Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roze Kate (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roze Kate
Afbeelding van Roze KateToon afbeelding van titelpagina van Roze Kate

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.09 MB)

Scans (58.40 MB)

ebook (11.44 MB)

XML (1.66 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roze Kate

(1893)–Nestor de Tière–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 613]
[p. 613]

Negen en twintigste hoofdstuk
De twee Weezen en hun kind

Het hart verkwikt, bijna opgeruimd en vroolijk had Roze Kate het sombere gevang verlaten! Zij had haren Everard gezien en gesproken, hem moed ingegeven, hem de verzekering harer liefde hernieuwd!

En Heintje Wimpelo had haar te helpen in het verwezenlijken van haar plan, Everard te overhalen de waarheid te verklaren, de schuldigen aan te klagen en bleef hij in zijn al te edelmoedig stilzwijgen volharden, hem door list aan zijne beulen te onttrekken.

Heinke Haas, het brave bultje, liep opgewekt aan hare zijde.

Stilzwijgend vorderden zij met versnelden stap door de kronke lende paden van het Zonieënbosch dat Heinke in al zijne bij-

[pagina 614]
[p. 614]

zonderheden kende en waarin hij blindelings den weg zou gevonden hebben.

- Heinke, brave beste man, hoe zal ik u ooit dankbaar genoeg kunnen zijn voor al hetgeen gij voor Everard en voor mij zelve doet, zoo sprak het meisje nadat zij eene poos geloopen hadden.

- Och, Roze Kate, zoo gij wist hoe zoet het mij is aan u de schuld te betalen die ik jegens uwe arme moeder-zaliger heb aangegaan!

- Mijne moeder? vroeg Roze met ontroerde stem.

- Ja, God hebbe hare schoone ziel, hernam Heinke, zij heeft veel te lijden gehad van de booze menschen en toch bleef haar hart steeds even onuitputtelijk goed voor hare medemenschen.

Gij waart nog een klein, hulpeloos wichtje en had er geen besef van, Roze, hoe slecht en boosaardig soms de menschen zijn kunnen, toen ik in de gelegenheid kwam de edelmoedige menschlievendheid uwer brave moeder te schatten.

Ik was in dienst van pachter Behrens op de Tempelhoeve waar ik de schapen hoedde:

Telkens ik met mijne kudde voorbiij het dorp dreef, gooiden de jongens met steenen en stokken naar den kleinen, ongelukkigen schaapherder en riepen: bult! bult! achter hem.

Dat griefde mij diep en bracht mijn hart aan 't koken van woede.

Doch ik was tenger en zwak en bevond mij zoo hulpeloos alleen tegenover de stoute bengels dat ik er geen oogenblik zou hebben durven aan denken mij tegen hunne deugenietenstreken te verzetten. Zekeren dag echter maakten zij het zoo bont dat ik mijn trouwen spits op hen aanhitste. De hond hapte een der stoutsten in de bil, oogenblikkelijk echter verschrikte ik over mijne eigene stoutheid en ik riep spits terug terwijl de jongen - 't was de zoon van den schout - huilend wegliep.

De andere knapen echter werden nu nog woedender dan te voren en smeten nijdiger dan ooit.

Een steen trof mij aan het voorhoofd en veroorzaakte mij

[pagina 615]
[p. 615]

eene gapende wonde waaruit het bloed in dikke roode strepen over mijn gelaat vloeide.

Ik gaf daar echter geen acht op, maar dreef mijne schapen voort zoo snel ik kon.

Daar kwam een dikke steen, met krachtige hand geslingerd, en trof een der loopende schapen tegen den achterpoot die gebroken werd.

Blatend sprong het arme dier nog eenige stappen voort, en legde zich dan op den kant der baan.

Nu vloten de bengels schielijk weg en ik nam het gekwetste schaap in mijne armen en droeg het met de grootste moeite op mijne schouders naar de Tempelhoeve.

De schout was er reeds voor mij aangekomen, en wat te verwachten was dat gebeurde natuurlijk: de pachter joeg mij op staanden voet weg.

Daar stond ik nu, alleen on verlaten met mijn armzalig pakje in de hand, niet wetende waarheen ik mijne schreden richten zou.

Treurig volgde ik den landweg naar het woud, zonder eigenlijk te weten waar ik dien avond mijn hoofd zou neerleggen.

Bloedverwanten had ik niet; kennissen of vrienden evenmin. De wonde aan mijn hoofd begon te branden en deed mij hevig pijn. Weldra werd ik door eene hevige koorts aangetast en moedeloos liet ik mij op den kant der baan nêerzijgen.

Hoe lang ik daar gelegen had wist ik niet.

Eensklaps echter werd ik opgetild.

Ik opende de oogen en zag eene vrouwelijke gedaante die mij trachtte overeind te zetten.

De vrouw, wier goedaarige oogen vol bezorgdheid op mij gericht waren, sprak mij aan op een toon die mij zoo innig wel deed in mijn hart, dat ik mij aanstonds veel beter voelde. Zóó zou mijne arme moeder zaliger, die ik nooit gekend heb, ook gesproken hebben, docht mij.

Ik bemerkte nu dat er naast mij op het gras een kindje was

[pagina 616]
[p. 616]

neergelegd.

Dat kindje waart gij Roze Kate, die vrouw was uwe brave moeder.

Toen zij zag dat ik allengskens tot het bewustzijn terugkeerde, liep zij vlug weg en kwam eenige minuten later terug met eene kom frisch water dat zij aan de Keizersbron geput had, liet mij eerst eenen teug drinken en waschte mij daarna het gelaat met het verkwikkende vocht.

Ik voelde mij nu spoedig veel beter.

- Wat is er u toch overkomen, mijn goede jongen? vroeg de brave vrouw vol bezorgdheid.

Ik vertelde haar mijn wedervaren.

- En waarheen gaat gij nu? vroeg zij verder.

- Ik weet het niet.

- Kom, zei ze, en haar kindje opnemend, vatte zij mijne hand en bracht mij in haar eigen huisje, dat huisje welk later door afschuwelijke boosaardige menschen.........

Doch Roze, zoo onderbrak Heinke Bult zich zelven toen hij zag hoe het meisje droevig gestemd werd, laten wij die smartelijke herinneringen varen.

Uwe goede moeder hield mij verscheidene maanden bij haar, zocht zoolang tot zij eene plaats voor mij gevonden had en bracht mij daarna op zekeren dag bij den barbier Blonden te Brussel in de leer.

Daar leerde ik mijnen stiel en later vestigde ik mij te Auderghem.

Ik heb uwe lieve moeder zaliger eenige dankbaarheid beloofd, en thans neem ik met vreugde de gelegenheid te baat om die schuld van dankbaarheid aan u te betalen.

Al sprekende waren Roze Kate en Heinke Bult het dorp genaderd.

- Ik moet u thans eene bekentenis doen, hernam Heinke Bult

- Eene bekentenis?

- Ja eene zeer gewichtige bekentenis.

- Gij maakt mij nieuwsgierig.

[pagina 617]
[p. 617]

- Luister:

Het voorbeeld, mij door uwe goede moeder zaliger gegeven, heb ik willen volgen.

Ongelukkiglijk heb ik aan de brave vrouw-zaliger, gedachtenis, nooit anders dan in woorden mijne dankbaarheid kunnen betuigen.

Ik was een zwak en hulpeloos wezen, en was reeds gelukkig wanneer ik door de menschen ongehinderd gelaten werd. Gij, Roze, werd door moeder Cornelia in huis genomen. Al wist ik dat deze u lief had als haar eigen kind, heb ik toch gewaakt over u, dag en nacht.

Ik sloop rond de smishoeve, volgde u in het veld wanneer gij uwe schapen dreeft, en eerst wanneer ik overtuigd was dat u geene gevaren meer dreigden, voelde ik mij gerust gesteld. Gij groeidet op, werd kloek en sterk.

Everard..... helaas! waarom toch zijn de goeden allen zoo ellendig, zoo diep ongelukkig!..... werdt uw vriend, uw beschermer. En in mijn hart kwam zulke diepe dankbaarheid, zulk sterk gevoel van erkentenis voor den goeden jongen, dat ik voor hem mijn leven zal opofferen, zoo 't noodig is. Ja, Roze Kate! riep het bultenaarken vol vuur, wij zullen hem redden!

- Dank, Heintje, dank voor die oprechte genegenheid welke gij ons betoont.

- Neen, Roze Kate, ge moet mij niet danken, ik betaal eene schuld, anders niet.

Luister echter verder, want ik ben van mijn verhaal min of meer afgedwaald.

- Kent gij Geertrui van den boschkant?

- Everard sprak er dikwijls van, en 't schijnt eene goede, brave vrouw te wezen, die door ongelukken en rampspoed ten onder gebracht werd.

- Nog een dier verstootelingen, door het menschdom misacht, zuchtte Heintje! En hij dacht, de brave ziel, aan Judde-Marie wier geschiedenis al even jammerlijk was als die van Geertrui.

- Arme vrouw! zuchtte hij, arme vrouw!

[pagina 618]
[p. 618]

- Is ze ziek? vroeg Roze, die niet scheen te weten dat ze aangehouden was.

- Erger, antwoordde Heintje.

- Dood? vroeg Roze.

- Dan ware ze ten minste gelukkig en van de gruwelijke martelingen onttrokken welke haar te wachten staan.

- Maar wat gebeurt er dan met haar?

- Och, Roze, wat is er met onzen armen Everard gebeurd!....

- Aangehouden?

- Ja.

- En waarvan wordt ze beschuldigd?

- Van de dwaaste en ongerijmdste dingen.

- Ik zou niet weten waaraan zich de arme vrouw zou hebben plichtig gemaakt, sprak Roze Kate.

- Hare misdaad bestond alleen in het domme brein barer beschuldigers.

- Wat legt men haar dan ten laste?

- De zwarte kunst te beoefenen, zei Heintje met gesmoorde stem.

- Van tooverij dus? vroeg Roze Kate, en hare stem beefde.

- Ja.

- Arme, arme vrouw, ging Roze voort, en het meisje pinkte een traan weg. Zij dacht aan hare eigene ongelukkige moeder en aan haar rampzalig einde.

- Ja, arme vrouw, en arm kind, zei Heinke.

- Inderdaad, Everard sprak mij van het wichtje der arme Geertrui, zoo onderbrak Roze; wat is er van het ongelukkige kindje geworden?

- Kom, zei Heinke en hij greep Roze Kate bij de hand.

Spoedig hadden zij nu het huisje bereikt waarin Heinke Haas zijn nederig bedrijf uitoefende.

Alles in 't dorp lag nog in de grootste rust, al begon de morgendschemering ook reeds door de wolken te breken.

Heinke opende de deur en bracht Roze Kate door den barbierswinkel naar een achterkamertje. Hier schoof het bultje de gordijnen van een eenvoudig doch zindelijk bed ter zijde, waarin een vierjarig meisje gerust en zachtjes sliep.

- Dat is het kind van Geertrui, zei Heinke ontroerd, aan haar zal de schuld van erkentenis betaald worden door mij jegens uwe moeder-zaliger aangegaan.

Roze Kate keek eerst langen tijd naar het blonde kopje en

[pagina 619]
[p. 619]

blikte dan Heinke Haas aan met een blik die zeide hoe hoog zij zijn edel hart schatte.

- En gij hebt het kind opgenomen? Heinke, vroeg ze na een poos.

- Ja, ik heb het niet kunnen aanzien dat dit arme wichtje van deur tot deur ronddoolde en in het Godshuis zou zijn terecht gekomen.

- Geef mij uwe hand, Heinke, sprak Roze.

Heinke deed zooals het meisje verlangde.

- Gij zijt een braaf en rechtschapen man en gij hebt een goed hart. Ik moet u echter om eene gunst verzoeken.

- Spreek, Roze.

- Hoe heet de kleine?

- Clara.

- Welnu, laat de kleine Clara dan uw en mijn kind wezen; laat toe dat ik u helpe en bijsta om de kleine te verplegen en te verzorgen, tot zoolang het aan zijne ongelukk!ge moeder teruggegeven worde.

- Aangenomen, zei Heinke. De kleine Clara is dus ons kind.

- Het kind der twee weezen! zei Roze Kate.

Na een kus op het hoofdje der kleine slaapster te hebben gedrukt, verliet Roze Kate de woning van Heinke Haas om naar de smidshoeve terug te keeren.

Het begon allengskens aan lichter te worden, en reeds zag men in het Oosten eene vuurroode streep, die de opkomst der zon aanduidde.

Met vluggen stap liep Roze door het dorp en bereikte zij onbemerkt het sombere huis waarover in de laatste tijden zooveel jammer gekomen was.

Heinke Haas vergezelde haar nog een eind wegs.

Bij den kruisweg achter de kerk echter bleef hij achter. Roze Kate liep alleen voort en verdween weldra achter den hoek der oude kerk.

Toen ging Heintje met langzame schreden naar zijn huizeken terug.

Twee oogen gluurden hem nu van uit het struikgewas dat langs de baan groeide, doch Heintje had daar geen vermoeden in.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken