Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 208]
[p. 208]

Acht en dertigste hoofdstuk
Gered!

Het was ongeveer middag en de zon zou weldra de helft van hare dagelijksche loopbaan hebben afgelegd.

Langs den oever der Zenne stapte Ernest van Colmar mijmerend voort.

Was het een droom? was het werkelijkheid?

Zou hij Etna, inderdaad, bij het elzenboschje aantreffen?

Nog kon hij zich geene rekenschap geven over den zonderlingen toestand waarin hij verkeerde, toen hij eensklaps uit dien droomerigen staat gerukt werd door een snijdend noodgeroep.

Hij keek op, en zag op eenigen afstand een lichaam in het water drijven.

Ernest van Colmar snelde nader, wierp zich zonder aarzelen in het water en zwom naar de plaats waar de persoon door den stroom werd medegevoerd.

De vrouw, want eene vrouw was het, zag haren redder en strekte smeekend de armen naar hem uit.

Op het oogenblik echter dat Ernest van Colmar de hand uitstrekte om haar te grijpen, verdween de vrouw onder 't water.

De jonge edelman duikelde en, na bovenmenschelijke krachtsinspanningen gelukte het hem eindelijk de drenkelinge bij den boord van haar kleed te grijpen, en haar behouden op den oever te brengen.

Een stond vreesde Ernest van Colmar dat hij slechts een lijk had bovengehaald, doch dank zijne pogingen kwam de vrouw

[pagina 209]
[p. 209]

weldra tot het bewustzijn terug. Zij opende de oogen. Met verbazing zag zij den jongen ridder naast zich. Ook Ernest van Colmar was ten uiterste verwonderd, want zij, die hij gered had, was niemand anders dan Angela.

Toen hij haar eenige vragen gesteld had, herinnerde zich het jonge meisje wat er met haar voorgevallen was en dankend drukte zij Ernest van Colmar de handen.

Plots hoorden zij een licht geritsel in het loof van het elzenboschje, dat op enkele stappen van den oever zijn donker gebladerte uitspreidde.

Ernest van Colmar keerde zich om.

Voor hem stond Etna.

Eene uitdrukking van verwondering, doch van vreugde tevens, straalde uit hare schoone, sprekende oogen, toen zij aan de druipende kleederen bemerkte wat er gebeurd was.

Zij gistte onmiddellijk dat de jonge edelman te gepaster ure gekomen was, om het jonge meisje aan eenen gewissen dood te onttrekken.

Doch, toen zij zag hoe schoon Angela was en vooral toen ze de uitdrukking van bewonderende dankbaarheid in Angela's zachten blik bemerkte, voelde zij als de steek eener wesp. Welk was dat gevoel dat haar eensklaps zoo pijnigend aangreep?

Was dat geene jaloezij?

Doch oogenblikkelijk werd het weder terruggedreven. Etna haalde een ivoren fluitje te voorschijn, bracht het aan hare lippen en deed daarna een eigenaardig geluid hooren. Twee dienstmeisjes, die wij vroeger reeds bij Satanaïs in het Zonieënbosch ontmoetten, traden onmiddellijk uit het boschje te voorschijn, gevolgd door twee bohemers.

- Brengt deze jonkvrouw naar mijne tent, zoo wendde zij zich tot de dienstmeisjes, en zorgt ervoor dat zij al het noodige vinde om van kleederen te veranderen. En gij, zoo voegde zij er bij, zich nu tot de bohemers richtend, zult den heer ridder naar de tent van den hoofdman voeren, die achter het boschje is opgeslagen.

Men verschaffe hem andere kleeding.

Ernest van Colmar was naar Etna getreden, groette haar hoffelijk en maakte zich gereed haar de toedracht van het voorgevallene mede te deelen. Etna echter sprak fluisterend:

[pagina 210]
[p. 210]

- Volg de bohemers en gun mij het genoegen u hier te wachten. Wij hebben samen te spreken, heer ridder.

- Ik kwam, antwoordde van Colmar, om uwe bevelen te ontvangen. Het was dus geen droom....

Inmiddels hadden de twee dienstmeisjes Angela overeind geholpen en leidden zij haar nu naar den kant van het boschje.

Op een wenk van Etna ging ook Ernest van Colmar heen, geleid door de twee bohemers.

Etna bleef alleen.

Peinzend stapte zij langs den oever heen en weer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken