Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

Hoofdstuk VI.

De ouwe was gauw genoeg weer op de been en hij daagde rechter Thatcher voor het gerecht om het geld van hem los te krijgen. Hij wachtte mij ook op, omdat ik toch naar school ging. Een paar keer kreeg hij me te pakken en ranselde me af, maar ik ging toch naar school en meestal kreeg hij me niet te pakken. Ik was helemaal niet zo gek op die school, maar ik geloof dat ik er nu juist heen wou om vader z'n zin niet te geven. Die zaak voor het gerecht duurde en duurde maar; 't leek wel of ze er nooit mee begonnen, dus moest ik zo nu en dan een paar dollar van de rechter lenen, omdat ie me anders half dood sloeg. Telkens als ie geld kreeg, werd ie stomdronken en iedere keer dat ie dronken was, zette ie de boel op stelten en werd in de gevangenis gestopt. Dat was net het leventje dat hem paste.

Hij hing voortdurend om het huis van de weduwe heen en tenslotte vertelde ze hem dat hij er mee moest ophouden, anders zou ze andere maatregelen nemen. Wat was ie woedend! Hij zei, dat ie is zou laten zien wie de baas was over Huck Finn. Op een dag in de lente loerde ie op me, kreeg me te pakken en nam me mee in een bootje, ongeveer drie mijlen stroomopwaarts. Hij ging naar de andere oever, naar Illinois, waar dichte bossen waren en geen enkel huis, alleen maar een oude blokhut op een plek waar het bos zo dicht was, dat je het nooit kon vinden als je niet wist waar het was.

Daar hield ie me al die tijd vast en ik kreeg nooit een kans om er vandoor te gaan. 's Nachts deed hij de deur altijd dicht en hield de sleutel bij zich. Hij had een geweer, dat hij zeker had gestolen en we visten en jaagden en daar leefden we van. Zo nu en dan sloot hij me op en ging weg om vis en wild te ruilen voor whisky en daar kwam ie mee thuis en werd dronken en ranselde me af en vond het echt fijn. De weduwe ontdekte toch waar ik was en stuurde een man om me te halen, maar vader bedreigde hem met het geweer en niet lang daarna was ik aan dit leven gewend en begon het prettig te vinden, behalve het ranselen.

Het was fijn om te kunnen luieren en lekker te gaan liggen roken en geen gezanik met boeken en leren. Er waren al twee

[pagina 25]
[p. 25]

maanden voorbij gegaan en m'n kleren waren helemaal smerig en kapot en ik dacht niet dat ik het bij de weduwe ooit zo prettig zou vinden, waar je je moest wassen en van een bord eten en je kammen en precies op tijd naar bed gaan en opstaan. En juffrouw Watson, die altijd achter je aanzat en je plaagde met leren. Ik wou helemaal niet meer terug gaan. Alles bij elkaar genomen was het fijn in de bossen.

Maar langzamerhand werd vader wat te royaal met z'n stok en daar kon ik niet meer tegen. Hij ging ook vaker weg en sloot me op. Eén keer zat ik drie dagen opgesloten. Ik voelde me verschrikkelijk verlaten. Ik dacht dat ie verdronken was en nooit meer terug zou komen. Ik had al vaak genoeg geprobeerd om uit die hut te komen, maar het was nooit gelukt. De vensters waren nog niet groot genoeg voor een hond om er doorheen te komen. De schoorsteen was te nauw. De deur was van dikke, zware planken gemaakt. Vader zorgde er wel voor dat ie geen mes of zoiets achter liet als ie wegging. Ik was haast aldoor bezig om te proberen eruit te komen, omdat ik toch niets anders te doen had. Maar eindelijk vond ik toch iets, een ouwe, roestige zaag, zonder handvat. Hij lag tussen de binten van het dak. Ik ging er dadelijk mee aan 't werk. Aan het éne eind van de hut was een oude paardendeken tegen de wand gespijkerd, opdat het niet zo door de kieren zou tochten. Ik lichtte die deken op en begon een stuk uit het onderste blok te zagen, groot genoeg dat ik er doorheen zou kunnen. Nou, 't was een langdurig en moeilijk werkje en ik was er bijna mee klaar, toen ik vaders geweer dichtbij hoorde afschieten. Ik verwijderde alle sporen van mijn werk, hing de deken ervoor en verstopte de zaag. Niet lang daarna kwam vader binnen.

Vader was in geen al te best humeur, dus helemaal zichzelf. Hij zei dat ie in het dorp was geweest en dat alles verkeerd ging. Zijn advocaat zei, dat hij zijn proces wel zou kunnen winnen en het geld krijgen, als de zaak maar ooit voor kwam, maar er waren zoveel manieren om het heel lang slepende te houden, en rechter Thatcher kende de knepen. En hij zei dat ze opnieuw zouden proberen om hem uit de ouderlijke macht te ontzetten en de weduwe tot voogdes te benoemen en dat ze het deze keer wel zouden winnen. Dat maakte me erg ongerust, want ik wou niet terug naar de weduwe. De ouwe was vreselijk aan 't vloeken en vloekte op alles en iedereen. Hij wou wel eens zien dat de weduwe me te pakken kreeg. Hij wist nog wel een andere plaats waar hij me kon verbergen en daar konden ze naar zoeken tot ze een

[pagina 26]
[p. 26]

ons wogen. Dat leek me minder leuk, maar ik nam me voor dat ik wel zou oppassen dat ie de kans niet kreeg me daarheen te slepen.

De ouwe stuurde me naar de boot om alles uit te laden wat hij had meegebracht. Een zak meel en een zij spek, munitie en een vaatje whisky, een oud boek en een paar kranten, om lekken mee te stoppen, en wat touw. Ik bracht alles naar de hut en ging toen op de rand van het bootje zitten om uit te rusten. Ik dacht eens over alles na en nam me voor, dat ik met het geweer en wat vislijnen het bos zou ingaan, als ik wegliep. Ik zou aldoor verder lopen, zoveel mogelijk 's nachts, en leven van vissen en de jacht en zó ver gaan, dat noch de ouwe, noch de weduwe me meer konden vinden. Als de ouwe vannacht maar dronken genoeg werd zou ik wel verder kunnen zagen en eruit komen en ik dacht, dat ik daar wel op kon rekenen. Ik zat zo diep in gedachten verzonken dat ik de tijd vergat, tot de ouwe me toebulkte, of ik misschien ook verzopen was. Ik bracht de dingen naar de hut en toen was het zowat donker. Terwijl ik wat te eten maakte, nam de ouwe er een paar. Hij was in het dorp al dronken geweest en had de hele nacht in de goot gelegen. Hij zag eruit! Je zou haast kunnen denken dat ie Adam zelf was, zo één en al modder. Als de drank begon te werken, ging ie meestal op de regering schelden.

‘Dat noemen ze een regering! Die toestaat dat ze iemand z'n kind van hem afnemen. Z'n eigen zoon, die hij met de grootste moeite en zorg heeft grootgebracht. Ja, net als die zoon zo ver is, dat hij aan het werk kan gaan en ook eens wat voor z'n vader doen. En de wet staat achter die ouwe Thatcher en helpt 'm om me m'n eigendom te onthouden. Dat is de wet. Een man die zesduizend dollar en meer waard is, kan in zo'n oud krot als dit zitten en kleren dragen die nog niet goed genoeg zijn voor een varken. Dat noemen ze een regering. Een man heeft hier geen rechten. Soms denk ik er hard over om hier vandaan te trekken. Ja, en dat heb ik ze gezegd ook. Ik heb 't die ouwe Thatcher vlak in z'n gezicht gezegd. Er moet niet veel meer gebeuren, zeg ik, en ik laat 't hele verrekte land in de steek en je ziet me nooit meer terug. Dat waren m'n eigen woorden.’

En zo ging vader maar door, terwijl ie haast niet meer op z'n benen kon staan en eindelijk over het vaatje met gezouten varkensvlees viel en z'n scheenbenen kapot schaafde, waardoor de rest van z'n alleenspraak nog slechts uit de hevigste vloeken en verwensingen bestond. Hij hinkte door de

[pagina 27]
[p. 27]

hut, eerst op het éne been en dan op het andere en toen gaf hij het vaatje ineens een harde schop. Maar dat was niet verstandig, omdat juist aan die voet de schoen zat waar z'n tenen door staken. Hij hief een verschrikkelijk gejammer aan, dat je de haren ten berge deed rijzen en liet zich op de vuile vloer vallen en rolde daar heen en weer, vloekend, zoals hij nog nooit tevoren gevloekt had. Naderhand zei hij het zelf.

Na het eten nam vader de voorraad whisky in ogenschouw en zei, dat er genoeg was voor twee keer dronken-zijn en één delirium tremens. Zo noemde hij dat altijd. Ik schatte dat hij over een uur wel laveloos zou zijn en dan zou ik verder zagen of de sleutel van hem stelen. Hij dronk en dronk en viel eindelijk op de dekens neer, maar ik had geen geluk. Hij viel niet vast in slaap, maar bleef onrustig. Hij kreunde en steunde en gooide zich om en om. Eindelijk werd ik zo slaperig dat ik m'n ogen niet meer kon openhouden, en voor ik het wist was ik vast in slaap gevallen, terwijl de kaars bleef branden.

Ik weet niet hoe lang ik geslapen had, maar ik werd plotseling wakker door een verschrikkelijk gebrul. Daar stond vader, hij keek wild om zich heen, schopte in het rond en gilde dat er slangen waren. Hij zei, dat ze tegen z'n benen opkropen en dan sprong hij in de hoogte en gilde en hij zei dat één hem in z'n wang had gebeten, maar ik zag geen enkele slang. Hij begon de hut rond te hollen en schreeuwde: ‘Haal hem van me af! haal hem van me af! hij bijt me in m'n nek!’ Ik heb nog nooit iemand zo verwilderd zien kijken. Al gauw was hij helemaal uitgeput en viel hijgend neer. Toen begon hij rond te rollen, naar alle kanten om zich heen schoppend en wilde gebaren makend en hij zei dat er duivels op hem afkwamen. Eindelijk kon hij niet meer en bleef een poosje stil liggen. Toen werd hij nog stiller en gaf geen geluid meer. Ik kon de uilen en de wolven in het bos horen, dat klonk vreselijk in die stilte. Vader lag in een hoek. Langzamerhand richtte hij zich wat op en luisterde met z'n hoofd scheef. Heel zachtjes zei hij: ‘Stap - stap - stap; dat is de dood; stap - stap - stap - stap; ze komen me halen; maar ik ga niet. - O, ze zijn hier! raak me niet aan - blijf met je handen van me af - ze zijn koud, blijf af - o, laat een arme duivel toch met rust’.

Toen kroop hij op handen en voeten rond en smeekte ze om hem met rust te laten. Hij trok de deken over zich heen en ging onder de tafel liggen en begon te huilen. Ik kon het door de deken heen horen.

En toen gooide hij de deken van zich af, sprong op, zag mij

[pagina 28]
[p. 28]

en stoof op me af. Hij joeg met een mes achter me aan, noemde me de engel des doods en zei dat hij me zou doodsteken, dan kon ik hem niet meer komen halen. Ik smeekte hem het niet te doen en zei hem dat ik Huck was en niemand anders, maar hij liet een gillend gelach horen en ging te keer en vloekte en bleef me achterna zitten. Eén keer, toen ik onder z'n arm door dook, kreeg hij me bij m'n jas te pakken en ik dacht dat ik er geweest was, maar als de bliksem glipte ik uit m'n jas en redde me op die manier. Na korte tijd was hij op van moeheid en ging met z'n rug tegen de muur staan. Hij zei dat hij een ogenblik zou uitrusten en me dan vermoorden. Toen legde hij z'n mes onder zich neer en zei, dat hij een beetje zou gaan slapen om weer op krachten te komen en het duurde niet lang of hij was in slaap gevallen. Heel voorzichtig, om geen lawaai te maken, pakte ik onze ouwe stoel, klom erop en haalde het geweer van de muur. Ik keek of het geladen was, legde het, op vader gericht, over een ton en ging er zelf achter zitten. Stil en langzaam sleepte de tijd zich voort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken