Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De lotgevallen van Huckleberry Finn (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn
Afbeelding van De lotgevallen van Huckleberry FinnToon afbeelding van titelpagina van De lotgevallen van Huckleberry Finn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

Scans (9.62 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rein van Looy

Vertaler

Elise M. Cameron



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Amerikaans-Engels / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De lotgevallen van Huckleberry Finn

(1946)–Mark Twain–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]

Hoofdstuk XXXVI.

Dat was dus in orde. Nu gingen we naar de afvalhoop op het achtererf, waar afgedragen schoenen, flessen en andere oude rommel werd weggegooid. We rommelden daar wat in en vonden een oude waspan en stopten de gaten ervan zo goed mogelijk dicht om er de pastei in te bakken. En toen gingen we naar de kelder en stalen hem vol met bloem. En toen moesten we gaan ontbijten, maar onderweg vonden we nog een paar hoefnagels, waarvan Tom zei dat ze erg geschikt waren voor een gevangene om z'n naam en lijdensgeschiedenis mee op de kerkermuren te krassen. Eén ervan liet hij in het zakje van tante Sally's schort vallen, dat over een stoel hing, en de andere staken we tussen het lint van oom Silas' hoed, die op het bureau lag, omdat we de kinderen hoorden zeggen dat Pa en Ma van plan waren een bezoek aan de weggelopen neger te brengen. En toen gingen we ontbijten en Tom stopte de tinnen lepel in oom Silas' jaszak. Tante Sally was er nog niet, dus moesten we even wachten.

En toen ze kwam zag ze er rood en opgewonden uit en gaf het kind dat het dichtst in de buurt was een tik op het hoofd en zei: ‘Ik heb in alle hoeken en gaten gezocht en het is me een raadsel waar dat andere hemd van je is.’

‘Het is werkelijk heel vreemd’, zei oom Silas, ‘ik begrijp er niets van. Ik weet zeker dat ik het uitgetrokken heb, omdat..’

‘Omdat je er maar één aan had. Moet je die man nou eens horen! Ik wéét dat je het uittrok en ik weet het beter dan jij, met je geheugen-als-een-zeef, omdat het aan de waslijn hing. Ik heb het daar met m'n eigen ogen gezien. Maar het is verdwenen en daar is alles mee gezegd en je moet maar een rood flanellen aantrekken tot ik tijd heb om een nieuw te maken. En dat is het derde dat ik in twee jaar tijds heb moeten maken. Denk je dat ik niets anders te doen heb dan hemden voor je te maken? En wat je er mee uitvoert, gaat mijn verstand te boven. Op jouw leeftijd zou je nu eindelijk wel eens wat netter op je boel kunnen zijn.’

‘Zeker, Sally, je hebt gelijk, maar ik doe werkelijk m'n best. Maar het is niet helemaal mijn schuld, want ik heb niets

[pagina 175]
[p. 175]

met die dingen te maken, behalve als ik ze aan heb, en ik geloof niet dat ik er ooit één aan m'n lichaam verloren heb.’

‘Nu, daar hoef je niet op te pochen, Silas - je zou het gedaan hebben als dat mogelijk was. En het is niet alleen het hemd dat verdwenen is. Er is ook een lepel weg, en dàt is nog niet alles. Er waren er tien en nu zijn er nog maar negen. Het kalf heeft het hemd misschien te pakken, maar een kalf kan geen lepel uit huis halen.’

‘En wat is er dan nog meer weg, Sally?’

‘Er zijn zes kaarsen weg. Dat kunnen de ratten gedaan hebben, en dat zal ook wel. 't Is nog een wonder dat ze er niet met het hele huis vandoor gaan, daar je altijd van plan bent de gaten te stoppen en het dan niet doet. Ze zouden in je haar kunnen nestelen, zonder dat je het zou merken. Maar van een lepel kan je de ratten de schuld niet geven.’

‘Kalm nu maar, Sally, ik weet dat het mijn schuld is, dat geef ik toe. Maar je kan er op rekenen dat die gaten morgen gestopt worden.’

‘O, haast je maar niet, het volgend jaar is ook nog tijd genoeg.’

Op dat ogenblik kwam de negermeid binnen en zei: ‘Mevrouw, d'r is een laken weg’.

‘Ik zal die gaten vandaag nog dichtstoppen’, zei oom Silas berouwvol.

‘O, hou je mond! Misschien hebben die ratten dat laken ook wel! Waar is het gebleven, Lize?’

‘Als ik dat maar wist, juffer Sally. Ze was gisteren op de waslijn, maar ze is weg, ze is daar nou niet meer.’

‘Het lijkt wel of de wereld op z'n kop staat. Dat heb ik in m'n hele leven nog niet beleefd. Een hemd en een laken en een lepel en zes kaar...’

‘Mevrouw’, zei een klein ventje, dat kwam aanlopen, ‘d'r is een koperen kandelaar weg.’

‘Maak dat je wegkomt, bengel, voor ik je wat doe!’

Nou, ze kookte. Ik wachtte op een gelegenheid om er tussenuit te knijpen en in het bos af te wachten tot de bui weer zou zijn overgedreven. Ze hield een lange alleenspraak en niemand durfde er een woord tussen te werpen en toen greep oom Silas in z'n jaszak en haalde er met een verbaasd gezicht een lepel uit te voorschijn. Ze bleef midden in een zin steken, met open mond en de handen in de hoogte. Ik had op dat ogenblik wel in Jeruzalem willen zitten. Toen zei ze: ‘Dat is nou net wat ik verwachtte. Dus jij hebt hem al die tijd in

[pagina 176]
[p. 176]

je zak gehad! En die andere dingen zal je daar ook wel hebben. Hoe komt het daar?’

‘Ik weet het werkelijk niet, Sally’, zei hij. ‘Je weet toch dat ik het je dan wel zou vertellen. Voor het ontbijt was ik met een tekst bezig en ik denk dat ik die lepel in m'n zak heb gestoken en heb gedacht dat het mijn Nieuwe Testament was en dat moet wel, want dit is mijn Testament niet. Ik zal eens gaan kijken en als het Testament op dezelfde plaats ligt, dan weet ik dat ik het niet in m'n zak heb gestoken en dat bewijst dan dat ik het Testament heb laten liggen en de lepel heb opgepakt en...’

‘O, hou op! Maak iemand niet krankzinnig! Maken jullie allemaal dat je weg komt en blijf uit m'n buurt tot ik weer wat gekalmeerd ben.’

Nu, al was ik dood geweest zou ik dat, geloof ik, nog gedaan hebben. Toen we door de huiskamer liepen zagen we juist hoe oom Silas z'n hoed opnam en hoe de hoefnagel op de vloer viel. Hij zei geen woord, raapte hem alleen maar op en legde hem op de schoorsteen.

‘Hij is er niet geschikt voor om dingen mee te sturen’, zei Tom. ‘Maar hij heeft ons toch met die lepel een goeie dienst bewezen, zonder het te weten en daarom zullen we er hem ook één bewijzen zonder dat hij het weet - we zullen z'n rattenholen gaan dichtstoppen.’

Er waren er heel wat in de kelder en we hadden er een goed uur werk mee. Toen hoorden we voetstappen de keldertrap afkomen en we bliezen ons licht uit en verstopten ons. Het was de oude heer met een kaars in de ene en het nodige materiaal in de andere hand. Hij zag er erg verstrooid uit. Hij liep van het ene rattenhol naar het andere, tot hij ze allemaal bekeken had. Toen stond hij wel vijf minuten in diep gepeins verzonken, terwijl hij afwezig het gestolten vet van z'n kaars afplukte. Daarna liep hij langzaam als een slaapwandelaar naar de trap en zei: ‘Al hing m'n leven er vanaf, ik kan me niet herinneren wanneer ik het gedaan heb. Ik zou haar nu kunnen laten zien dat ik geen schuld heb aan die rattenplaag. Maar het zal wel verstandiger zijn om het niet te doen.’

Al mompelend liep hij de trap op. Hij was een erg aardige oude man.

Tom maakte er zich erg bezorgd over hoe we nu aan een lepel moesten komen en eindelijk had hij er wat op gevonden. We bleven in de buurt van het lepelmandje rondhangen

[pagina 177]
[p. 177]

tot we tante Sally hoorden aankomen en toen ging Tom de lepels tellen en ik stopte er één in m'n mouw.

‘Tante Sally, er zijn toch nog maar negen lepels’, zei Tom.

‘Ga spelen’, zei ze, ‘en hinder me niet. Ik weet wel beter, ik heb ze net zelf geteld.’

‘Nou, ik heb ze twee keer geteld, tantetje, en bij mij zijn het er maar negen.’

Ongeduldig kwam ze naderbij, maar natuurlijk ging ze tellen, dat zou iedereen doen.

‘Bij alles in de hemel, er zìjn er maar negen’, zei ze. ‘Die ellendige dingen! Ik zal ze nòg eens tellen.’

Ik legde de lepel uit m'n mouw er weer stilletjes bij en toen ze klaar was met tellen zei ze: ‘Het zijn er wèl tien.’ Ze zag er enigszins verward en verhit uit.

‘Maar tantetje, ik geloof dat het er gèèn tien zijn.’

‘Jij sukkel, je zag toch dat ik ze telde?’

‘Ja, dàt wel, maar...’

‘Nou, dan zal ik ze nog eens tellen.’

Ik pikte er weer één weg en toen kwam er, net als de eerste keer, negen uit. Ze wist niet meer wat ze deed - ze trilde van top tot teen. Maar ze telde en telde maar door. Soms kwam het goed uit en dan weer verkeerd. Toen greep ze het mandje en smeet het woedend van zich af en de kat, die voor haar voeten liep, kreeg een trap en ze zei, dat we moesten maken dat we weg kwamen en haar met vrede laten. En als we haar voor het eten nog eens kwamen lastig vallen dan zou ze ons leren. Maar wij hadden onze lepel en we stopten hem, terwijl ze ons de les las, in het zakje van haar schort en Jim kreeg hem ook werkelijk te pakken, tegelijk met de hoefnagel die er nog in zat. We waren hoogst tevreden over ons werk en Tom zei dat het wel twee keer de moeite waard was geweest, omdat ze nu nooit van haar leven er meer zeker van zou zijn of ze de lepels wel goed telde als ze het weer zou proberen.

Het laken hingen we 's nachts weer op de lijn en nu stalen we er één uit haar linnenkast en een paar dagen lang legden we het aldoor weer terug en stalen het opnieuw, tot ze niet meer wist hoeveel lakens ze had en ze zei dat het haar ook niets meer kon schelen en dat ze niet van plan was om ze nog ooit weer te tellen en stapelgek te worden.

Dat was dus in orde. Maar die pastei was me een werk, daar hadden we ontzettend veel moeite mee. We bakten hem ergens diep in het bos en het lukte op het laatst ook wel, maar niet in één dag en we moesten er drie waspannen vol bloem voor gebruiken. We wilden eerst alleen maar een korst bak-

[pagina 178]
[p. 178]

ken, maar die viel aldoor weer in elkaar en toen bedachten we dat de juiste manier was om de ladder mee te bakken. Dus de tweede nacht gingen we Jim opzoeken en we scheurden het laken in smalle repen en draaiden die in elkaar en lang voor het licht werd hadden we een prachtig touw waar je wel iemand mee had kunnen ophangen. We deden net of we er negen maanden over hadden gewerkt om het te maken.

En 's morgens namen we het mee naar het bos, maar het ging niet in de pastei. Omdat het van een heel laken was gemaakt, was er wel genoeg voor veertig pasteien en dan zou er nog voldoende zijn overgebleven voor soep, of worst, of wat je maar wil. We hadden er een heel diner van kunnen maken.

Maar we hadden niet meer nodig dan wat in de pastei ging en daarom gooiden we de rest maar weg. We bakten de pastei toch maar niet in de waspan, omdat we bang waren dat het soldeersel zou smelten, maar oom Silas had een prachtige koperen beddepan met een lang houten handvat, die één van z'n voorouders naar Amerika had meegebracht. Die namen we en legden er een bodem van deeg in en zetten haar in de gloeiende kolen. Dan stopten we er zoveel mogelijk touw in, maakten er een dak van deeg overheen, deden het deksel van de pan er op en bedekten dat met gloeiende kolen. De eerste paar pasteien mislukten, maar eindelijk kwam er één te voorschijn die er prachtig uitzag.

Nat keek niet toen we de heksenpastei in Jim's pan deden en we konden nog drie tinnen borden op de bodem leggen. Jim kreeg dus alles wat hij nodig had en zodra hij alleen was, deed hij een aanval op de pastei en verstopte de touwladder in z'n stromatras en hij kraste wat tekens op een tinnen bord en gooide dat uit het raam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken