Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Hoofdstuk XIII.

Ik viel bijna flauw toen ik dat hoorde. Op een wrak gevangen te zitten met zulke boeven! Maar het was nu geen tijd om te jammeren. We mòesten nu die boot vinden, we hadden haar zelf nodig. Met sidderende knieën zochten we langs stuurboord, het ging langzaam, het leek wel of het een week duurde voor we bij de voorsteven waren. Er was niets van een boot te zien. Jim dacht dat hij niet verder kon, hij was zo bang dat hij geen kracht meer in z'n benen had. Maar ik zei: ‘Vooruit! Als we hier op dit wrak blijven kunnen we ons wel opschrijven’.

Dus kropen we weer verder en eindelijk, daar lag de boot, niet aan te twijfelen! Een ogenblik later zou ik aan boord zijn geweest, maar net op dat ogenblik ging er een deur open. Eén van de mannen stak z'n hoofd naar buiten, slechts een paar voet van me af. Ik dacht dat ik er geweest was, maar hij trok het weer naar binnen en zei: ‘Hou die verdomde lantaarn toch uit het gezicht, Bill!’

Hij gooide een zak, of zo iets, in de boot en ging er toen zelf in zitten. Het was Packard. Toen kwam Bill naar buiten en ging ook in de boot. Zachtjes zei Packard: ‘Klaar - duw af!’

Ik voelde me zo zwak worden, dat ik me haast niet meer kon vasthouden.

Maar Bill zei: ‘Wacht eens even, heb je hem doorzocht?’

‘Nee, jij?’

‘Nee. Dan heeft ie zijn deel van het geld nog.’

‘Nou, ga dan mee. We zouden wel gek zijn om dat goeie geld achter te laten.’

De deur sloeg achter hen dicht en een halve seconde later zat ik in de boot en Jim viel bijna achter me aan. M'n mes te voorschijn halen en het touw doorsnijden was maar een ogenblik werk en - weg dreven we.

We raakten geen roeispanen aan, spraken noch fluisterden, ademden zelfs bijna niet. We gleden vlug voort, de voorsteven voorbij en enkele seconden later waren we een honderd meter van het wrak verwijderd. We zagen hoe de duisternis het opslokte en wisten dat we veilig waren.

[pagina 62]
[p. 62]

Toen we een drie of vierhonderd meter de stroom waren afgezakt, zagen we even, als een klein vonkje, het licht van de lantaarn en nu wisten we, dat de boeven zouden gaan begrijpen dat ze net zo in de val zaten als Jim Turner.

Nu nam Jim de riemen en we gingen het vlot achterna. Maar nu begon ik over die mannen te piekeren. Ik begon er over na te denken dat het, zelfs voor moordenaars, vreselijk was om zo in de val te zitten. Dus ik zei tegen Jim: ‘Bij het eerste licht dat we zien, moeten we een honderd meter er voor of er achter landen. Ik zal dan wel een mooi sprookje opdissen om iemand ertoe te krijgen die boeven te gaan verlossen, dan kunnen ze opgehangen worden als het hun tijd is.’

Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want het begon weer opnieuw te onweren en erger dan ooit. Het regende dat het goot en er was nergens een lichtje te zien. We roeiden steeds verder en keken uit naar een lichtje en naar ons vlot. Na een hele tijd hield het op met regenen, maar het bleef bewolkt en het weerlichten hield ook nog aan. Plotseling zagen we, bij het licht van een bliksemflits een zwart ding voor ons drijven en we gingen er zo vlug mogelijk op af.

Het was ons vlot en we waren dolblij dat we er weer aan boord konden gaan. Nu zagen we ook een licht, rechts van ons, dus zei ik dat ik daarheen zou gaan. De roeiboot lag halfvol buit, die de boeven van het wrak hadden gestolen. We legden het in een hoop op het vlot en ik zei Jim, dat hij nog twee mijlen verder moest gaan en licht aansteken tot ik weer terug zou zijn. Toen legde ik mij in de riemen en ging op het lichtschijnsel af. Toen ik dichterbij kwam, zag ik, tegen de heuvel op nog drie of vier lichtjes. Het was een dorp. Het licht dat ik eerst had gezien bleek, dichterbij gekomen, de lantaarn van een veerboot te zijn. Ik roeide er omheen om te ontdekken waar de bewaker zou zijn en zag hem eindelijk, als een kip op stok, op de beting zitten, met het hoofd op de knieën gezonken. Nadat ik aan boord was gegaan gaf ik hem een paar duwtjes tegen de schouder en begon te huilen.

Hij schrok op, maar toen hij zag dat ìk het maar was, gaapte hij eens flink, rekte zich uit en zei: ‘Hallo, wat is er nou aan de hand? Niet huilen, jong. Vertel 't me maar.’

‘Vader en moeder en zus en...’, zei ik, en kon toen niet verder spreken.

‘O, hou je nou wat kalm. We hebben allemaal wel eens verdriet, 't zal heus wel in orde komen. Wat is er met ze?’

‘Ze zijn... ze zijn... bent U de bewaker van de boot?’

‘Ja’, zei hij, nogal zelfvoldaan. ‘Ik ben de kapitein en de

[pagina 63]
[p. 63]

eigenaar en de stuurman en de piloot en soms ben ik de vracht en de passagiers. Ik ben misschien niet zo rijk als die ouwe Hornback, die maar met geld strooit, maar...’

Ik onderbrak hem en zei: ‘Ze zijn in groot gevaar en...’

‘Wie?’

‘Nou, vader en moeder en zus en juffrouw Hooker; en als U met uw boot er zou willen heengaan...’

‘Waarheen? Waar zijn ze?’

‘Op het wrak.’

‘Wat voor wrak?’

‘Nou, d'r is er maar één.’

‘Wat! Toch niet de Walter Scott?’

‘Ja.’

‘Lieve help! Wat voeren ze dáár dan uit?’

‘Ze gingen er niet expres heen.’

‘Dàt zou ik ook zeggen! Als ze er niet gauw afkomen dan zijn ze verloren. Hoe, in hemelsnaam, kwamen ze in die toestand?’

‘Makkelijk genoeg. Juffrouw Hooker was op bezoek in dat dorp... eh...’

‘Ja, Booth's Landing - ga door.’

‘Juist. En tegen de avond stak ze met haar negermeid op het paardenveer over om de nacht bij haar vriendin, hoe-heet-die-ook-weer, door te brengen en toen verloren ze hun stuurriem en draaiden maar rond en dreven wel twee mijl de stroom af tot ze tegen het wrak opvoeren, en de veerman en de negermeid en de paarden konden zich niet redden, maar het lukte juffrouw Hooker om zich aan boord van het wrak te hijsen. Nou, ongeveer een uur na donker kwamen wij er met onze handelsboot aan en het was zo donker, dat we het wrak niet zagen voor we er bovenop zaten en toen kapseisden we; maar we zijn allemaal gered, behalve Bill Whipple - en o, dat was zo'n goeie kerel! Ik wou haast dat ik 't maar geweest was.’

‘Heb ik nou ooit! Dat overtreft alles wat ik in m'n leven ooit gehoord heb. En wat hebben jullie toen gedaan?’

‘Nou, we schreeuwden zo hard als we konden, maar niemand scheen ons te horen. Toen zei vader dat er iemand aan land moest gaan om hulp te halen. Ik was de enige die kon zwemmen, dus zou ik 't proberen. En juffrouw Hooker zei dat als ik niet eerder hulp kon vinden, dan moest ik hierheen gaan en haar oom opzoeken. Ik probeer al een hele tijd om hulp te krijgen, maar de mensen zeggen: “Wat, in zo'n nacht

[pagina 64]
[p. 64]

en met die stroom! Dat zou gekkenwerk zijn, ga naar de veerboot”. Nou, als U zou willen, en...’

‘Ik zou wel willen en misschien doe ik 't ook, maar wie zal me er voor betalen? Denk je dat je vader...’

‘O, dat is in orde. Juffrouw Hooker gaf me de speciale boodschap mee dat haar oom Hornback...’

‘Alle donders! Is hij haar oom? Luister eens goed. Zie je dat licht daar ginder? Loop daar op af en als je dan nog een kwart mijl naar het Westen gaat kom je bij een herberg. Vraag daar of ze je naar Jim Hornback willen brengen, hij zal 't wel betalen. En treuzel nou niet. Zeg hem maar dat z'n nicht al hoog en droog hier is, voor hij nog in het dorp kan zijn. Maak voort, jij! Ik ga even om de hoek m'n machinist halen.’

Ik liep in de richting van het licht, maar zodra was hij de hoek niet om of ik zat in m'n bootje. Ik roeide een zeshonderd meter stroomopwaarts en ging tussen enkele grote boten in liggen, want ik voelde me niet gerust voor ik de veerboot had zien vertrekken.

Nou, het duurde niet lang of daar kwam het wrak aandrijven. Er ging een koude rilling over me heen, maar daarna roeide ik er op af. Het lag erg diep en er was niet veel kans op dat daar nog iemand levend in zat. Ik roeide er helemaal omheen en riep wat, maar ik kreeg geen antwoord.

Toen kwam de veerboot eraan en ik roeide naar het midden van de rivier en keek toe hoe er gezocht werd naar het stoffelijk overschot van juffrouw Hooker. Al gauw gaven ze het op en ik legde me met alle macht in de riemen om het vlot in te halen.

Het duurde erg lang voor ik Jim's licht in het oog kreeg en toen leek het wel duizend mijl ver weg. Toen ik hem eindelijk had ingehaald, begon het in het Oosten al een beetje licht te worden. Dus legden we bij een eiland aan, verborgen het vlot en lieten de roeiboot zinken. Toen strekten we ons op het gras uit en sliepen of we nooit meer wakker zouden worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken