Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna-Marie (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna-Marie
Afbeelding van Anna-MarieToon afbeelding van titelpagina van Anna-Marie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

ebook (3.86 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna-Marie

(1922)–Felix Timmermans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 110]
[p. 110]

Naar ‘den Eenhoren.’

Ze zaten op de schoone trekschuit, die op de Nethe door de vette zomerlanden dreef. Het was er een uit den ouden tijd met veel kunstig snijwerk en pilaarkens versierd, heelemaal in 't donker blauw geschilderd met hier en daar wat vergaan verguldsel en een krolleken van wit en rood. Op den neus van den voorsteven blonk de koperen kop van een ram en van achter wimpelde een roode vlag met een gekroonden witten visch.

Een vuil, wit paardje trok van op den dijk de schuit door het breede, stille water, dat aan weerskanten met platte bladeren en waterlelies lag begroeid.

De groene verten draaiden langzaam rond.

Er klapperden ooievaars in de klare lucht, er klaroenden hanen, en de weiden waren bevlekt met koeien.

Een gulden zomerdag verblijdde het aanschijn der aarde die al haar vruchtbaarheid in prachtig koren, volle groenten en schoone bloemen op haren buik liet blinken, en als een kroon die altijd verder openweek omsingelden de verre blauwe bosschen die zon-begoten weelde.

Buiten de Dolfijnen en Grain d'Or (Césarinne had het niet over haar kunnen krijgen harenvroegeren eigendom te bezoeken als een vreemde) zaten er nog op de schuit speelkaartende veekoopmannen met lange, blauwe kielen aan en zijden muts op; een tenger begijntje dat tegen een oude boerin over een erfenis, een moord en patatten vertelde; een boer met een korf kiekens aan zijn voeten, en een dikwordende dorpspastoor die veel snoof en brevierde in een dikken boek met roode snede. Dan was er nog de bolle schipper zonder wimpers aan zijn oogen, en met zilveren ringenkens in zijn ooren.

De Dolfijnen waren allemaal in hun plezier tot zelfs de zachte Michiel Swaen; hij had een kiekenpluim uit den korf getrokken en grappig op zijn hoogen zwarten hoed gestoken. Het blozend hoofd van Grain d'Or lachte boven een enormen tuil van roze rozen.

[pagina 111]
[p. 111]

‘Laat ons spelen!’ juichte Livinus, weer opgewekt en vol blijden moed omdat hij Anna-Marie ging zien; en bij 't gestrijk van zijn viool mengelden zich de klanken van mandolien en klarinet en fluit. Het klonk aangenaam verschietend in de landelijke stilte, en van uit de zonnige verten zagen de boeren van hun werk op en kwamen in 't deurgat der rustige hoeven kijken.

Van uit het kijkgat van een houten windmolen wierd er met een klak gezwaaid en een trossel vuile kinderen liep een tijdeke mee.

Twee jongeskens, die in 't koele water aan 't zwemmen waren, kropen op den dijk en dansten in hun natte, blinkende naaktheid op het schoon muziek.

Het begijntje sloeg zedig de oogen neer en ging in de kajuit, gevolgd van de oude boerin; de pastoor begost kwaad te snuiven en draaide zich om, maar al de anderen moesten er mee lachen dat z' er hunnen buik van vast hielden.

Versche liederen klonken, trage en rappe en Pirroen koos liedjes uit, die veekoopmannen kosten meezingen.

En zoo dreven ze voort met muziek en gezang op het hooge water tot de schuit stil hield aan een bemost vlondertje.

Daar stapte het Dolfijnengezelschap er af, en riep nog blijde woorden naar de schoone schuit, die rustig door de landen schoof als een ontzaglijk groot juweel.

 

Ze gingen eerst een langen bleeken steenweg op en kwamen in een ootmoedig strooienhutkendorpje waar niets te zien was dan een wakende haan met zijn schuwe kiekens. Alvorens den zijweg naar de bosschen in te slagen gingen zij in een laag herbergsken bier en melk drinken en kersen koopen.

Dan wandelde de weg blond door het purperen heidekruid en onder de warme, donkere mastebosschen.

Corenhemel was lustig, en heel keurig gekleed, zijn lenden en borst prangden in een perelgrijze slipjas met hoogen, dikken kraag, het jabothemd lei zijn geplisseerde vleugels over de revers en sierlijk paste de witte broek met zwarte streepjes rond zijn rijzige beenen.

[pagina 112]
[p. 112]

Pirroen, die als altijd hetzelfde was, riep: ‘Ge doet juist alsof ge naar een koningin gaat. Ik zie u veel liever triestig met het lied van Katinka in uw mond.’

‘Die tijd is voorbij!’ lachte Corenhemel, ‘daar zijn nog schooner dingen dan verdriet!’

‘Gij verandert lijk de wind!’ snauwde Pirroen.

‘Carpe diem!’ spotte Corenhemel.

Voor Corenhemel was het nog meer dan dat hij naar een koningin ging. Hij ging naar de liefde. Hij rookte vlug zijn sigaren, was uitgelaten en blij en van den vroegeren weemoed

illustratie

was er niets meer te vinden. Hij stond recht, het hoofd omhoog en was geestig buitengewoon.

Er verhieven zich zandheuveltjes, die zij op en af liepen; ze gingen voorbij eenzame hutten, met open staldeuren, waarin 't beslijkt, van vliegen omruld achterste van magere koeien schemerde.

Koekoek las gedichten voor, waar Swaen belangstellend naar luisterde, al rookend zijn porceleinen Duitsche pijp. Livinus droeg nu den rozentuil en Grain d'Or at kersen uit Van de Nast zijnen hoed. Van de Nast deed Corenhemel lachen, met kraaksteenen handig naar den witten hoed van Pirroen te schieten. Maar Pirroen voelde het niet, hij ging dapper vooraan, marschen op de fluit spelend uit den Napoleonschen oorlog.

Aan de voet van een hoogen duin zweeg hij, klauterde het zand op en wees met de zilveren fluit, als met een staf naar ver geboomte, dat als een berg in de groote blonde en purperen eenzaamheid van duin en heidekruid opblokte.

‘Den Eenhoren!’ juichte Pirroen.

Na drie kwart uur gaans door de stekende zon, die het zweet uit hun huid zoog, kwamen ze in de dreve die naar 't kasteeltje ging.

[pagina 113]
[p. 113]

Daar zagen ze in de dreve bij de droge gracht, een ganzenhoedsterken zitten met haar kudde vogelen bij zich. 't Was nog een jong meisje met den groei in haar borsten en met donkere lokkende oogen. Ze hield haar halfbloote rilde armen over haar knieën, maar z' had ronde mollige beenen die bloot waren, verbruind van zon en glimmend van de lucht, de kleinteenige voetjes grijsverdoft van 't stof.

De witte ganzen, log en waggelend met rekkende halzen, mankten in 't groen achtereen, en als er eene kwakte, kwakten d' anderen ook.

Bij het naderen van de luidruichtige heeren met hunne hooge hoeden en dit juffrouwken met haar blauw en geel wisselschijnend zijden kleed wierd het herderinneken verlegen, zag hen bedeesd, verwonderd aan en boog beschaamd de kin naar den blooten halsput.

Koekoek voelde ineens de bekoorlijkheid eener pastorale. ‘O! wat een reine oceaan van schoonheid in deze woestijn!’ Grain d'Or liep er naartoe en liet den overschot der kersen in 't meisje haren blauwen voorschoot vallen, Koekoek trok de gele bloem uit het knoopsgat van zijn kraag en stak ze met een vers van Cornelis de Bie op haar versleten bleekpurper slaaplijf, en fluisterde iets in haar oor.

Zij boog dieper het hoofd, blozend tot in heur bruine haren, en lachte stillekens terwijl zij hem schuins van tusschen hare lange wimpers toelonkte.

‘Als g' hier twee dagen moest wonen, dan was dat kind al bakvisch!’ zei Pirroen.

‘O! z' is schoon,’ oreerde Koekoek, ‘over haar hangt de onschuld en 't frissche der heide, haar zieltje kent de stilte der eenzame vlakten en haar oogen zijn de vijvers die de oneindigheid der luchten weerspiegelen!’

‘Allé,’ zei Pirroen, ‘morgen hebben wij een nieuw gedicht!’

Tusschen de stammen der hooge, plechtige beukeboomen, achter de ijzeren poort, schemerde het witte kasteeltje.

Livinus voelde zijn hart kloppen en zijn lippen droog worden, Corenhemel betastte of zijn das goed in orde was en sloeg met een zakdoek het stof van zijn verlakte schoenen.

[pagina 114]
[p. 114]

‘Zwijg,’ zei Pirroen, al zei er niemand iets, ‘wij moeten haar verrassen met Mozart.’

Aan de ijzeren traliepoort met haar vergulden pieken en haar twee lantarens, stonden ze stil en haalden de instrumenten uit.

Heel de groote stilte lag over de oneindige heide, vastgelegd en vastgevezen in 't heete licht van de zon, niets was hoorbaar dan 't gebrom van een hommel, die haar lijf in 't hart der bloemen sopte.

En ineens in de wijde, verre kalmte speelde de aanhef van Mozarts serenade los.

De beuken namen het op, de verten zogen het in.

Ginder, achter een mot van roode bloemen, die waren als uitgegoten bloed; half in de schaduw, en de zon, uit een gracht van donker, bekroesd water, waarin twee zwanen dreven, rees het witte kasteeltje op met zijn vier plompe hoektorens, zijn hoog schaliën dak, en de gouden Eenhoren boven de breede, moederlijke poort.

En de licht-blauwe poort ging open, toonde een vredig uitzicht op het proper binnenhof, waar een oude druivelaar tegen de muren plakte, en een bronzen Herculesbeeld in 't midden van blauwe bloemen, bleekgroen opspierde.

En daar kwam Anna-Marie frisch als een morgen, met blije aandoening in haar groote, kinderlijke oogen, naar hen toegesneld met een open parasolleken; Mastouche liep keffend nevens het geruisch van haar blauwgeruit mousseline kleed. Maar plots bleef zij staan, gepakt door 't zien van Corenhemel. Ze wierd ineens ernstig, en boog gracielijk, met de hand op haar borst waar een zwarte camee blonk in goud gevat.

En Pirroen lei in vereering den tuil van roze rozen voor haar witgekousde voeten neer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken