Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 243]
[p. 243]

Drie en veertigste hoofdstuk
De baronnes en de ridder.

De zaal der vazen was eene der rijkst versierde vertrekken van het prachtige kasteel, in den omtrek bekend onder den naam van het Witte Huis.

Gelijk de naam het aanduidde, diende deze zaal als bewaarplaats der rijkste en kosbaartste verzameling Vazen die men bedenken kon.

Naar deze zaal begaf zich de baronnes en, hare aandoening onder het masker van geveinsdheid verbergend, wachtte zij met ongeduld de komst van Ernest van Colmar af.

Intusschen was Ermach, een jongeling van ongeveer achttien jaar oud, naar de kleine zaal gesneld waar de ridder van Colmar, werkelijk in het kasteel aanwezig, op de komst der baronnes wachtte.

- Heer ridder, sprak Ermacht eerbiedig buigend, ik werd door mijne genadige meesteresse gelast u bij haar te brengen. Wil derhalve de goedheid hebben mij te volgen.

- Ik ben gereed aan dit verzoek te voldoen, antwoordde Ernest van Colmar, doch eerst wenschte ik eenige woorden met u te spreken.

- Met mij? vroeg Ermach verwonderd.

- Ja, hernam Ernest van Colmar hem vertrouwelijk de hand op den schouder leggend. Er is iets in uw gelaat dat van uwe openhartigheid en van uwe rechtzinnigheid getuigt.

Bij den Hemel! riep Ernest eensklaps den knaap in het gelaat blikkend, gij weent..... Wat deert u?

[pagina 244]
[p. 244]

- O heer ridder, hoe goed zijt gij en hoe gemoedelijk klinken de woorden die gij tot mij komt te richten.

De knaap kon niet verder. Snikken en tranen benamen hem de stem.

- Wees kalm, mijn vriend, zei van Colmar, en zeg mij wat ik voor u kan doen.

- O neem mij mede, help mij dit huis ontvluchten! riep Ermach met saamgevouwen handen.

- Ik beloof u zulks, hernam Ernest van Colmar, zoo gij mij het middel kunt aanduiden waarop ik dit huis zal kunnen verlaten wanneer ik zulks noodzakelijk oordeel. Gij zult als schildknaap in mijnen dienst worden opgenomen.

- Dat de Hemel u zegene! riep Ermach met ontroering.

Ondervraag mij nu spoedig over hetgeen gij weten wilt, want ik ware reddeloos verloren zoo men mij in samenspraak met u betrapte.

- Zeg mij of gij hier geene twee jongelingen ontmoet hebt, ongeveer twintig jaar oud en met groene fluweelen wambuizen gekleed?

- Inderdaad, die twee jonge lieden heb ik ontmoet, doch niet hier.... 't Was in de kapel van het oude Roode Klooster. Wat van hen geworden is weet ik niet.

- Kent gij Joris, die zich als eremijt voordoet?

- Ja.

- Staat hij in betrekking met dit huis?

- Hij schijnt hier als heer en meester te bevelen.

- Is hij hier op dit oogenblik?

- Hij kwam in den avond hier aan.

- Sprak hij met de baronnes?

- Ja, gedurende meer dan een uur. Het is na afloop van hun onderhoud dat de baronnes mij gelastte u hierheen te brengen.

- Ah, hij bevindt zich dus onder dit dak, antwoordde Ernest van Colmar, dan is het dringend noodzakelijk dat wij met spoed te werk gaan. Breng mij bij uwe meesieres. Het is mogelijk dat mijn onderhoud met die vrouw van zeer korten duur zij en dat ik mij met geweld een weg buiten dit huis zal moeten banen.

- Zoodra ik u bij de baronnes zal gebracht hebben, begeef ik mij naar den grooten gang beneden.

Daar zal ik uwe terugkomst afwachten.

[pagina 245]
[p. 245]

Volg mij dan overal waarheen ik u leiden zal en, ik neem God tot getuige, dat ik u met eer en trouw zal terzijde staan.

- Ga mij voor, sprak Ernest van Colmar, ik volg u.

De jonge schildknaap bracht den jeugdigen vreemden ridder in de zaal der Vazen; alvorens zich te verwijderen en de deur toe te trekken, wisselde Ermach echter een blik van verstandhouding met Ernest van Colmar waaruit hij kon opmaken dat de schildknaap zijne belofte houden zou.

De edelman bleef in de zaal alleen met de baronnes van Hamelen die glimlachend op hem toetrad.

- Ik wachtte u met ongeduld, heer ridder, sprak zij met fleemende stem; Lodewijk van Habsburg, wees welkom in mijne woning. Ik meen te bemerken dat er een zweem van ongerustheid over uw gelaat ligt, zoo ging ze voort. Indien eenig geheim u drukt, vertrouw het mij toe en, zooveel het in mijne macht ligt zal ik u troosten.

- Is het mogelijk, riep Ernest van Colmar nu eensklaps, dat er zooveel schijnheiligheid en zooveel huichelarij onder zooveel uitwendige schoonheid verschuilen kan!

- Wat beteekenen die woorden, heer ridder? vroeg de baronnes op den toon eener geveinsde diepe verwondering.

Op hetzelfde oogenblik echter keek zij naar den zilveren zandlooper die op de schouwplaat stond, en eene uitdrukking van geruststelling kwam over haar gelaat toen zij bemerkte dat het middernacht was.

- Baronnes van Hamelen, sprak de ridder op ijskouden toon, de naam waaronder ik mij aan u voordeed is mijn ware naam niet.

Ik heet Ernest van Colmar. En nu verzoek ik u mij onmiddellijk te verklaren wat gij met mijne twee schildknapen gedaan hebt?

- Uwe twee schildknapen? antwoordde de baronnes, hare blikken op den zandlooper gericht; ik begrijp inderdaad niet wat gij zeggen wilt.

- Ha! gij weet het niet, dan....

Op dit oogenblik werd eene deur der zaal met geweld geopend en verscheidene gewapende en gemaskerde personen drongen op Ernest van Colmar toe.

De baronnes sprong op. Zij stiet een luiden triomfkreet uit terwijl de mannen zich van den jongen ridder meester maakten.

Op hetzelfde oogenblik echter opende zich andermaal dezelfde

[pagina 246]
[p. 246]

deur, en op den drempel verscheen een van kop tot teen gewapend ridder. Deze droeg een helm waarvan het vizier was neergelaten zoodat men zijne gelaatstrekken niet zag.

In zijne hand hield hij een zwaard dat hij dreigend zwaaide terwijl hij naar de mannen toesprong die Ernest van Colmar omringden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken