Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De erfgenaam in Amerika (ca. 1910-1920 )

Informatie terzijde

Titelpagina van De erfgenaam in Amerika
Afbeelding van De erfgenaam in AmerikaToon afbeelding van titelpagina van De erfgenaam in Amerika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.49 MB)

Scans (31.89 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Vertaler

Simon Jacobus Andriessen



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De erfgenaam in Amerika

(ca. 1910-1920 )–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

VII.

Toen Lord Berkeley in zijne kamer gekomen was, maakte hij toebereidselen voor die eerste en laatste en altijddurende taak van den Engelschman, die op reis is - het weergeven van zijne ‘indrukken’ in zijn dagboek. Zijne toebereidselen bestonden in het doorzoeken van zijn koffertje om een pen. Er lagen eene menigte stalen pennen op zijne tafel bij den inktkoker, maar hij was een Engelschman. De Engelschen fabriceeren stalen pennen voor negentien twintigste van den aardbol, maar gebruiken ze zelf nooit. Zij bedienen zich uitsluitend van de voorhistorische ganzepen. Mylord vond niet alleen een ganzepen, maar de beste, die hij in verscheidene jaren had gehad - en na een geruimen tijd vol ijver geschreven te hebben, besloot hij met de volgende opmerking:

Maar in één opzicht heb ik eene ontzaglijke vergissing begaan. Ik had mijn titel moeten laten varen en mijn naam veranderen, voordat ik Engeland verliet.

 

Hij zat zijne pen een poosje te bewonderen en ging toen voort:

 

Alle pogingen om mij onder de gewone menschen te mengen en een der hunnen te worden, zullen mislukken, als ik mij niet van dien naam weet te ontdoen, daarmee te verdwijnen en terug te komen onder de bescherming van een nieuwen naam. Het verwondert en spijt mij, te zien, hoe gretig de meesten van die Amerikanen zijn om kennis te maken met een Lord, en hoe ijverig zij zijn om hem attenties te bewijzen. Het ontbreekt hun wel is waar aan die Engelsche kruiperigheid, - maar ze zouden die mettertijd ook wel aanleeren. Mijn hooge rang reist op de meest geheimzinnige wijze niet mij mede. Ik schrijf mijn familienaam zonder eenig toevoegsel in het nachtboek van dit logement en verbeeld mij, dat ik voor een onbekenden reiziger zal doorgaan, maar de klerk roept eensklaps uit: ‘Wijs Mylord de kamer no. 82!’ en voordat ik bij de lift kan komen, is er een reporter, die mij tracht te interviewen, zooals men dat noemt. Daar moet terstond een einde aan komen. Het eerste, wat ik morgenochtend zal doen, is, den Amerikaanschen pretendent op te sporen, mijne taak te volbrengen, dan een ander logement te kiezen en mij onder een aangenomen naam aan alle nasporingen te onttrekken.

 

Hij liet zijn dagboek op de tafel liggen om het bij de hand te hebben, ingeval eenige nieuwe ‘indrukken’ hem gedurende den nacht mochten wakker houden; toen ging hij naar bed en viel al spoedig in slaap. Er gingen een paar uren voorbij, en toen kwam hij langzaam tot het bewustzijn van eene verwarring van geheimzinnige en toenemende geluiden, die aan de poorten van zijn brein om toegang klopten; een oogenblik daarna was hij klaar wakker, en nu drongen deze geluiden met een oorverdoovend geweld tot hem door. Het dichtsmijten van deuren, het opschuiven van ramen en het rinkelend geluid van brekende ruiten, het getrappel van vluchtende voetstappen door de gangen; geschreeuw, smeekbeden, doffe kreten van wanhoop van binnen, luide, bevelende uitroepen van buiten; ge-

[pagina 38]
[p. 38]

kraak en geknetter, en uitslaande vlammen!

Bom, bom, bom! op de deur, en een geroep:

‘Kom er uit! Het huis staat in brand!’

Voor het aangrenzend vertrek werd dat geklop en dat geschreeuw herhaald. Lord Berkeley sprong uit zijn bed en begaf zich te midden der duisternis met allen mogelijken spoed naar den kleerenstander, maar viel over een stoel en raakte de kluts kwijt. Hij tastte wanhopig met zijne handen in de rondte en stiet nu met zijn hoofd tegen eene tafel aan en was daarvoor zeer dankbaar, want dit hergaf hem zijne tegenwoordigheid van geest, daar de tafel dicht bij de deur stond. Hij greep het kostbaarste, wat hij bezat, zijn dagboek met indrukken over Amerika, en snelde de kamer uit.

Hij liep de verlatene bovengang door tot aan de roode lamp, die, zooals hij wist, de plaats aanwees, waar de brandladder was. De deur van de kamer daarnaast stond open. In die kamer brandde het gas nog helder; op een stoel lag een stapel kleeren. Hij liep naar het raam, kon dit niet open krijgen, maar sloeg het met een stoel in en kwam zoo bij de brandladder; beneden hem bevond zich eene menigte mannen en vrouwen en kinderen er tusschen, gehuld in een rosachtigen gloed. Zou hij in zijn spookachtig nachtgewaad naar beneden gaan? Neen - dit gedeelte van het gebouw stond nog niet in brand; hij zou deze kleeren eerst aantrekken. Dit deed hij dan ook. Zij pasten hem vrij goed, al waren ze hem ook een beetje te wijd en nogal vrij opzichtig. Dit was ook het geval met den hoed - die van een hem nog onbekend model was. De ééne mouw ging goed aan, maar in de andere kon hij niet komen; deze was op de hoogte van den schouder dichtgenaaid. Hij ging verder, zonder een poging te doen om die los te tornen, en was al spoedig buiten het brandend gebouw.

De vreemdsoortige hoed en de jas, die hij maar half aan had, maakten hem tot het middelpunt der algemeene aandacht, ofschoon de houding van het publiek niet anders dan eerbiedig kon genoemd worden. In dezen toestand maakte hij eene opmerking, die hij zoo spoedig mogelijk in zijn dagboek zou opteekenen: ‘'t Geeft geen lor; ze herkennen een Lord onder ieder vermomming en bewijzen hem eerbied - zelfs iets, dat veel van vrees weg heeft.’

Thans waagde een uit den halven

illustratie

[pagina 39]
[p. 39]

kring van gapende jongens eene schroomvallige opmerking:

‘Een Engelschman met zulk een wonderlijken hoed! 't Is vreemd!’

Dat was weer eene opmerking, die voor het dagboek bewaard moest blijven. Maar de graaf bemerkte, dat er nog wel meer vragen onbeantwoord gebleven waren: daarom drong hij door de menigte heen, maakte de mouw los, trok de jas aan en begaf zich op weg om een logement van minder allooi op te zoeken. Hij vond dit, ging te bed en viel al spoedig in slaap.

Den volgenden morgen bekeek hij zijne kleeren eens. Zij waren nogal zonderling, vond hij, maar zij waren in allen gevalle nog nieuw en zindelijk. Er zat heel wat in de zakken. Onder anderen: vijf bankbiljetten van honderd dollars. Verder, omstreeks vijftig dollars in zilver. Een menigte tabak. Een gebedenboek, dat weigerde open te gaan, en waarvan hem bij nader onderzoek bleek, dat het whisky bevatte. Een aanteekeningboek, maar zonder naam. Daarin stonden allerlei aanteekeningen met eene verdraaide hand geschreven, afspraken, weddenschappen en zoo voorts, met menschen met zonderlinge namen - Zesvingerige Jack, Jonkman bang voor zijne schaduw en zoo al meer - maar er waren geen brieven of andere bescheiden in.

De jonkman denkt na over hetgeen hem nu te doen staat. Zijn kredietbrief is verbrand; hij zal de bankbiljetten en het zilver leenen, een gedeelte daarvan gebruiken om eene advertentie te plaatsen, ten einde den eigenaar uit te vinden, en zich van het overige bedienen om in zijn onderhoud te voorzien,

illustratie

zoolang hij werk zoekt. Hierop laat hij de ochtend-editie halen en begint het verhaal van den brand te lezen. De eerste regel verkondigt reeds zijn eigen dood. Verder worden daaromtrent allerlei bijzonderheden meegedeeld: er wordt verteld, hoe hij, met de erfelijke heldhaftigheid van zijn stand, voortging met het redden van vrouwen en kinderen, totdat ontvluchten hem onmogelijk was; toen stond hij, terwijl de oogen der weenende menigte op hem gevestigd waren, met gevouwen armen en wachtte met kalmte de nadering van den verslindenden vijand af: ‘en zoo staande, te midden van eene zee van vlammen en hemelhooge rookzuilen werd de jeugdige ersge-
[pagina 40]
[p. 40]

naam van het aloude geslacht der Rossmores uit dit leven weggenomen en verdween voor immer uit het gezicht der menschen.’

Het stuk was zoo mooi gesteld, dat zijne oogen er vochtig van werden. Thans zeide hij bij zichzelf: ‘Wat ik nu doen moet, is zoo klaar als de dag. Mylord Berkeley is nu dood - laat hem dit blijven. En dat nog

illustratie

wel op eene eervolle wijze gestorven: dat zal de ramp voor mijn vader lichter te dragen maken. En ik behoef mij nu niet meer tot den Amerikaanschen pretendent te wenden. Ja, niets kan beter zijn dan de manier waarop de zaak nu geloopen is. Ik heb nu maar een nieuwe naam aan te nemen en een nieuw leven te beginnen, zonder op adel of titels te steunen. Thans doe ik mijn eersten ademtocht van werkelijke vrijheid; en hoe flink en verkwikkend en bezielend is deze. Eindelijk ben ik een man, een man, die volkomen gelijk met zijn buur man staat; en door mijne eigene energie, en door deze alleen, zal ik mij tegenover de wereld tot een verheven standpunt verheffen, of zal ik zinken en uit het gezicht verdwijnen. Dit is werkelijk de schoonste dag mijns levens, die steeds zijn licht over mijn hoofd zal uitgieten!’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken