Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna-Marie (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna-Marie
Afbeelding van Anna-MarieToon afbeelding van titelpagina van Anna-Marie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna-Marie

(1922)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Het goed bericht.

Het was omtrent Paschen. Terwijl mijnheer Pirroen een mostaardvoetbad nam, speelde hij op een lange, zilveren fluit. De klanken sprinkelden als zilveren boontjes over den hof waarin alles nog blonk en nat was van het malsche regenvlaagske dat daarjuist over de stad was geloopen.

De zon schoof nu weer met frisschen lentereuk door de open deur naar binnen, veel glans zettend op een koperen kandelaar en veel helderheid in een waterbokaal, waarin drie goudvisschen zwommen. Een blauw-gouden glazen bol, die aan 't plafond hong als een oog, weerspiegelde Pirroen en zijn bloote voeten en de schuivende zon en de open deuren en al de dingen, die de bol kon zien.

Tegen de witte wolken van de lucht kliefde er een ganzendriehoek naar de Kempen, en mijnheer Pirroen was blij de lente te zien, die de boomen kittelde en de vogelen terug lokte naar ons land.

Er wierd gebeld dat heel het huis er van galmde en Kato de meid bracht een klein, roos briefke dat naar zoete bloemen rook.

Pirroen snuffelde er eens aan: ‘Van Anna-Marie,’ zei hij, ‘'k riek het.’

Hij scheurde het slecht open en las, terwijl het bloed van blijdschap naar zijn voorhoofd danste, dat ze dan toch eindelijk afkwam. Met half-Mei zou zij met hare voedster te Brussel zijn in ‘De Koning van Spanje’ en hoopte Pirroen daar te ontmoeten.

Pirroen sprong van blijdschap uit het voetbad, lachte luidop, sloeg op zijn buik, liep eenige keeren in zijn bloote, natte beenen rond de tafel, draaide met een wereldbol en plofte zich dan vóor de secretaire op een stoel neer en begost haar met zijn ganzepen te antwoorden.

Het was in eens stil geworden, een stilte van satijn.

De zon plakte op zijn hand.

[pagina 23]
[p. 23]

In de boekenkamer, waarvan de deur openstond, ging de luie tiktak van den horlogieslinger. Een franke merel danste van uit den hof de kamer binnen op het frambozenrood tapijt, zag daar rond, maar als hij de bloote hielen van mijnheer Pirroen zag, snorde hij verschrikt weg en begost kwaad te fluiten in den snottigen kastanjelaar.

Zonder naar Kato te wachten, die hem altijd na 't bad met een scheermes zijn eksteroog afpelde, trok Pirroen zijn korte, witte kousen, en zijn schoenen aan, en ging zich met de rapte kleeden om het nieuws aan Césarinne van Sint-Jan te gaan vertellen.

Voor hij wegging wou hij nog eerst het miniatuur van Anna-Marie bezien.

Hij haalde het blauw-fluweelen doozeken uit een schuifken en bezag het medaillon met ontroering. Het was het portret van Anna-Marie toen zij twaalf jaar was. Zij stond er slankjes op en bleek, met groote, grijze oogen en haar zoo zwart als pek met een blauwe schijn er in. Zij droeg een zijden kleedje van groen en roze wisselschijnen; in haar handeken hield zij een rozentuiltje, en een wit langharig hondje was fier met zwarten neus op haar schoot gezeten.

Terwijl Pirroen het bezag, kwam Putiphar binnen gewandeld, achter zich meeslijpend de koleurenweelde van zijn kostelijken staart. Pirroen streelde hem over zijn zijig blauw-gouden hals en liet hem het miniatuurke zien. ‘Dat is Anna-Marie,’ zei hij, ‘die komt naar hier!’ maar de vogel wandelde onverschillig terug den hof in, edeldrachtig wiegend met zijn glanzenden hals; de zon omhelsde de bottende boomen en het vredige geluid van een clavecimbel kwam uit een open venster.

Van den toren zong de rammel de ure van den noen.

‘Menheer, het eten is gereed!’ riep Kato van uit een andere kamer.

‘'k Eet nie!’ riep Pirroen terug. Hij lei het miniatuurken terug, zette zijn hoed op en ging weg.

Doch hij was daar seffens weer om aan de meid te zeggen, dat ze den haan die ze straks meende dood te doen, moest

[pagina 24]
[p. 24]

laten leven tot Anna-Marie kwam; en ook om uit een Haarlemsch olie fleschken de twee eerste violetjes te nemen, die hij dezen morgen onder 't gras had gevonden, en geplukt voor Césarinne van Sint-Jan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken