Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sa wie 't sawat (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sa wie 't sawat
Afbeelding van Sa wie 't sawatToon afbeelding van titelpagina van Sa wie 't sawat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sa wie 't sawat

(1997)–Rink van der Velde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

12 Landschap

Fryslân, it bêste lân fan de ierde, zoals het volkslied ons wil doen geloven? Wat het landschap betreft weet ik veel plekken op deze wereld waar ik net zo lief geboren en getogen was. Zelf zou ik in elk geval nooit gekozen hebben voor de streek benoorden Dokkum. Ik vertoef er bij voorkeur in herfst en winter, wanneer de vruchten des velds geoogst zijn en moeder aarde er grijs en uitgemergeld bijligt. Met daarboven al even grijze regenluchten en buitendijks nog grijzere golven die nutteloos tegen het iets minder grijze basalt van de zeewering klotsen. Meer kleuren heb je er in die jaargetijden niet.

Wat heeft de mensen bezield die hier ruim duizend jaar geleden terpen (hand-builded hills, leg ik mijn buitenlandse gasten dan maar uit) op te werpen teneinde ook bij hoogwater (now you are three meter below sealevel, ik doe er als het Amerikanen zijn ook wel eens een metertje of twee bij) droge voeten te houden? Want hadden ze zich hemelsbreed dertig kilometer zuidelijker naar wonen gezet, dan waren ze in de Friese Wouden terecht gekomen, op de hoge zandgrond waar de zee geen vat op heeft. Dertig kilometer, in die tijd een voetreis van een halve dag.

In plaats van weg te trekken verhoogden ze jaar in jaar uit met behulp van schop en kruiwagen de terpen tot ze meenden veilig te zijn voor de woeste zee. Om een jaar later tijdens springvloed en ten koste van de halve terpbevolking aan drenkelingen te ervaren dat het nog niet voldoende was, zodat ze maar weer aan de arbeid togen. Zoiets begrijp ik niet, ik zou meteen zijn uitgeweken naar bijvoorbeeld de Drentse Hondsrug, die was er toen al. Het is iets verder dan

[pagina 129]
[p. 129]

de Friese Wouden, maar in één niet al te afmattende dagtocht haalde je het gemakkelijk. En je zat er zeker een meter of zes-zeven above sealevel.

 

In precies 754 kwam de preker Bonifatius naar Dokkum. De terpbewoners hadden net met steun van hun goden Wodan en Donar een soort geestelijk evenwicht bereikt die hen in staat stelde op de winderige terpen te overleven, al bleef het natuurlijk tobben. Bonifatius tastte met zijn christelijke leer hun zekerheden aan, dus sloegen ze hem dood. Dat kan ik begrijpen. Je moest die mensen, net toen ze een beetje gesetteld waren, niet met nieuwigheden aankomen. Dat ze later toch maar chriftenen zijn geworden, is te billijken. In de strijd om het bestaan bood het christelijk geloof materieel meer perspectief en als je maar diep genoeg geloofde ook nog de zekerheid des eeuwigen levens.

De monniken uit de vele kloosters legden de eerste zeedijken aan waardoor de terpen min of meer overbodig werden. Dat ging een tijdje goed, maar tijdens een stormvloed braken de dijken en verdronken de terpbewoners als ratten. Het was de straf van God voor zondig gedrag, zeiden de pastoors. Caspar di Robles, de Spaanse landvoogd (we zijn dus nu al in de zestiende eeuw beland) vond misschien ook wel dat het Gods wil was, maar deed er toch iets aan. Hij stelde de arbeidsplicht in voor de verhoging van de zeewering. Wanneer de opkomst niet voldoende was, knoopte hij wat onwilligen op en dat hielp. Nadien zijn er nog wel wat dijkdoorbraken geweest, maar de schade bleef beperkt.

Wat heeft dit allemaal met het Friese landschap te maken?

Wacht even, dat komt nog, het wordt allemaal verklaard.

De terpen hadden dus na die ingreep van de Spaanse landvoogd (bij Harlingen staat zijn standbeeld op de dijk, dat met de twee gezichten) helemaal geen nut meer. Ondertussen was het zuidelijk deel van Friesland, de Friese Wouden,

[pagina 130]
[p. 130]

een beetje bevolkt geraakt. Het was zogenaamde woeste grond, bestaande uit heidevelden en bossen. Het was een wildrijk gebied, de mensen kwamen er wat de voedselvoorziening betreft ruimschoots aan hun trekken. Maar feodale heren bepaalden op zekere dag dat de opbrengst van de vrije wildbaan hun eigendom was. Op het vangen van wilde dieren kwamen straffen te staan die er niet om logen. De schuldige handen die het hert gestroopt hadden, werden afgehakt, het bijbehorende lichaam kwam aan de hoogste boom.

De jager van weleer was gedwongen landbouwer te worden. Op de ontgonnen zandgrond wilde echter maar weinig groeien. Op afgebrande het kon men boekweit verbouwen en bonen, maar de bodem raakte spoedig uitgeput. Toen ontdekte men dat bemesting door kleigrond uitkomst bood. Dus werden de terpen, die monumenten uit de oudheid, naarstig afgegraven en uitgestrooid over de Friese heide. De handel in vruchtbare terpaarde werd zo profijtelijk dat de begraafplaatsen op de terpen amper werden gespaard. Als de wet op de verdere afgraving er niet was gekomen en de kunstmest niet was uitgevonden, dan was er nu geen terp meer over geweest.

In de Friese laagveengebieden gebeurde intussen ook het een en ander. De turfmakerij is van alle tijden, de monniken hadden in de middeleeuwen al ontdekt dat gedroogd veen een goede brandstof is. Aanvankelijk was het voor eigen gebruik, in latere eeuwen werd turf een Fries exportprodukt. Kostelijke weidegrond is vergraven om het gewin, de halve randstad Holland heeft in het verleden turf gestookt uit Friesland.

En zo is dus het Friese landschap ontstaan. ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde’, maar aan de afwerking heeft Hij part noch deel gehad. Of er bij de afwerking van Hogerhand nog is bijgestuurd, laat ik aan de gelovigen. Voor mij is het Friese landschap puur mensenwerk. Noord-

[pagina 131]
[p. 131]

Friesland is op de zee veroverd, zuidoost-Friesland is in kultuur gebracht, zuidwest-Friesland heeft er altijd een beetje bijgehangen. In dat laatste deel van Friesland, de zuidwesthoek dus, moet de schepping al meteen aardig af zijn geweest. Je vindt er veel meren, maar ook hoge zandgronden en langs de voormalige Zuiderzee stevige kliffen die de aanleg van terpen en dijken overbodig maakten.

De bevolking van die kusttreek, geconcentreerd in stadjes als Hindelopen, Stavoren en Workum, bemoeide zich weinig met het achterland. Het bevoer de zee met visserij en handel, wat het laatste betreft bij voorkeur de Oostzee tot aan Rusland. In het achterland legden de boeren wel eens een meer droog, voor het overige sloofden ze zich niet uit. Tot vandaag de dag kun je ter plaatse opmerken dat het overleven de zuidwesthoeksters minder moeite heeft gekost dan het volkje van de klei en de heide. Ze zijn inschikkelijker, ze tolereerden ten tijde van de Beeldenstorm al dat er in hun gebied een roomse enclave bleef bestaan.

En terwijl in het begin van onze eeuw het spook van de revolutie door Europa waarde, de stugge kleifriezen te hoop liepen voor God, Nederland en Oranje en de vurige woudfriezen de ene na de andere staking tegen het wettige gezag organiseerden, toen stemde de zuidwesthoek braaf op de CHU of een gematigde liberaal.

Vandaag de dag weet ik het niet precies meer. In het kader van de veel betreurde teloorgang van vertrouwde normen en waarden, trof het mij bij de laatste verkiezingen dat in het zuidwesthoekse zelfs D66-tigers in de raad werden gekozen, dat in het vanouds anarchistische bolwerk Nij Beets niet minder dan zestien onverlaten op de VVD stemden en dat steeds meer Dokkumers zich heimelijk tot de PvdA hadden bekeerd. Het is pijnlijk, ik had graag alles bij het oude gelaten, het wordt op deze wijze een onoverzichtelijk allegaartje. Wat het landschap betreft was dat al zo en dat staat me wèl

[pagina 132]
[p. 132]

aan. Friesland biedt op duizend vierkante kilometer zoveel verscheidenheid datje een mensenleven nodig hebt om alles te ontdekken. Er zijn evenwel zorgelijke ontwikkelingen.

In de uitbundige julimaand keek ik rond in de noordelijke Dongeradelen en aanzwettende gebieden. Het weer was eigenlijk veel te mooi, je dreigde er vrolijk en opgeruimd van te worden en dat hoort daar niet. Inmiddels is het bijna herfst en zijn de grijze tinten teruggekeerd. Van mijn laatste bezoek keerde ik dan ook in de juiste sombere stemming terug. Maar de bosjes zijn er nog en die storen heel erg. Staande op de terp van Wetsens, waar ik mij t.z.t. misschien wel ter aarde laat bestellen, kon je in mijn tijd alle dorpen in wijde omtrek zien liggen en bij goed zicht ontwaarde je zelfs de zeedijk. Netjes aangelegde bossschages belemmeren thans de wijde blik. Bij de volgende ruilverkaveling dienen ze met wortel en tak te worden uitgeroeid. Een eenzame boerderij mag een boommantel hebben, op een terp behoren bomen te staan, 't liefst iepen en essen met daartussen een enkele hagedoorn. Voor het overige moet het landschap in Noord-Friesland woest en ledig zijn, zoals in den beginne.

In de Friese Wouden valt, vrees ik, weinig meer ten goede te keren. Door voortvarende gemeentebesturen worden momenteel de laatste zandpaden geasfalteerd, het grootkapitaal richt industrieparken in en de Zuiderzeespoorlijn doorsnijdt over tien jaar het enige plekje waar je nu nog in het middernachtelijk uur naar de stilte kunt luisteren. In een enkele uithoek beheert de provinciale natuurbeschermingsvereniging It Fryske Gea een stukje floristische folklore.

De zuidwesthoek geeft nog enige hoop. Soms wordt daar een werkelijk innoverend recreatieplan met tenminste vijfhonderd vakantiebungalows aan een tot nu toe onrendabele meeroever botweg door de bevolking afgewezen. Het landschap lag er deze zomer dan ook bedaard en ingetogen bij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken