ik heb den wolf zien rondsluipen en gisteren voormiddag nog, was hij bij het jachthuisje op loer.

Ik zag hem van verre, en, toen een oogenblik later de schurk in kluizenaarskleed buiten trad, en de ridder zich verwijderd had, toen schitterde zijn van haat gloeiende oogen.

Hij rook goud, en goud is zijn God!

- Judde-Marie, zei Satanaïs, gij zijt zoo zonderling, gij spreekt zulke geheimzinnige woorden dat......

- Dat gij mij insgelijks voor krankzinnig houdt.

Ha! ha! ha!

Een akelig lachen weerklonk. Maar, ik zeg het u, zwarte dochter uit het verre Oosten, een licht zal voor u opgaan den dag dat gij weten zult, wat er in het Zoniënbosch omgaat. Dan zal Judde-Marie geene krankzinnige meer wezen, gelijk gij zelve het thans denkt, en ook geene heks waarvoor de wolf haar nu doet doorgaan.

- Wie is die wolf dan toch?

- Het is Cornelis Dirix, zei Judde-Marie fluisterend, als vreesde zij gehoord te worden, en hij staat voor geld in betrekking met de bedienaars der Bronzen Vrouw.....

Een luide gil ontsnapte nu aan de borst van Satanaïs. Zij zette de kleine Roze Kate op den grond en drukte zich de beide handen op het hart, om het geweldig bonzen daarvan te bedaren.

Judde-Marie keek haar vragend aan, en, zich plotselings omkeerend daar men de takken hoorde ruischen, zag zij Ernest van Colmar die op het slaken van den noodkreet kwam toegesneld.

- Daar is hij! het is de ridder dien ik gisteren bij het jachthuisje zag!

Satanaïs keerde nu insgelijks hare blikken naar den kant van waar het gerucht kwam, en bemerkte insgelijks den ridder.

Zij deed geweld om hare ontroering te verbergen.

- Goeden morgen, heer van Colmar, sprak ze alvorens den ridder den tijd had haar te groeten, en terzelver tijd stak zij hem de hand toe.

- Goeden morgen, jonkvrouw, zoo begroette van Colmar op zijne beurt Satanaïs, ik kwam om afscheid te nemen.

Gedurende al den tijd dat Ernest van Colmar zich met Satanaïs onderhield, hield Judde-Marie hare strakke blikken op hem gevestigd.

[pagina 83]
[p. 83]

- Dit is eene brave vrouw die op eenigen afstand eene kleine woning in het bosch bewoont, die haar door H.H. de aartshertogin werd toegestaan, zei Satanaïs.

En hier, de kleine Roze Kate is haar kind. Sedert ons verblijf in den omtrek zijn wij goede vriendinnen geworden.

Ernest van Colmar nam het kind van den grond op en omhelsde het met innige hartelijkheid.

De oogen van Judde-Marie schitterden.

Hare moederlijke fierheid was gestreeld door de bewijzen van gemoedelijke genegenheid door den ridder aan haar kind betoond.

- Wees op uwe hoede, heer ridder, sprak zij, en schuw den valschen eremijt.

- Bedoelt gij den eremijt Joris? vroeg van Colmar.

Judde-Marie knikte bevestigend.

- Wat heb ik dan van hem te vreezen?

- Alles, hij is tot alles in staat, riep Judde-Marie, doch ik zal hem aanklagen en doen boeten voor zijne schelmstukken.

Hij is het die mij uit de ouderlijke woning verdreef, hij is het die mijnen William laffelijk vermoorden deed, en mijne arme, lieve Roze-Kate tot wees maakte.

Wee hem! Wee hun allen!

Satanaïs tikte met den wijsvinger op haar voorhoofd om Ernest van Colmar te doen verstaan dat de jonge vrouw niet heel helder van verstand was.

Judde-Marie zag zulks niet en toch sprak ze haastig:

- Ze zeggen dat Judde-Marie krankzinnig is, dat ze niet weet wat ze vertelt...... Ha! ha! Kom, Roze Kate, kom, mijn lieveling, we willen den jongen ridder met de schoone Satanaïs alleen laten, Judde-Marie zal over beiden waken want zij zijn beiden goed en braaf. Satanaïs omhelsde nog eens de kleine. Ook Ernest van Colmar kuste het kind waarna Judde-Marie het bij de hand nam en weldra met het kind tusschen het geboomte verdween.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken