Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Hoofdstuk V.

Ik had de deur gesloten. Toen draaide ik me om, en daar zat hij. Ik was vroeger altijd bang voor hem geweest, hij roste me zo vaak af. Ik dacht dat ik nu ook bang zou zijn, maar dat was niet zo. Tenminste, na de eerste schrik, toen ik hem daar zo onverwachts zag; en toen merkte ik dat ik haast geen angst voelde.

Hij was bijna vijftig jaar oud en hij zag er naar uit. Het haar was lang, verward en vettig en hing voor z'n gezicht, de ogen loerden er doorheen als door wingerdranken. Het was pikzwart, zonder een grijs haartje en de baard en snor ook. Wat je van z'n gezicht kon zien, was spierwit, niet zoals bij andere mensen, maar een wit waar je kippenvel van kreeg, zoals bij een boomkikker of als de buik van een vis. En z'n kleren! Vodden gewoonweg. Hij liet één voet op zijn knie rusten, de schoen gaapte, een paar tenen staken erdoor die hij zo nu en dan bewoog.

Ik stond naar hem te kijken en hij zat mij aan te kijken, zijn stoel tegen de muur geleund. Ik zette de kaars neer. Het raam stond open, zag ik, daar was hij dus naar binnen gekomen. Hij bleef me maar van het hoofd tot de voeten opnemen. Eindelijk zei hij: ‘Fijne kleren - nou! Je denkt dat je een hele Piet bent, nietwaar?’

‘Misschien, en misschien ook niet’, zei ik.

‘Hou je brutale bek maar dicht’, zei hij. ‘Je hebt een heleboel kouwe drukte gekregen. Je zal wel een toontje lager zingen als ik met je heb afgerekend. En je bent nou ook zo geleerd, zeggen ze, lezen en schrijven kan meneer. Nou denk je zeker dat je heel wat meer bent dan je vader, hè, omdat die dat niet kan. Ik zal 't er wel weer uitranselen. Wie heeft je gezegd om je met die bombast op te houden, hè? - en wie heeft je gezegd dat je mocht?’

‘De weduwe.’

‘De weduwe, zo. En wie heeft haar gezegd om zich met een anders zaken te bemoeien?’

‘Niemand.’

‘Nou, ik zal haar leren! En jij blijft van die school vandaan, versta je? Ze moeten 't nog eens proberen een jongen

[pagina 21]
[p. 21]

te leren op z'n eigen vader neer te zien. En laat ik je niet te pakken krijgen in de buurt van die school, hoor je me? Je moeder kon niet lezen en ze kon niet schrijven en de hele familie kan 't niet. Ik kan 't ook niet en jij verbeeldt je nou heel wat. As je denkt dat ik dat neem, dan heb je an mij de verkeerde voor. Laat es horen of je kan lezen.’

Ik nam een boek en las iets over generaal Washington. Toen ik misschien een halve minuut had gelezen, graaide hij me het boek uit de handen en smeet het door de kamer.

‘'t Is waar’, zei hij, ‘je kan 't. Ik kon 't haast niet geloven. Maar nou is 't uit met die kouwe drukte, ik wil 't niet hebben, begrepen! Ik zal je in de gaten houwen en as ik je bij die school te pakken krijg, dan zwaait er wat voor je. Straks krijg je ook nog de vroomheidsziekte. Ik heb nog nooit zo'n zoon meegemaakt.’

Hij bleef wel een minuut lang zitten grommen en mopperen en zei toen: ‘Een echte fijne meneer, hoor. Een bed en lakens en een spiegel en een stukkie tapijt op de vloer - en je eigen vader kan bij 't vee slapen. Een ontaarde zoon ben je. Maar ik wed met je dat ik je die kouwe drukte wel weer afleer. Je stikt van de verbeelding. Ze zeggen ook dat je rijk bent. Nou, hoe zit dat?’

‘Ze liegen.’

‘Pas op, wat je tegen me zegt, 'k heb nou al meer dan genoeg verdragen - dus geen grote bek tegen me. Ik ben nou al twee dagen in 't dorp en ik heb haast over niks anders horen praten. Verder de rivier af heb ik 't ook al gehoord. Daarom ben ik teruggekomen. Morgen haal je dat geld voor me, ik mot 't hebben.’

‘'k Heb geen geld.’

‘Dat lieg je. Rechter Thatcher heeft 't en jij gaat 't halen. Ik mot 't hebben.’

‘'k Heb geen geld, zeg ik je toch. Vraag 't maar an de rechter, hij zal je precies hetzelfde zeggen.’

‘Nou, ik zal 't 'm vragen en ik zal 'm laten afschuiven ook. Zeg es, hoeveel heb je op zak? Ik mot 't hebben.’

‘Ik heb alleen maar een dollar en die wou ik houwen voor...’

‘Dat kan me niet schelen waarvoor je die wou houwen - hier d'r mee.’

Hij pakte 'm me af, beet er op om te kijken of ie echt was en zei, dat ie het dorp inging om wat te drinken. Toen ie op het dak van de schuur stond stak ie z'n hoofd weer naar binnen en schold me uit vanwege m'n kouwe drukte en dat

[pagina 22]
[p. 22]

ik me verbeeldde dat ik meer was dan hij. En toen ik dacht dat ie eindelijk weg was, stak ie z'n hoofd nog eens naar binnen en zei, dat ik niet het hart moest hebben om nog eens naar die school te gaan, want hij zou op de loer liggen en me d'r goed van langs geven.

De volgende dag was ie dronken en hij ging naar rechter Thatcher en speelde daar op om geld los te krijgen, maar hij kreeg het niet. Toen dreigde ie dat hij 't voor het gerecht zou brengen en ze wel zou dwingen.

Rechter Thatcher en de weduwe probeerden hem uit de ouderlijke macht te laten ontzetten, maar er was pas een nieuwe rechter bij de voogdijraad gekomen en die zei, dat het gerecht niet tussenbeide moest komen en families niet moest scheiden als het niet strikt noodzakelijk was; men mocht geen kind van z'n vader wegnemen.

Dat vond de ouwe fijn en hij zei dat ie me bont en blauw zou slaan als ik niet met wat geld voor de dag kwam. Ik leende drie dollars van rechter Thatcher en vader werd smoordronken en liep razend en tierend door het dorp tot midden in de nacht. Toen sloten ze hem op en veroordeelden hem tot een week gevangenisstraf. Maar hij zei dat 't hem niets kon schelen, hij was baas over z'n eigen zoon en hij zou 'm wel leren.

Toen vader uit de gevangenis kwam, zei de nieuwe rechter dat hij een man van hem zou maken. Hij nam hem mee naar z'n eigen huis, kleedde hem netjes en schoon aan en liet hem met de familie ontbijten, koffiedrinken en middageten. Na het eten sprak hij met hem over geheelonthouding en zulke dingen meer en de ouwe begon te huilen en zei, dat hij een dwaas was geweest en zijn leven had vergooid. Maar nou ging hij een nieuw leven beginnen en niemand zou zich meer over hem hoeven te schamen en hij hoopte, dat de rechter hem wou helpen en niet laag op hem zou neerzien. De rechter zei dat hij hem voor die woorden wel kon omhelzen en hij begon ook te huilen en z'n vrouw ook. Vader zei, dat niemand hem ooit had begrepen en de rechter zei, dat ie dat graag wou geloven. De ouwe zei dat iemand een beetje sympathie in z'n leven nodig had en de rechter zei dat dit zo was en vader begon weer te huilen. En toen het tijd was om naar bed te gaan stond de ouwe op, stak z'n hand uit en zei: ‘Dames en heren, kijk naar deze hand. Eens was het de hand van een beest maar die tijden zijn nu voorbij. Het is de hand van een man die een nieuw leven is begonnen en liever zal sterven dan op de vroegere weg terug te keren. Denk aan die

[pagina 23]
[p. 23]

woorden en vergeet niet wie ze gezegd heeft. Die hand is nu rein; wilt U hem drukken en niet bevreesd zijn?’

En dus drukten ze hem de hand en weenden. De vrouw van de rechter kuste hem. Toen ondertekende de ouwe een gelofte - met een kruisje. De rechter zei dat het een ogenblik vol wijding was. Toen werd de ouwe naar een prachtige kamer gebracht, de logeerkamer. Maar 's nachts kreeg hij verschrikkelijke dorst, klom het raam uit en liet zich langs de regenpijp zakken. Hij ruilde z'n nieuwe jas voor een flinke kan whisky, klom weer naar boven en hield op z'n ééntje een feestje. Tegen de ochtend kroop hij weer naar buiten, zo dronken als wat, viel naar beneden en brak z'n arm op twee plaatsen. Toen ze hem later vonden was hij bijna doodgevroren. Toen ze de logeerkamer binnenkwamen, hadden ze wel een loods mogen meenemen om alle klippen te omzeilen.

De rechter zat erg in de put. Hij zei, dat je de ouwe misschien met een geweer in je hand zou kunnen bekeren, een andere manier zou hij niet weten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken