Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Hoofdstuk IV.

Er gingen drie of vier maanden voorbij en het was nu midden in de winter. Ik was haast aldoor naar school gegaan en ik kon spellen en lezen en ook een beetje schrijven en ik kon de tafels opzeggen tot zes keer zeven is vijfendertig en ik geloof dat ik het daarin wel nooit verder zal brengen, al zou ik ook eeuwig blijven leven.

Eerst vond ik het verschrikkelijk op school, maar langzamerhand kon ik het er wel uithouden. Telkens als 't me te erg werd, spijbelde ik maar weer eens en het pak slaag, dat ik er de volgende dag voor kreeg, deed me goed en vrolijkte me op. Hoe langer ik naar school ging, hoe meer ik er aan gewend raakte. Aan de manieren van de weduwe begon ik ook te wennen. Om in een huis opgesloten te zitten en in een bed te moeten slapen, vond ik nog allesbehalve een pretje, maar voor het koud werd, glipte ik soms naar buiten en ging buiten slapen. Ik hield het meest van m'n vroegere manier van leven, maar de nieuwe manier begon ik ook een beetje prettig te vinden. De weduwe zei, dat het langzaam maar zeker beter werd, en dat ze tevreden over me was.

Op een morgen had ik het ongeluk om het zoutvaatje om te gooien. Zo gauw als ik kon wou ik wat van het gemorste zout nemen en over m'n linker schouder werpen om het ongeluk af te weren, maar juffrouw Watson belette het me. ‘Blijf eraf, Huckleberry, wat maak je toch altijd een rommel!’

De weduwe deed een goed woordje voor me, maar dat kon het ongeluk niet afwenden, dat wist ik maar al te goed.

Na het ontbijt ging ik de voortuin in en klom over de schutting. Er lag een centimeter sneeuw en ik had er sporen in gezien. Ze kwamen vanuit de richting van de steengroeve, hielden op bij het hek en liepen dan langs de omheining van de tuin. Het was gek dat ze niet naar binnen voerden, omdat iemand daar blijkbaar een tijd had gestaan. Ik begreep er niets van. Ik was van plan de sporen te volgen en bukte me om ze eerst eens goed te bekijken. Toen zag ik dat er zich in de linkerhak een kruis bevond, dat er met grote spijkers in was genageld om de duivel af te weren.

[pagina 18]
[p. 18]

Een ogenblik later rende ik de heuvel af. Ik keek zo nu en dan eens over m'n schouder, maar ik zag niemand. Zo gauw als ik er maar kon komen, was ik bij rechter Thatcher.

‘Wel, m'n jongen’, zei hij, ‘je bent helemaal buiten adem. Kwam je je rente halen?’

‘Nee, mijnheer’, zei ik, ‘is er dan iets voor me?’

‘O ja, de halfjaarlijkse rente is gisteravond gekomen. Meer dan honderdvijftig dollar. Een heel fortuin. Zal ik het maar niet liever met die zesduizend beleggen, want als ik het je geef, maak je het maar op.’

‘Nee, mijnheer’, zei ik, ‘ik wil het niet opmaken. Ik wil het helemaal niet hebben en die zesduizend ook niet. Ik zou graag willen dat U het neemt; ik wil het U geven, de zesduizend en alles.’

Hij keek verbaasd. Hij scheen er niets van te begrijpen.

‘Wat bedoel je, m'n jongen?’

Ik zei: ‘Vraagt U me alsjeblieft niets. Maar U wilt het toch wel hebben, nietwaar?’

‘Daar begrijp ik niets van’, zei hij. ‘Is er iets gebeurd?’

‘Neemt U het alsjeblieft’, zei ik, ‘en vraagt U me niets, dan hoef ik ook niet te jokken.’

Hij keek me een poosje aan en toen zei hij: ‘Oho, ik geloof dat ik het begrijp. Je wilt al je bezit aan mij verkopen, niet geven. Dat is de bedoeling’.

Toen schreef hij iets op een papier, las het over en zei: ‘Daar - zie je? Daar staat “voor iets meer dan de kostende prijs”. Dat betekent, dat ik het van je heb gekocht en je ervoor heb betaald. Hier heb je een dollar. Nu moet je het ondertekenen.’

Ik ondertekende het en ging heen.

Juffrouw Watson's neger, Jim, had een bal van haar, zo groot als een vuist, die uit een koeienmaag was gekomen en daar deed hij toverkunsten mee. Hij zei, dat er een geest in zat, die alles wist. Ik ging dadelijk naar hem toe en vertelde hem, dat vader terug was omdat ik zijn sporen in de sneeuw had gezien. Nu wou ik graag weten wat hij van plan was en of hij hier zou blijven. Jim haalde z'n haren bal voor de dag en mompelde iets, hield hem in de hoogte en liet hem toen op de vloer vallen. Hij viel zwaar neer en rolde maar ongeveer een centimeter weg. Jim probeerde het weer en nog eens, maar er gebeurde precies hetzelfde. Toen ging Jim op z'n knieën liggen, legde z'n oor tegen de bal en luisterde. Maar het gaf niets, hij hoorde niets. Hij zei dat het ding soms wèl iets wilde zeggen zonder geld. Ik zei hem dat ik een valse

[pagina 19]
[p. 19]

kwartdollar bezat, waar het koper door het zilver heen scheen en die je daarom niet kon uitgeven. (Ik zei maar niets van de dollar van de rechter.) Het was wel geen goed geldstuk, maar misschien zou de haren bal het niet merken. Jim rook er aan, beet er in, wreef er over en zei, dat hij wel zou zorgen dat de bal dacht dat het geldstuk echt was.

Jim legde de kwartdollar onder de haren bal en boog zich weer voorover om te luisteren. Deze keer was het in orde, zei hij. Hij zei dat hij m'n hele toekomst kon vertellen als ik wou. Ik zei, vooruit maar. En dus sprak de bal tegen Jim, en Jim vertelde het mìj weer.

‘Je ouwe pappie, hij weet niet wat hij zal gaan doen. Soms hij denkt hij gaat weg, en dan hij denkt hij blijft. Het best is, jij hou je gemak en laat de ouwe man begaan. Daar is twee engels boven hem aan 't zweven. De één van die is wit en glimt, de ander van die is zwart. De witte krijgt hem op de goeie pad, een kleine poos. Dan komp de zwarte aangezeild en - uit met de goeie pad! Iemand kan niet zeggen nog, wie hem op 't laatst zal krijgen. Maar jij is best. Jij gaat krijgen veel verdriet in jouw leven en jij gaat krijgen veel plezier. Jij zal pijn krijgen en jij zal ziek zijn, maar jij zal altijd beter worden weer. Daar is twee meisie's vliegen door jou leven. Eén van die is blond en één van die is donker. Eén van die is rijk en één van die is arm. Jij gaan trouwen met die arme eerst en dan jij gaan trouwen met die rijke. Jij moet wegblijven uit de buurt van de water en jij moet erg oppassen, want er staat - jij zal gaan worden opgehangen.’

Toen ik die avond m'n kaars aanstak en naar m'n kamer ging, zat vader daar in levende lijve.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken