Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 144]
[p. 144]

Hoofdstuk XXX.

We durfden ons dagenlang in geen enkele plaats meer te laten zien, maar eindelijk dachten de oplichters dat we wel buiten gevaar waren en begonnen ze in de dorpen hun streken weer uit te halen. Ze hadden echter nergens geluk mee en bezaten langzamerhand geen cent meer.

Ze trokken zich nu vaak in de wigwam terug en praatten lang en vertrouwelijk met elkaar. Jim en ik begonnen ons onbehagelijk te voelen, we dachten dat ze misschien plannen maakten om ergens te gaan inbreken. We besloten dat we daar in geen geval iets mee te maken wilden hebben en dat we, bij de geringste gelegenheid die zich bood, zouden uitknijpen en hen achter laten. Nu, op een ochtend verborgen we het vlot op een veilige plaats even voorbij een dorpje, genaamd Pikesville, ende koning ging aan land en zei dat we op hem moesten wachten en als hij 's middags nog niet terug was, dan was het in orde en dan moesten de hertog en ik ook komen.

De hertog was in een slecht humeur; we konden hem niets naar de zin maken en hij mopperde aan één stuk door. Er was vast en zeker iets gaande. Ik was blij toen het middag werd en de koning niet kwam opdagen. Ik en de hertog gingen op weg naar het dorp en keken daar overal uit naar den koning. En eindelijk vonden we hem in de achterkamer van een klein kroegje. Hij was stomdronken en een stelletje leeglopers waren hem aan het plagen. Hij schold en vloekte en kon niet meer op z'n benen staan. De hertog begon hem voor alles wat lelijk was uit te maken en de koning diende hem uitstekend van antwoord. Toen ze goed bezig waren maakte ik me stilletjes uit de voeten, en eenmaal buiten holde ik als een haas de weg langs de rivier af. Nu hadden we onze kans en ik bedacht me al dat het lang zou duren voor ze mij en Jim zouden terugzien. Buiten adem, maar vol vreugde kwam ik bij het vlot aan. Ik riep uit de verte al: ‘Maak hem los, Jim, we zijn ze kwijt!’

Maar er kwam geen antwoord en uit de wigwam kwam ook niemand te voorschijn. Jim was weg! Ik schreeuwde en schreeuwde en liep alle kanten uit, maar het gaf niets - oude Jim was verdwenen. Toen ging ik zitten en huilde, ik kon er

[pagina 145]
[p. 145]

niets aan doen. Maar ik bleef niet lang zitten. Ik liep de weg op en dacht er over na wat ik nu moest doen. Al gauw kwam ik een jongen tegen en ik vroeg hem of hij een neger had gezien, zo en zo gekleed.

‘Ja’, zei hij.

‘Waar ergens?’, vroeg ik.

‘Bij Silas Phelps, twee mijlen hier vandaan. Hij was een weggelopen neger en ze hebben hem gepakt. Zocht je hem?’

‘Reken maar van niet. Ik kwam hem een uur of twee geleden in de bossen tegen en hij dreigde me de keel door te snijden als ik een woord zei en ik moest blijven waar ik was - en dat heb ik ook gedaan, ik dorst me niet te verroeren.’

‘Nou’, zei hij, ‘je hoeft nu niet meer bang te zijn, ze hebben hem. Hij kwam ergens uit het Zuiden vandaan.’

‘Goed dat ze hem te pakken hebben.’

‘Reken maar! En tweehonderd dollar beloning. 't Is gevonden geld.’

‘Ja, dat is het - en ik had het kunnen verdienen als ik groot genoeg was geweest, ik heb hem het eerst gezien. Wie heeft hem gevangen?’

‘Een ouwe kerel - een vreemdeling - en hij heeft z'n recht op de beloning voor veertig dollar verkocht, omdat hij de rivier op moest en niet kon wachten.’

‘Misschien is er iets niet mee in de haak dat hij het zo goedkoop heeft laten gaan.’

‘Nee hoor, het was helemaal in orde. Ik heb het strooibiljet zelf gezien. Hij staat er precies op beschreven en de plantage vanwaar ie is weggelopen staat er ook op, ergens in New Orleans. Nee, daar is geen twijfel aan, dat klopt als een bus.’

Ik ging weer naar het vlot. In de wigwam zat ik over alles na te denken, het hielp niet veel, ik wist niet wat te doen. Na alles wat we voor die schurken hadden gedaan, speelden ze Jim zo'n gemene streek, dat hij voor z'n hele leven weer een slaaf zou zijn en bovendien nog tussen vreemden. En dat allemaal voor veertig dollar.

Dan zou het eigenlijk veel beter voor Jim zijn dat hij thuis in slavernij was, in de buurt van zijn familie. Ik zou juffrouw Watson kunnen schrijven waar haar neger zich bevond en daardoor de zonde dat ik hem had geholpen weg te lopen, weer goed maken. Maar toen moest ik er aan denken hoe lang we nu al samen waren geweest en ik zag Jim voor me en hoe we samen praatten en zongen en lachten. En ik dacht er aan, hoe hij me liet doorslapen als het eigenlijk mijn beurt was om de wacht te houden en hoe blij hij was geweest toen ik uit de

[pagina 146]
[p. 146]

mist terugkwam. En hij was zo dankbaar en zei altijd dat ik de beste vriend was, die ouwe Jim ooit in de wereld had gehad. Nee, ik kon die brief niet schrijven - ik zou proberen om Jim weer terug te stelen en uit de slavernij te redden. Het was erg slecht van me, maar ik was nu eenmaal in slechtheid opgevoed en andere mensen niet.

Toen ging ik overleggen hoe ik het zou klaarspelen en eindelijk bedacht ik een plan dat me wel goed toeleek. Daarna nam ik de ligging op van een bebost eiland dat ik een eindje de rivier af zag liggen en zodra het donker begon te worden ging ik er met het vlot heen. Ik sliep de hele nacht door en stond op voor het nog licht was. Ik ontbeet en trok daarna m'n beste kleren aan, maakte een bundel van één en ander en ging met de kano aan land. Ik landde een eindje voorbij de plek waar ik dacht dat Phelps ongeveer woonde. Mijn bundel verstopte ik in het bos, toen laadde ik stenen in de kano en liet haar zinken op een plek die ik makkelijk weer kon vinden, dicht bij een kleine zaagmolen.

Toen liep ik de weg op en bij de molen gekomen, zag ik er ‘Phelps' Zaagmolen’ op staan en toen ik langs de boerderijen kwam, die een paar honderd meter verder lagen hield ik m'n ogen goed open, maar ik zag er niemand, hoewel het nu volslagen dag was. Maar dat kon me niet schelen, want ik wilde nu nog niemand zien - ik wilde alleen maar eens poolshoogte nemen. Volgens mijn plan wilde ik er vanuit het dorp aankomen en niet van de andere kant. Nou, de eerste man die ik in het dorp zag was de hertog. Hij was juist bezig een affiche aan te plakken voor de bekende drie toneeluitvoeringen. Ze durfden, hoor, die oplichters! Ik liep hem bijna tegen het lijf, het was me niet mogelijk om nog te ontkomen. Hij keek verbaasd toen hij me zag en zei: ‘Hallo! Waar kom jij vandaan?’ Toen zei hij dringend: ‘Waar is het vlot? - heb je het goed verstopt?’

‘Dat is juist wat ik U wou vragen, uwe genade’, zei ik.

Hij keek bezorgd en zei: ‘Waarom wil je dat aan mìj vragen?’

‘Nou’, zei ik, ‘toen ik de koning gisteravond zo zag, dacht ik dat we toch nog in lang niet terug zouden kunnen gaan en toen ging ik het dorp eens in. En toen vroeg een man me of ik hem voor tien cent wou helpen om een schaap van over de rivier te halen en dat deed ik. Maar het beest wou niet in de boot en liet zich slepen, en toen wou die man hem voortduwen en toen moest ik alleen het touw vasthouden. Maar het dier was zo sterk, rukte zich los en ging er vandoor. We moes-

[pagina 147]
[p. 147]

ten er achteraan jagen tot we hem afgemat hadden. We kregen hem niet te pakken voor het donker was, en toen brachten we hem naar de overkant en toen ging ik naar het vlot. Toen ik daar aankwam en het vlot niet zag, dacht ik: ze hebben zeker herrie gehad en moesten er vandoor en ze hebben m'n neger meegenomen en het is de enige neger die ik op de hele wereld bezit en nu ben ik in een vreemd land en ik heb niets meer en ik weet niet hoe ik aan de kost moet komen en toen ging ik zitten huilen. Ik heb vannacht in het bos geslapen. Maar wat is er dan met het vlot gebeurd? - en met Jim, die arme Jim!’

‘Ik mag hangen als ik het weet - dat wil zeggen, wat er met het vlot is gebeurd. Die ouwe gek had met een handeltje veertig dollar verdiend, maar in de kroeg is ie alles weer kwijt geraakt en toen ik hem eindelijk 's avonds mee naar huis kreeg en zag dat het vlot was verdwenen, zeiden we: ‘Dat kleine beest heeft ons vlot gestolen’.

‘Maar ik zou m'n neger toch niet in de steek laten? De enige neger die ik in de wereld bezit, en m'n enige bezit.’

‘Daar hebben we helemaal niet aan gedacht. Ik geloof dat we zijn gaan denken dat het ònze neger was, ja, dat dachten we - en we hebben narigheid genoeg door hem gehad. Waar zijn die tien cent? Geef op, ik heb de hele dag nog geen druppel geproefd.’

Ik had geld genoeg, dus ik gaf hem tien cent, maar ik smeekte hem om er wat eten voor te kopen en mij er ook iets van te geven, omdat het alles was wat ik bezat en ik sedert de vorige avond niets te eten had gehad.

Hij zweeg, maar even later draaide hij zich plotseling naar me toe en zei: ‘Denk je dat die neger ons zal verraden? Ik zal hem levend villen, als hij dat doet’.

‘Hoe kan hij dat nou? Is ie niet weggelopen?’

‘Nee, die ouwe gek heeft hem verkocht en niet met me gedeeld en het geld is verdwenen.’

‘Verkocht?’, zei ik, en begon te huilen. ‘Het was mìjn neger toch en mìjn geld. Waar is hij? Ik wil m'n neger terug hebben.’

‘Nou, die krìjg je niet terug, begrepen? En hou nou op met snotteren! Zeg eens, jìj denkt er toch soms niet over om ons te verraden? Ik vertrouw je voor geen cent. Maar als je dat toch zou doen...’

Hij zweeg, maar ik had de hertog nog nooit zo lelijk zien kijken. Ik ging door met jammeren en zei: ‘Ik zal niks zeg-

[pagina 148]
[p. 148]

gen en ik heb er ook geen tijd voor. Ik wil m'n neger gaan zoeken’.

‘Luister eens’, zei hij, ‘we moeten hier drie dagen blijven. Als jij belooft dat jij en die neger je mond zullen houden, dan zal ik zeggen waar je hem kunt vinden.’

Ik beloofde het en toen ging hij voort: ‘De man die hem heeft gekocht heet Abram Foster - Abram G. Foster - en hij woont veertig mijlen het land in, op de weg naar Lafayette’.

‘Goed’, zei ik, ‘daar kan ik in drie dagen komen. En ik ga er vanmiddag al heen.’

‘Nee, dat doe je niet. Je gaat ogenblikkelijk en je blijft onderweg neet treuzelen. En zorg dat je je mond houdt, anders krijg je het met ons te doen.’

Dat was nu precies wat ik hem had willen laten zeggen. Ik wou vrij zijn.

‘Nou, hoepel op’, zei hij, ‘en je kan aan die Foster vertellen wat je maar wil. Misschien kan je hem er van overtuigen dat Jim je neger is - er zijn van die idioten die niet naar bewijzen vragen. Schiet nu maar op, maar denk er aan dat je onderweg je mond houdt.’

En dus liep ik recht het binnenland in. Ik keek niet om, maar ik voelde dat hij me nakeek, maar dat kon niet lang duren. Ik liep wel een mijl het land in en ging toen, met een omweg door de bossen, terug naar Phelps. Ik dacht dat ik maar beter geen tijd meer kon verliezen, omdat ik Jim wou verhinderen te spreken tot die kerels goed en wel weg waren. Ik wilde geen last met dat soort krijgen. Ik had meer dan genoeg van ze en wilde er liefst voorgoed van verlost zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken